transparencia:groupes-locaux:bru-schaerbeek:bruschcnscmn:2015-04-29_gbrucmnsch-cnscmn_sp-pv:start
PV du 2015-04-29
Procès verbal de la séance du conseil communal de Schaerbeek du 2015-04-29
CONSEIL COMMUNAL DE SCHAERBEEK
GEMEENTERAAD VAN SCHAARBEEK
SEANCE DU 29 AVRIL 2015
VERGARDERING VAN 29 APRIL 2015
PRÉSENTS-AANWEZIG : M.-h. Bernard Clerfayt, Bourgmestre-Président-Burgemeester-
Voorzitter; MM.-hh. Vincent Vanhalewyn, Bernard Guillaume, Denis Grimberghs,
Échevins-Schepenen; M.-h. Frederic Nimal, Echevin f.f.-Schepen wnd.; MM.-hh.
Etienne Noel, Saït Köse, Michel De Herde, Mohamed El Arnouki, Mme-mevr.
Adelheid Byttebier, Échevins-Schepenen; MM.-hh. Georges Verzin, Jean-Pierre
Van Gorp, Mme-mevr. Cécile Jodogne, M.-h. Emin Ozkara, Mme-mevr. Isabelle
Durant, M.-h. Ibrahim Dönmez, Mmes-mevr. Derya Alic, Filiz Güles, MM.-hh.
Abobakre Bouhjar, Yvan de Beauffort, Mme-mevr. Angelina Chan, MM.-hh.
Mohamed Reghif, Mohamed Echouel, Yves Goldstein, Hasan Koyuncu, Mmes-
mevr. Catherine Moureaux, Döne Sönmez, Jamila Sanhayi, Sophie Querton,
Debora Lorenzino, MM.-hh. Burim Demiri, Axel Bernard, Seydi Sag, Mmes-mevr.
Lorraine de Fierlant, Joëlle van Zuylen, M.-h. Quentin van den Hove, Mmes-mevr.
Barbara Trachte, Berrin Saglam, Asma Mettioui, M.-h. Thomas Eraly, Mme-mevr.
Bernadette Vriamont, Conseillers communaux-Gemeenteraadsleden; M.-h.
Philippe Den Haene, Secrétaire Communal Adjoint-Adjunct gemeentesecretaris.
ABSENTS-AFWEZIG : M.-h. Halis Kökten, Conseiller communal-Gemeenteraadslid.
EXCUSÉS-VERONTSCHULDIGD : M.-h. Sadik Köksal, Échevin-Schepen; Mmes-mevr.
Laurette Onkelinx, Mahinur Ozdemir, MM.-hh. Abdallah Kanfaoui, Bram Gilles,
Conseillers communaux-Gemeenteraadsleden; M.-h. David Neuprez, Secrétaire
Communal-Gemeentesecretaris.
EN DÉBUT DE SÉANCE-IN HET BEGIN VAN DE VERGADERING : M.-de h. Dönmez, M.-de h.
Sag et/en Mme-Mevr. Van Zuylen, Conseillers communaux-
Gemeenteraadsleden.
M. Clerfayt, Bourgmestre, préside l'assemblée qu'il ouvre en séance publique à
18 heures et 35 minutes.
De openbare vergadering wordt geopend om 18.35 uur onder voorzitterschap
van mhr. Clerfayt, Burgemeester.
Il est satisfait au prescrit de l'article 89 de la nouvelle loi communale et le
procès-verbal de la séance du 01/04/2015 (18:30)est tenu sur le bureau à la
disposition des membres du Conseil.
Er wordt voldaan aan de voorschriften van artikel 89 van de nieuwe
gemeentewet en de notulen van de vergadering van 01/04/2015 (18:30)zijn ter
beschikking van de raadsleden ter tafel neergelegd.
Madame Jodogne est désignée par le sort pour voter la première lors du vote
par appel nominal.
Mevrouw Jodogne is door het lot aangewezen om als eerste te stemmen bij
hoofdelijke stemming.
La traduction simultanée des débats est assurée par Monsieur Van
Wassenhoven.
De vertaling staande vergadering wordt door de heer Van
Wassenhoven verzekerd.
SEANCE PUBLIQUE - OPENBARE VERGADERING
POINT EN URGENCE -=- PUNT IN SPOED
POINT(S) INSCRIT(S) À LA DEMANDE D’HABITANTS -=- PUNT(EN) OPGETEKEND
OP VERZOEK VAN INWONERS
SP 53.- Répercussions et incidences directes du TTIP sur la commune de
Schaerbeek (Demande de Monsieur Jérémie De Clerck) -=- Impact en
directe gevolgen van de TTIP in de gemeente Schaarbeek (Verzoek van
de heer Jérémie De Clerck)
1
Monsieur De Clerck expose son point.
Monsieur le Bourgmestre répond.
Madame Durant, Monsieur Goldstein, Madame Querton, Monsieur Verzin
et Monsieur Bernard interviennent.
Monsieur Grimberghs répond.
***
ORDRE DU JOUR (REPRISE) -=- AGENDA (VERVOLG)
SECRÉTAIRE COMMUNAL -=- GEMEENTESECRETARIS
Assemblées -=- Vergaderingen
SP 1.- Procès-verbal de la séance précédente - Approbation -=- Notulen
van de vorige gemeenteraad - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
EQUIPEMENT -=- UITRUSTING
Budget -=- Begroting
SP 2.- Budget 2015 - Modification budgétaire extraordinaire n°1 -
Approbation -=- Begroting 2015 - Buitengewone begrotingswijziging nr
1 - Goedkeuring
Monsieur De Herde expose le point.
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Décidé, par 24 voix contre 12 et 3 abstention(s). -=- Besloten, met 24 stem(men)
tegen 12 en 3 onthouding(en).
Contrôle -=- Controle
SP 3.- Fabrique d'Eglise Saint Jean et Nicolas - Compte 2014 - Aviser
favorablement -=- Kerkfabriek Sint Jan en Niklaas - Rekening 2014 -
Gunstig adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu l'arrêté du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale approuvant le budget
2014 de la Fabrique d'Eglise Saint Jean et Nicolas;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Saint Jean et Nicolas,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
73.180,13€ 11.557,16€ 61.622,97€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Saint
Jean et Nicolas.
2
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de ministerieel besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering die de
begroting voor het dienstjaar 2014 van de kerkfabriek Sint Jan en Niklaas
goedgekeurd;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Sint Jan en
Niklaas;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
73.180,13€ 11.557,16€ 61.622,97€
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Sint Jan en Niklaas.
SP 4.- Fabrique d'Eglise Sainte Suzanne - Compte 2014 - Aviser
favorablement -=- Kerkfabriek Heilig Suzanna - Rekening van 2014 -
Gunstig adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu l'arrêté du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale approuvant le budget
2014 de la Fabrique d'Eglise Sainte Suzanne;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte Suzanne,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
41.648,16€ 22.647,42€ 19.000,74€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte
Suzanne.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de ministerieel besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering die de
begroting voor het dienstjaar 2014 van de kerkfabriek Heilig Suzanna goedgekeurd;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Heilig Suzanna;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
41.648,16 € 22.647,42 19.000,74€
3
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Heilig Suzanna
SP 5.- Fabrique d'Eglise Sainte Thérèse d'Avila - Compte 2014 - Aviser
favorablement -=- Kerkfabriek Sint Theresia van Avila - Rekening 2014
- Gunstig adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu l'arrêté du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale approuvant le budget
2014 de la Fabrique d'Eglise Sainte Thérèse d'Avila;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte Thérèse d'Avila,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
12.723,67€ 11.194,33€ 1.529,34€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte
Thérèse d'Avila.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de ministerieel besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering die de
begroting voor het dienstjaar 2014 van de kerkfabriek Sint Theresia d'Avila
goedgekeurd;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Sint Theresia van
Avila;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
12.723,67€ 11.194,33€ 1.529,34€
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Sint Theresia van Avila.
SP 6.- Fabrique d'Eglise Sainte Elisabeth - Compte 2014 - Aviser
favorablement -=- Kerkfabriek Sint Elisabeth - Rekening 2014 - Gunstig
adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
4
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte Elisabeth,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
19.916,30€ 14.502,94€ 5.413,36€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte
Elisabeth.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Sint Elisabeth;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
19.916,30 € 14.502,94€ 5.413,36€
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Sint Elisabeth.
SP 7.- Fabrique d'Eglise Epiphanie - Compte 2014 - Aviser favorablement -
=- Kerkfabriek Epifanie - Rekening 2014 - Gunstig adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu l'arrêté du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale approuvant le budget
2014 de la Fabrique d'Eglise Epiphanie;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Epiphanie,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
73.320,72€ 21.150,40€ 52.170,32€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise
Epiphanie.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de ministerieel besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering die de
5
begroting voor het dienstjaar 2014 van Epifanie goedgekeurd;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Epifanie;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
73.320,72 € 21.150,42€ 52.170,32€
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Epifanie.
SP 8.- Fabrique d'Eglise Divin Sauveur - Compte 2014 - Aviser
favorablement -=- Kerkfabriek Goddelijke Zaligmaker - Rekening 2014 -
Gunstig adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu l'arrêté du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale approuvant le budget
2014 de la Fabrique d'Eglise Divin Sauveur;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Divin Sauveur,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
24.931,14€ 16.085,65€ 8.845,49€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Divin
Sauveur.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de ministerieel besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering die de
begroting voor het dienstjaar 2014 van de kerkfabriek Goddelijke Zaligmaker
goedgekeurd;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Goddelijke
Zaligmaker;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
24.931,14€ 16.085,65€ 8.845,49€
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Goddelijke Zaligmaker.
SP 9.- Fabrique d'Eglise Sainte Famille - Compte 2014 - Aviser
favorablement -=- Kerkfabriek Heilige Familie - Rekening 2014 -
Gunstig adviseren
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
6
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret impérial du 30 décembre 1809, modifié par l’ordonnance du
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 février 2004;
Vu la loi du 4 mars 1870 sur le temporel des cultes ;
Vu les articles 117, 255 et 256 de la nouvelle loi communale ;
Vu l’ordonnance du 18 juillet 2002 portant diverses réformes en vertu de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant transfert de diverses compétences aux régions
et communautés;
Vu l'arrêté du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale approuvant le budget
2014 de la Fabrique d'Eglise Sainte Famille;
Vu le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte Famille,
Attendu que ce compte a été arrêté comme suit par l'administration fabricienne :
Recettes Dépenses Excédent
103.062,20€ 20.117,21€ 82.944,99€
DECIDE :
d’aviser favorablement le compte de l’exercice 2014 de la Fabrique d’Eglise Sainte
Famille.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809, gewijzigd per ordonnantie
van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 februari 2004;
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten ;
Gelet op artikelen 117, 255 en 256 van de nieuwe Gemeentewet ;
Gelet op de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende diverse hervormingen
krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse
bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen ;
Gelet op de ministerieel besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering die de
begroting voor het dienstjaar 2014 van de kerkfabriek Heilige Familie goedgekeurd;
Gelet op de rekening over het dienstjaar 2014 van de Kerkfabriek Heilige Familie;
Overwegende dat deze rekening als volgt door het kerkbestuur werd vastgesteld :
Ontvangsten Uitgaven Overschot
103.062,20€ 20.117,21€ 82.944,99€
BESLUIT :
een gunstig advies te verlenen aan de rekening over het dienstjaar 2014 van de
Kerkfabriek Heilige Familie.
DÉVELOPPEMENT STRATÉGIQUE ET DURABLE -=- STRATEGISCHE EN DUURZAME
ONTWIKKELING
Programme de prévention urbaine -=- Programma voor stadspreventie
SP 10.- Convention d'occupation pour le bien situé rue Van Dijck, 47 -
Occupation par l'asbl Farra Foret - Approbation -=-
Bezettingovereenkomst voor het goed gelegen Van Dijckstraat, 47 -
Bezetting door de vzw Art Lines - Goedkeuring
Monsieur le Bourgmestre expose.
Monsieur Goldstein intervient
Monsieur le Bourgmestre répond
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 21.04.2015 approuvant
l’occupation rue Van Dijck, 47 par l’asbl "Farra Foret" pour des activités de
psychomotricité, théâtre, musique
Considérant qu’il y a lieu de faire droit aux conclusions de cette décision
7
DECIDE :
1. De marquer son accord sur l’occupation rue Van Dijck, 47 tous les lundis de
14h à 15h, les mardis et vendredis de 10h30 à 11h30 par l’asbl "Farra
Foret" pour un loyer de 111,60€/mois (charges comprises)
2. D’adopter la convention d’occupation déposée au dossier
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
21.04.2015 goedkeurend de bezetting van Van Dijckstraat, 47 door de vzw "Farra
Foret" voor muzieklessen, theater en psychomotorische activiteiten
Overwegende dat het betaamt gevolg te geven aan de conclusies van deze
beslissing
BESLUIT :
1. Akkoord te gaan met de bezetting Van Dijckstraat, 47 alle maandagen
tussen 14u en 15u, dinsdagen en vrijdagen tussen 10u30 en 11u30 door de
vzw "Farra Foret" tegen een huurwaarde van 111,60€/maand (lasten
inbegrepen)
2. De bezettingsovereenkomst, neergelegd in het dossier, aan te nemen
SP 11.- Espaces de proximité - Renouvellement de la convention
d'occupation de l'asbl Art Lines - Approbation -=- Wijkruimtes -
Vernieuwing van de bezettingsovereenkomst door de vzw Art Lines -
Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu l'ajout de la nouvelle annexe au règlement général d'occupation des locaux et
terrains communaux pour l'occupation des espaces de proximité décidée au
Collège des Bourgmestre et Echevins du 02 décembre 2014 et au Conseil
communal du 17 décembre 2014.
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 14.04.2015 approuvant
l’occupation de l'Espace Van Dyck par l’asbl "Art Lines" pour une activité musicale
par un groupe d'artistes.
DECIDE :
De marquer son accord sur l’occupation les jeudis de 19h30 à 22h30 du 1er mai
2015 au 30 juin 2016 de la salle polyvalente de l'Espace Van Dyck par l’asbl "Art
Lines" selon la nouvelle gestion des espaces de proximité.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet.
Gelet op de toevoeging van een bijlage bij het algemene reglement voor het
gebruik van gemeentelijke lokalen en terreinen die regelt de bezetting van de
wijkruimtes beslist aan het College van Burgemeester en Schepenen dd.
02.12.2014 en aan de Gemeenteraad dd.17.12.2014.
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezetting van de veelzijdig zaal van de "Wijkruimte
Van Dijk" door de vzw "Art Lines" voor een muzikale activiteit door een groep
kunstenaars.
BESLUIT :
Geeft toestemming aan de vzw "Art Lines" om de veelzijdig zaal van de
wijkruimte Van Dyck te gebruiken op donderdag van 19u30 tot 22u30 van
01/05/2015 tot 30/06/2016 onder het nieuw beheer van de wijkruimtes.
8
SP 12.- Espaces de proximité - Renouvellement de la convention
d'occupation de l'asbl AMOS au Van Dyck - Approbation -=- Wijkruimtes
- Vernieuwing van de bezettingsovereenkomst door de vzw AMOS en de
wijk Van Dyck - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu l'ajout de la nouvelle annexe au règlement général d'occupation des locaux et
terrains communaux pour l'occupation des espaces de proximité décidée au
Collège des Bourgmestre et Echevins du 02 décembre 2014 et au Conseil
communal du 17 décembre 2014.
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 21.04.2015 approuvant
l’occupation de l'Espace Van Dyck par l’asbl "AMOS" pour une activité cirque par un
groupe d'enfants.
DECIDE :
De marquer son accord sur l’occupation les lundis de 16h30 à 18h du 1er juin 2015
au 30 juin 2016 de la salle polyvalente de l'Espace Van Dyck par l’asbl "AMOS"
selon la nouvelle gestion des espaces de proximité.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet.
Gelet op de toevoeging van een bijlage bij het algemene reglement voor het
gebruik van gemeentelijke lokalen en terreinen die regelt de bezetting van de
wijkruimtes beslist aan het College van Burgemeester en Schepenen dd.
02.12.2014 en aan de Gemeenteraad dd.17.12.2014.
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
21.04.2015 goedkeurend de bezetting van de veelzijdig zaal van de "Wijkruimte
Van Dijk" door de vzw "AMOS" voor een circus activiteit door een groep kinderen.
BESLUIT :
Geeft toestemming aan de vzw "AMOS" om de veelzijdig zaal van de wijkruimte
Van Dyck te gebruiken op maandag van 16u30 tot 18u00 van 01/06/2015 tot
30/06/2016 onder het nieuw beheer van de wijkruimtes.
SP 13.- Espaces de proximité - Renouvellement de la convention
d'occupation de l'asbl Anais-Grandir - Approbation -=- Wijkruimtes -
Vernieuwing van de bezettingsovereenkomst door de vzw Anais-
Grandir - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu l'ajout de la nouvelle annexe au règlement général d'occupation des locaux et
terrains communaux pour l'occupation des espaces de proximité décidée au
Collège des Bourgmestre et Echevins du 02 décembre 2014 et au Conseil
communal du 17 décembre 2014.
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 14.04.2015 approuvant
l’occupation de l'Espace Van Dyck par l’asbl "Anais Grandir" pour une activité de
psychomotricité par un groupe d'enfants autistes
DECIDE :
De marquer son accord sur l’occupation les mardis de 14h à 15h et les jeudis et
vendredis de 13h30 à 14h30 du 1er avril 2015 au 30 juin 2016 de la salle
polyvalente de l'Espace Van Dyck par l’asbl "Anais Grandir" selon la nouvelle
gestion des espaces de proximité.
9
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet.
Gelet op de toevoeging van een bijlage bij het algemene reglement voor het
gebruik van gemeentelijke lokalen en terreinen die regelt de bezetting van de
wijkruimtes beslist aan het College van Burgemeester en Schepenen dd.
02.12.2014 en aan de Gemeenteraad dd.17.12.2014.
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezetting van de veelzijdig zaal van de "Wijkruimte
Van Dijk" door de vzw "Anais Grandir" voor een psychomotorische activiteit door
een groep autistische kinderen.
BESLUIT :
Geeft toestemming aan de vzw "Anais Grandir" om de veelzijdige zaal van de
wijkruimte Van Dyck te gebruiken op dinsdag van 14u tot 15u00 en op donderdag
en vrijdag van 13u30 tot 14u30 van 01/04/2015 tot 30/06/2016 onder het nieuw
beheer van de wijkruimtes.
Subventions et partenariats -=- Subsidies en partnerships
SP 14.- Politique de la Ville - Convention 2015 - Approbation -=- Stedelijk
Beleid - Overeenkomst 2015 - Goedkeuring
Monsieur le Bourgmestre expose le point
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu la décision du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 15 janvier
2015;
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 09 décembre
2014 approuvant la proposition de projets 2015 pour la Politique de la Ville ;
Vu l’importance pour la Commune de pouvoir disposer de ce budget subsidié d’un
montant de 2.034.486,00€, afin de pouvoir mener à bien certains projets ;
Vu l’importance sociale et économique de ces projets ;
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ;
Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins du 21.04.2015 ;
Considérant qu’il y a lieu d’y faire droit,
DECIDE
1. D’approuver la convention 2015 conclue entre la Commune et le
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale ;
2. De donner délégation au Collège des Bourgmestres et Echevins pour signer
les conventions particulières d’exécution avec les partenaires locaux.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 januari
2015;
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 9
december 2014, goedkeuring gevende aan het programma van 2015 van het
Stedelijk Beleid ;
Gelet op het belang, voor de Gemeente, om over een gesubsidieerde begroting van
2.034.486,00€ te kunnen beschikken, teneinde bepaalde projecten uit te voeren;
Gelet op het sociaal en economisch belang van die projecten;
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet,
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen van 21.04.2015;
Overwegende dat dit verslag ingewilligd dient te worden;
BESLUIT
1. De overeenkomst 2015 tussen de Gemeente en de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering goed te keuren.
2. Aan het College van Burgemeester en Schepenen volmacht te geven om de
overeenkomsten met de partners te ondertekenen.
10
SERVICES GÉNÉRAUX -=- ALGEMENE ZAKEN
SP 15.- Convention entre la commune et la SNC Guilmin & cie pour les
Apéros du Parc Josaphat - Approbation -=- Overeenkomst tussen de
Gemeente en de VOF Guilmin & cie voor de "Apéros du Parc Josaphat" -
Goedkeuring
Monsieur le Bourgmestre expose
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu la Nouvelle Loi communale,
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 21avril 2015;
Sur la proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins,
DECIDE :
D'approuver la Convention entre la Commune et la SNC Guilmin & cie
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet,
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van
21april 2015;
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,
BESLUIT :
De overeenkomst tussen de Gemeente en de VOFGuilmin & cie goed te keuren.
Gestion immobilière technique -=- Technisch vastgoedbeheer
SP 16.- Avenant à l'acte de concession - Tir à l'arc Sint Sebastiaan Gilde -
Approbation -=- Aanhangsel aan de concessieakte - Boogschietstand
Sint Sebastiaan Gilde - Goedkeuring
Monsieur le Bourgmestre expose
Monsieur El Arnouki répond
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu l’acte de concession du 01.01.2014 avec la Sint Sebastiaan Gilde
Vu le changement d'exploitant (membre de la Sint Sebastiaan Gilde) et les
nouvelles heures d'ouverture
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 21.04.2015
Considérant qu’il y a lieu de faire droit à la décision du Collège des Bourgmestre et
Echevins
DECIDE :
D'adopter l'avenant à l'acte de concession pour l’installation de tir à l’arc dans la
partie Sud du parc Josaphat par la Sint Sebastiaan Gilde (rue Kessels, 77 – 1030
Bruxelles) déposée au dossier
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet
Gelet de concessieakte dd. 01.01.2014 met de Sint Sebastiaan Gilde
Gelet op de verandering van uitbater (lid van de Sint Sebastiaan Gilde) en de
nieuwe openingshuren
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van
21.04.2015
Overwegende dat het betaamt gevolg te geven aan de beslissing van het College
van Burgemeester en Schepenen
11
BESLUIT :
De aanhangsel aan de concessieakte voor installatie van de boogschietstand in het
zuiderlijk gedeelte van het Josafatpark door de Sint-Sebastiaan Gilde (Kesselstraat,
77- 1030 Brussel), die neergelegd in het dossier, aan te nemen
SP 17.- Espace Vogler - Rue Vogler, 38 - Nouvelle convention avec le
dispositif "Alizé" - Approbation -=- Vogler ruimte - Voglerstraat, 38 -
Nieuwe overeenkomst met de dispositief "Alizé" - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 14.04.2015 approuvant
l’occupation d'un local situé rue Vogler, 38 par le Centre Chapelle aux Champs
dispositif Alizé
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 14.04.2015
approuvant la convention d’occupation
Considérant qu’il y a lieu de faire droit aux conclusions de cette décision
DECIDE :
1. De marquer son accord sur l’occupation à titre précaire et révocable de
deux locaux d’une superficie de 11,5 m² et 13 m² situés au 1erétage rue
Vogler, 38 à 1030 Bruxelles par le dispositif Alizé (Clos Chapelle-aux-
Champs, 30/3026 à 1200 Bruxelles) pour un loyer mensuel de 81,15 euros
(charges comprises)
2. D’adopter la convention d’occupation à titre précaire et révocable déposée
au dossier
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezetting van een lokaal gelegen Voglerstraat, 38 te
1030 Brussel door le Centre Chapelle aux Champs dispositief Alizé
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezettingsovereenkomst
Overwegende dat het betaamt gevolg te geven aan de conclusies van deze
beslissing
BESLUIT :
1. akkoord te gaan met de tijdelijke en herroepelijke bezetting van twee
lokalen met een oppervlakte van 11,5 m² zn 13 m² gelegen op
1steverdieping Voglerstraat, 38 te 1030 Brussel door de dispositief Alizé
(Clos Chapelle aux Champs, 30/3026 - 1200 Brussel) tegen een mandelijkse
huurwaarde van 81,15 € (lasten inbegrepen)
2. De bezettingsovereenkomst ten tijdelijken en herroepelijken titel,
neergelegd in het dossier, aan te nemen
SP 18.- Espace Vogler - Rue Vogler, 38 - Nouvelle convention avec l'asbl
"Le Caméléon Bavard" - Approbation -=- Vogler ruimte - Voglerstaat -
Nieuwe overeenkomst met de vzw "Le Caméléon Bavard" - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 14.04.2015 approuvant
l’occupation d'un local situé rue Vogler, 38 par l’asbl «Le Caméléon Bavard »
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 14.04.2015
approuvant la convention d’occupation
12
Considérant qu’il y a lieu de faire droit aux conclusions de cette décision
DECIDE :
1. De marquer son accord sur l’occupation à titre précaire et révocable d’un
local d’une superficie de 42 m² situé au 1erétage rue Vogler, 38 à 1030
Bruxelles par l’asbl "Le Caméléon Bavard" (Rue de la Ruche, 21 - 1030
Bruxelles) pour un loyer mensuel de 185,38 euros (charges comprises)
2. D’adopter la convention d’occupation à titre précaire et révocable déposée
au dossier
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezetting van een lokaal gelegen Voglerstraat, 38 te
1030 Brussel door de vzw “Le Caméléon Bavard”
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezettingsovereenkomst
Overwegende dat het betaamt gevolg te geven aan de conclusies van deze
beslissing
BESLUIT :
1. akkoord te gaan met de tijdelijke en herroepelijke bezetting van een lokaal
met een oppervlakte van 42 m² gelegen op 1steverdieping Voglerstraat, 38
te 1030 Brussel door de vzw “Le Caméléon Bavard" (Bijenkorfstraat, 21-
1030 Brussel) voor een maandelijkse huurwaarde van 185,38 euro (lasten
inbegrepen).
2. De bezettingsovereenkomst ten tijdelijken en herroepelijken titel,
neergelegd in het dossier, aan te nemen
SP 19.- Espace Vogler - Rue Vogler, 38 - Nouvelle convention avec l'asbl
Feza - Approbation -=- Vogler ruimte - Voglerstraat, 38 - Nieuwe
overeenkomst met de vzw Feza - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 14.04.2015 approuvant
l’occupation d'un local situé rue Vogler, 38 par l’asbl «Feza »
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 14.04.2015
approuvant la convention d’occupation
Considérant qu’il y a lieu de faire droit aux conclusions de cette décision
DECIDE :
1. De marquer son accord sur l’occupation à titre précaire et révocable d’un
local d’une superficie de 13 m² situé au 1erétage rue Vogler, 38 à 1030
Bruxelles par l’asbl "Feza" (rue de la Bruyère, 20 - 1030 Bruxelles) pour un
loyer mensuel de 150,69 euros (charges comprises)
2. D’adopter la convention d’occupation à titre précaire et révocable déposée
au dossier
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezetting van een lokaal gelegen Voglerstraat, 38 te
1030 Brussel door de vzw “Feza”
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezettingsovereenkomst
Overwegende dat het betaamt gevolg te geven aan de conclusies van deze
beslissing
13
BESLUIT :
1. Akkoord te gaan met de tijdelijke en herroepelijke bezetting van een lokaal
met een oppervlakte van 13 m² gelegen op 1steverdieping Voglerstraat, 38
te 1030 Brussel door de vzw “Feza" (Heidestraat, 20- 1030 Brussel) voor
een maandelijkse huurwaarde van 150,69 euro (lasten inbegrepen).
2. De bezettingsovereenkomst ten tijdelijken en herroepelijken titel,
neergelegd in het dossier, aan te nemen
SP 20.- Espace Vogler - Rue Vogler, 38 - Avenant à la convention avec
l'asbl Le Club des Petits Débrouillards - Approbation -=- Vogler ruimte -
Voglerstraat, 38 - Aanhangsel aan de overeenkomst aan de vzw Le Club
des Petits Débrouillards - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 14.04.2015 approuvant
l’occupation du local 30 situé rue Vogler, 38 par l’asbl «Le Club des Petits
Débrouillards » jusqu'au 31.12.2015
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins en date du 14.04.2015
approuvant l'avenant à la convention d’occupation
Considérant qu’il y a lieu de faire droit aux conclusions de cette décision
DECIDE :
1. De marquer son accord sur l’occupation à titre précaire et révocable de 2
locaux n°20 (88 m²) et n°30 (30 m²) situés rue Vogler, 38 à 1030 Bruxelles
par l’asbl "Le Club des Petits Débrouillards" (rue du Roi Albert, 52 - 1200
Bruxelles) pour un loyer mensuel de 519,20 euros (charges comprises)
2. D’adopter l'avenant à la convention d’occupation à titre précaire et
révocable déposée au dossier
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend de bezetting van het lokaal gelegen Voglerstraat, 38 door
de vzw “Le Club des Petits Débrouillards" tot 31.12.2015
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd.
14.04.2015 goedkeurend het aanhangsel aan de bezettingsovereenkomst
Overwegende dat het betaamt gevolg te geven aan de conclusies van deze
beslissing
BESLUIT :
1. akkoord te gaan met de tijdelijke en herroepelijke bezetting van 2 lokalen
n°20 (88 m²) en n°30 (30 m²) gelegen Voglerstraat, 38 door de vzw “Le
Club des Petits Débrouillards" (Koning Albertstraat, 52 - 1200 Brussel)
tegen een maandelijkse huurwaarde van 519,20 euro (lasten inbegrepen).
2. Het aanhangsel aan de bezettingsovereenkomst ten tijdelijken en
herroepelijken titel, neergelegd in het dossier, aan te nemen
RESSOURCES HUMAINES -=- HUMAN RESOURCES
Service du Personnel -=- Personeelsdienst
SP 21.- Règlement de travail - Modification - Approbation -=-
Arbeidsreglement - Wijziging - Goedkeuring
Monsieur Noël expose le point
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
14
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 119 et 145 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités
publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités;
Vu la loi du 18 décembre 2002 modifiant la loi du 8 avril 1965 instituant les
règlements de travail par laquelle les employeurs du secteur public doivent
instaurer un règlement de travail;
Vu la décision du Conseil communal du 29 mai 2013 approuvant un Règlement
de travail;
Vu la décision du Conseil communal du 25 septembre 2013 approuvant un
erratum au Règlement de travail;
Considérant que plusieurs modifications légales ont eu lieu;
Considérant que d'autres corrections mineures ont également été effectuées;
Vu l’avis du comité de concertation Commune/CPAS en date du 24 mars 2015;
Vu le protocole d'accord signé par les syndicats en séance du 25 mars 2015 du
Comité Particulier de Négociation;
Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins en séance du 21 avril
2015;
DECIDE
D'approuver le règlement de travail coordonné ci-dessous :
CHAPITRE I: DÉFINITIONS PRÉLIMINAIRES, LIEUX DE TRAVAIL, CHAMP
D’APPLICATION ET GÉNÉRALITÉS
SECTION 1.1: DÉFINITIONS PRÉLIMINAIRES
Article 1 - § 1: Par membre du personnel, il faut entendre: toute personne mise au
travail par l’administration communale de Schaerbeek ou la Commune de
Schaerbeek, indépendamment du fait qu’elle est occupée en qualité d’agent
statutaire nommé à titre définitif ou en stage ou qu’elle est liée par un contrat de
travail, à l’exception du personnel subventionné des établissements communaux
d’enseignement;
§ 2: Par employeur, il faut entendre: celui qui occupe le membre du personnel, soit
l’administration communale de Schaerbeek ou la Commune de Schaerbeek, sise
Place Colignon à 1030 Bruxelles, représentée par son Collège des Bourgmestre et
Echevins, répertoriée à la Banque Carrefour des Entreprises sous le numéro B.C.E.
0207 367 687;
§ 3: Par agent statutaire, il faut entendre: tout membre du personnel nommé à titre
définitif et tout membre du personnel nommé en stage;
§ 4: Par agent contractuel, il faut entendre: tout membre du personnel engagé
sous le régime du contrat de travail au sens de la Loi du 3 juillet 1978 sur les
contrats de travail;
§ 5: Par statut, il faut entendre: l’ensemble des règlements arrêtés par le Conseil
communal qui régissent la situation administrative et pécuniaire des membres du
personnel occupés par l’employeur, à l’exception des matières régies par la Loi du
3 juillet 1978 sur les contrats de travail;
§ 6: Par délégué syndical, il faut entendre: le délégué désigné conformément aux
dispositions de la Loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les
autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités, et de
l’ensemble des arrêtés d’exécution d’application en la matière;
§ 7: Par la loi sur le règlement de travail, il faut entendre: la Loi du 8 avril 1965
instituant les règlements de travail et ses modifications ultérieures;
§ 8: Par statut pécuniaire du personnel, il faut entendre: le statut pécuniaire du
personnel du 24 juin 1998 et ses modifications ultérieures;
§ 9: Par usager, il faut entendre: chaque personne qui fait appel aux services
communaux de Schaerbeek.
SECTION 1.2: LIEUX DE TRAVAIL
Article 2: La liste des lieux de travail est reprise en Annexe 1.
Article 3: En principe les heures de travail doivent être prestées sur les lieux de
travail, sauf les déplacements entrant dans le cadre des fonctions du membre du
personnel autorisés par le chef de service ou les cas visés par le présent
règlement. Les autres cas devront faire l’objet d’une dérogation accordée par le
Collège sur la base d’une demande motivée par le chef de service.
SECTION 1.3: CHAMP D’APPLICATION
Article 4: Le présent règlement s’applique à tous les membres du personnel de
l’administration communale de Schaerbeek, en ce compris les titulaires d’un grade
légal, sauf en ce qui concerne les matières réglées par des législations supérieures
ou des réglementations spécifiques. La section 4.3 «Prévention des risques
psychosociaux au travail» s’applique également aux travailleurs assimilés définis
15
par l’article 2 de la Loi du 4 août 1996, ainsi qu’aux travailleurs d’une entreprise
extérieure qui exécutent de façon permanente des activités pour l’employeur.
Article 5: Les dispositions qui ne s’appliquent pas à toutes les catégories des
membres du personnel sont mentionnées explicitement, en particulier les
dispositions qui ne sont pas applicables au personnel contractuel qui reste
principalement régi par la Loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
Article 6: Chaque membre du personnel contractuel entrant en service reçoit un
exemplaire du présent règlement, qui lui est opposable moyennant mention sur le
contrat de travail individuel conservé par le Service du Personnel. La remise aux
nouveaux membres du personnel statutaire ainsi qu’aux volontaires, aux stagiaires
non rémunérés et aux étudiants se fait contre accusé de réception, comme repris
dans l’Annexe 2.
Disposition transitoire: Les membres du personnel statutaire et contractuel, ainsi
que les volontaires, les stagiaires et les étudiants en service lors de l’entrée en
vigueur du présent règlement, sont tenus de signer cet accusé de réception dont
une copie sera conservée dans leur dossier individuel par le Service du Personnel.
Article 7: Le règlement de travail est subordonné au statut administratif et
pécuniaire du personnel.
SECTION 1.4: GÉNÉRALITÉS
Article 8: Dans des cas particuliers, il peut être dérogé au présent règlement pour
les membres du personnel contractuel. Cette dérogation doit faire l’objet d’un
accord écrit entre l’employeur et le membre du personnel. Il ne peut pas être
dérogé à ce règlement pour les membres du personnel statutaire.
CHAPITRE II: LE TEMPS DE TRAVAIL, LE CONTRÔLE DES PRÉSENCES ET
DU TEMPS DE TRAVAIL, LES HEURES SUPPLÉMENTAIRES ET LA
RÉMUNÉRATION
SECTION 2.1: LE TEMPS DE TRAVAIL
Article 9: Le temps hebdomadaire de travail pour un membre du personnel
engagé à temps plein est de 37 heures 30 par semaine et comprend 5 jours de
travail, sauf pour les membres du personnel occupés en tant qu’éducateurs au sein
du Service de l’Enseignement communal francophone, pour assurer la surveillance
des enfants hors temps scolaire, pour qui la durée de travail hebdomadaire à
temps plein est fixée à 36 heures. Le règlement spécifique s’appliquant à ce
personnel se trouve en Annexe 16.
Article 10: S’il y a dépassement de la durée hebdomadaire de travail dans les cas
et conditions prévus par la Loi du 14 décembre 2000 fixant certains aspects de
l’aménagement du temps de travail dans le secteur public, la durée hebdomadaire
de travail devra être respectée en moyenne sur base trimestrielle.
Article 11: Les horaires de travail figurent dans l’Annexe 3. Il peut être dérogé
aux horaires mentionnés pour cause de nécessité de service.
Lorsqu’en raison des circonstances ou des spécificités d’une fonction un horaire
non repris au règlement de travail doit être appliqué, il fait l’objet d’une mention
dans le contrat de travail ou d’une note signée par l’intéressé. L’intégration au
règlement de travail se fait alors à la prochaine modification.
Article 11 bis: Le personnel mis à disposition d’un autre employeur en vertu
d’une convention dument approuvée par le Conseil communal se voit appliquer les
horaires de travail repris au règlement de travail de l’employeur occupant.
Article 12: La pause de mi-journée n’est pas considérée comme temps de travail.
Lorsque le temps de travail par jour excède six heures, il est imposé minimum une
demi-heure de repos.
Article 13: Les jours habituels d’inactivité sont:
1. les samedis, sauf pour les Gardiens de la Paix, le personnel des
bibliothèques et les éducateurs de rue;
2. les dimanches, sauf pour les Gardiens de la Paix et les éducateurs de rue;
3. les lundis, pour les éducateurs de rue;
4. les jours de congés légaux et réglementaires ou les jours qui les
remplacent.
SECTION 2.2: LE CONTRÔLE DES PRÉSENCES ET DU TEMPS DE TRAVAIL
Article 14: Chaque membre du personnel devra pointer personnellement ou
signer le registre des présences ou se soumettre à toute autre forme de contrôle
organisée par l’employeur, tant au début qu’à la fin de la prestation journalière et
lorsqu’il s’absente des lieux de travail p.ex. pendant la pause de midi (Annexe 4).
Les données de pointage pourront être consultées sur demande par le membre du
personnel auprès de sa ligne hiérarchique.
SECTION 2.3: HEURES SUPPLÉMENTAIRES
Article 15: Par heure supplémentaire, il faut entendre: chaque prestation
exceptionnelle qui dépasse la durée de travail mentionnée dans la section 2.1, à
condition que ces heures soient prestées à la demande de la hiérarchie.
16
Article 16: Les heures supplémentaires donnent lieu à un congé compensatoire
équivalent aux heures supplémentaires effectuées augmenté des suppléments
d’horaire sauf dans le cas où le Collège autorise expressément le paiement des
heures supplémentaires, à condition que le membre du personnel soit d’accord.
En cas de récupération ces heures doivent être récupérées endéans les 12 mois qui
suivent la prestation.
Article 17 - § 1: Les heures supplémentaires accomplies en semaine jusqu’à 22
heures donnent lieu à l’octroi d’un supplément d’horaire de maximum 50%.
§ 2: Les heures supplémentaires accomplies en semaine après 22 heures jusqu’à 6
heures donnent lieu à l’octroi d’un supplément d’horaire de maximum 100%.
§ 3: Les heures supplémentaires accomplies les samedis, dimanches et jours fériés
donnent lieu à l’octroi d’un supplément d’horaire de maximum 100%.
Article 18: Le personnel effectuant une garde-neige reçoit en plus un forfait
constitué comme suit:
Les membres du personnel qui assurent la garde de 15h à 20h les lundis,
mardis, mercredis, jeudis et vendredis, ainsi que ceux qui assurent la garde
les nuits qui suivent ces jours de 20h à 7h: un forfait de 2h;
Les membres du personnel qui assurent la garde les samedis, dimanches
et/ou un jour férié de 8h à 20h, ainsi que ceux qui assurent la garde la nuit
du samedi et la nuit du dimanche ainsi que les nuits qui précèdent et
suivent les jours fériés de 20h à 8h: un forfait de 4h.
Ces forfaits sont d’application même quand les personnes de garde ne doivent pas
intervenir.
Article 19 - § 1: Le coordinateur d’équipes du service Gardiens de la Paix
(secrétaire administratif), qui assure un rôle de garde durant le week-end, reçoit à
titre de compensation de la disponibilité dont il doit faire preuve durant ce week-
end, un forfait de 2 heures quel que soit le nombre d’heures réellement prestées
en cas d’appel.
§ 2: Ce forfait accordé devra être récupéré dans les 3 mois en tenant compte des
impératifs du service.
§ 3: En cas d’appel pendant la période de garde les autres dispositions de cette
section restent d’application.
Article 20: La présente section n’est pas applicable aux membres du personnel
désignés et rémunérés pour l’exercice d’une fonction du niveau A, sauf exception
pour des prestations le week-end ou la nuit revêtant un caractère exceptionnel
(explosion, incendie, effondrement de voirie, émeute,…) ou pour les prestations
des niveaux A au Département Services ordinaires à la Population concernant la
permanence du jeudi soir. Dans d’autres circonstances, les niveaux A récupèrent
une heure pour une heure.
SECTION 2.4: LA RÉMUNÉRATION
Sous-section 2.4.1: Paiement de la rémunération
Article 21: Les membres du personnel sont rémunérés par mois. Pour les
membres du personnel nommés à titre définitif, le paiement de la rémunération
s’effectue de manière anticipée le premier jour ouvrable du mois. Les membres du
personnel statutaire stagiaires et contractuel sont payés le dernier jour ouvrable du
mois durant lequel ils ont effectué leurs prestations.
Article 22: Le traitement prend cours à la date de l’entrée en fonction. Si celle-ci a
lieu au cours du mois, le membre du personnel obtient, pour ce mois, autant de
30èmes du traitement mensuel qu’il reste de jours à courir à partir de celui de
l’entrée en fonction inclusivement. En cas de décès ou d’admission à la retraite, le
traitement du mois en cours, versé par anticipation, reste acquis.
Article 23: L’employeur est dispensé de l’obligation de payer le jour de l’échéance
à la suite d’un cas de force majeure ou cas fortuit, c’est-à-dire tout événement
échappant à la volonté de l’employeur.
Article 24 - §1: Le paiement de la rémunération se fait en principe par virement
au compte bancaire.
A cet effet, chaque membre du personnel doit communiquer au moment de son
engagement le numéro de compte bancaire personnel sur lequel sa rémunération
sera versée.
§ 2: A la demande écrite d’un membre du personnel auprès du service de la
Recette, le paiement de la main à la main reste possible pour faire face à des
situations exceptionnelles.
Sous-section 2.4.2: Montant de la rémunération
Article 25: Le montant de la rémunération est fixé conformément au statut
pécuniaire du personnel.
Article 26: Chaque membre du personnel est tenu de vérifier ses fiches de paie et
de signaler au service des Traitements toute anomalie qu’il constate dans le
montant de sa rémunération. La récupération des montants indûment payés par
l’employeur est organisée de commun accord avec le membre du personnel.
17
Sous-section 2.4.3: Pécule de vacances
Article 27: Le pécule de vacances est directement payé par l’employeur à
l’ensemble du personnel, selon les articles 48-50 du statut pécuniaire du personnel.
CHAPITRE III: LA CARRIÈRE
SECTION 3.1: L’ACCUEIL
Article 28: Le Service du Personnel informera le nouveau membre du personnel
des règles existantes et de ses droits et devoirs. Le S.I.P.P.T. et la hiérarchie
informeront le nouveau membre du personnel des règles de sécurité à respecter
dans l’exercice de sa fonction.
SECTION 3.2: DROITS ET DEVOIRS DU PERSONNEL
Sous-section 3.2.1: Renseignements relatifs à la situation personnelle des
membres du personnel
Article 29 - § 1: Le membre du personnel doit fournir à l’employeur, au moment
de son engagement, tous les renseignements nécessaires à son inscription au
registre du personnel, notamment son identité, son état civil, la composition de sa
famille, sa situation fiscale et son numéro de compte bancaire. Dans ce but, il
présentera une copie recto verso de sa carte d’identité et, s’il n’a pas la nationalité
belge, le cas échéant, son autorisation de séjour et son permis de travail. Le
membre du personnel fournira également un extrait du casier judiciaire en rapport
avec la fonction à exercer et une copie de son diplôme ou de l’équivalence.
§ 2: Il introduira aussi le plus vite possible son attestation de vacances délivrée par
le ou les employeurs pour l’année civile précédant son engagement ou l’année
civile en cours et l’année civile précédente, ainsi que tous les documents utiles
attestant son ancienneté auprès de ses employeurs précédents, afin de fixer son
droit au congé annuel et la valorisation de son ancienneté.
Article 30: Tout changement des données mentionnées dans l’article 29 doit être
communiqué sans délai et par un écrit signé au département des Ressources
Humaines sur le formulaire qui est prévu à cet effet (Annexe 5).
Article 31: L’employeur, quant à lui, s’engage à respecter la confidentialité des
données.
Sous-section 3.2.2: Exécution du travail
Article 32: Le membre du personnel a l’obligation d’exécuter son travail avec soin,
probité et conscience professionnelle, au temps et au lieu convenu ou déterminé
par l’employeur.
Article 33: Les membres du personnel exercent leurs fonctions loyalement, en
respectant les instructions de leurs supérieurs hiérarchiques. Les dossiers sont
traités objectivement, en tenant compte des éléments qu’ils contiennent, dans un
souci d’efficacité. Les usagers doivent être considérés avec compréhension et sans
discrimination.
Article 34: Une carte de personnel sera faite au moment de l’engagement du
membre du personnel. La photo de cette carte sera disponible sur le réseau interne
conformément à la note de service du 12 mars 2010 reprise dans l’Annexe 6.
Article 35: Les membres du personnel ne peuvent exercer aucune autre activité
professionnelle sans autorisation écrite préalable du Collège qui ne peut refuser
l’exercice de ladite activité que si celle-ci est incompatible avec les fonctions du
membre du personnel. D’une manière non-exhaustive, les critères d’incompatibilité
avec les fonctions du membre du personnel sont: des conflits d’intérêt, des
atteintes à l’image de l’administration, des incompatibilités d’horaire.
Toute incapacité de travail suspend l’autorisation pour la durée de cette incapacité.
Sous-section 3.2.3: Secret professionnel et devoir de discrétion
Article 36: Chaque membre du personnel est tenu au respect du devoir de
discrétion relatif à l’ensemble des informations internes et externes dont il aura
connaissance dans l’exercice de sa fonction. Il s’engage à respecter le secret
professionnel, tant au cours de la relation de travail qu’après la cessation de celui-
ci.
Article 37: Le traitement informatique des données personnelles implique que ces
données ne puissent être consignées que pour des objectifs nettement définis. Il
sera fait application à cet égard de la Loi du 8 décembre 1992 sur la protection de
la vie privée.
Article 38: Il est formellement interdit aux membres du personnel de divulguer ou
d’utiliser directement ou indirectement ou à leur profit personnel, qu’ils soient
directement ou indirectement obtenus:
1. les banques de données et logiciels informatiques;
2. les fichiers d’adresses;
3. les données personnelles des membres du personnel et de tiers;
4. les informations confidentielles.
18
Article 39: Nul ne peut s’exprimer au nom de l’employeur sans avoir obtenu une
autorisation expresse du Collège. Nul ne peut signer un document au nom de
l’employeur sans délégation de signature officielle du Collège, du Conseil ou de
l’Officier de l’Etat civil.
Article 40: Tout manquement aux obligations de cette sous-section peut entraîner
une mesure disciplinaire ou être considéré comme un motif grave justifiant un
licenciement immédiat sans préavis ni indemnité pour les membres du personnel
contractuel. L’employeur se réserve le droit de réclamer des dommages et intérêts,
si en raison d’une infraction un préjudice était causé.
Sous-section 3.2.4: Attitude envers le public et les collègues de travail
Article 41 - § 1: Les membres du personnel sont invités à faire preuve dans leur
comportement de la plus grande neutralité sur les plans politique, philosophique et
religieux. Ils évitent les attitudes inadaptées qui pourraient nuire à l’image de
l’administration communale. Les paroles, actes ou signes distinctifs qui seraient
contraires à l’esprit de cette disposition sont strictement interdits.
§ 2: Toute discrimination fondée sur l'âge, l'orientation sexuelle, l'état civil, la
naissance, la fortune, la conviction religieuse ou philosophique, la conviction
politique, la conviction syndicale, la langue, l'état de santé actuel ou futur, un
handicap, une caractéristique physique ou génétique ou l'origine sociale est
interdite.
Article 42 - § 1: Les membres du personnel sont tenus de traiter avec politesse,
respect et bienveillance tous les usagers des services communaux et de se
présenter au travail dans une tenue correcte qui ne heurte pas les usagers.
§ 2: Lorsqu’une tenue de travail est fournie par l’employeur, les membres du
personnel sont tenus de la porter et de l’entretenir quand une indemnité a été
prévue.
§ 3: Les membres du personnel sont tenus d’utiliser une des langues régionales
vis-à-vis de leurs collègues pendant le temps de travail.
Sous-section 3.2.5: Usage des médias: outils informatiques et de
communication
Article 43: Les membres du personnel sont invités à utiliser et à gérer de manière
rationnelle et raisonnable les téléphones, les fax, les connexions Internet, les
messageries ou tout autre dispositif de communication mis à leur disposition dans
le cadre de leurs fonctions ainsi que les photocopieuses. Tout usage abusif sera
apprécié par le chef de service et peut faire l’objet de sanctions.
Article 44: Le Règlement du 31 mars 2010 relatif à l’usage de l’outil informatique
dans l’administration communale restera d’application et est repris dans l’Annexe
7.
Sous-section 3.2.6: Restitution des biens de l’employeur
Article 45: Tout membre du personnel est prié de restituer à son supérieur
hiérarchique tout objet (badge, clés, carte du personnel, GSM, ordinateur portable,
appareil photo,…) ou équipement de travail (vêtements ou chaussures de travail,
…) appartenant à l’employeur au plus tard le dernier jour de l’exercice de ses
fonctions.
Sous-section 3.2.7: Discipline
Article 46: Le régime disciplinaire applicable aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif et aux membres du personnel statutaire stagiaires est régi
par le titre XIV, articles 281 à 317 de la nouvelle Loi communale.
Article 47 - § 1: La procédure disciplinaire est de la compétence du Conseil, du
Collège et du Secrétaire communal. En cas d’urgence, le Secrétaire communal peut
suspendre un membre du personnel de ses fonctions.
§ 2: Les sanctions prévues par la nouvelle Loi communale sont:
1. Sanctions mineures:
• l’avertissement;
• la réprimande;
2. Sanctions majeures:
• la retenue de traitement;
• la suspension;
• la rétrogradation;
3. Sanctions maximales:
• la démission d’office;
• la révocation.
Article 48: Les membres du personnel statutaire nommés à titre définitif et les
membres du personnel statutaire stagiaires possèdent un droit de recours auprès
du Conseil d’Etat.
19
Article 49: Le régime disciplinaire applicable aux membres du personnel engagés
sous le régime de la Loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail est régi
par le Règlement disciplinaire des agents contractuels, approuvé par le Conseil du
15 septembre 1999 et ses modifications ultérieures (Annexe 8).
Article 50: Les manquements du membre du personnel aux obligations découlant
de son contrat de travail ou de sa fonction au sein du service, et qui ne constituent
pas des motifs graves de rupture du contrat de travail, pourront être soumis à l’une
des sanctions suivantes:
1. l’avertissement;
2. la réprimande;
3. la retenue sur traitement, limitée à - un maximum d’un cinquième du
traitement net;
- une durée maximale d’un mois.
SECTION 3.3: RESPONSABILITÉ CIVILE
Article 51: La responsabilité civile extracontractuelle des membres du personnel
est couverte conformément aux dispositions des polices d’assurances souscrites
par l’administration communale de Schaerbeek.
SECTION 3.4: CLAUSE D’ESSAI
Article 52: Suite à la suppression de la clause d’essai dans la Loi sur les contrats
de travail du 3 juillet 1978, à l’exception de l’article 53, il est obligatoire de faire
parvenir une évaluation au Service du Personnel dans les 2 mois après
l’engagement du membre du personnel.
Article 53: Le contrat d’occupation d’étudiant peut prévoir une période d’essai,
mais elle doit dans ce cas être précisée clairement. Elle a une durée minimum de 7
jours calendrier et un maximum de 14 jours calendrier. En cas de suspension de
l’exécution du contrat pendant la période d’essai, celle-ci sera prolongée d’une
durée égale à celle de la suspension, la prolongation ne pouvant toutefois excéder
7 jours.
Article 54: Abrogé.
Article 55: Abrogé.
Article 56 - § 1: Conformément aux dispositions du Règlement sur le recrutement
du personnel la durée du stage statutaire est fixée uniformément, pour tous les
niveaux à un an. Cette période peut être prolongée au maximum de deux périodes
de six mois sur proposition du Collège.
§ 2: Le stagiaire qui ne satisfait pas aux exigences du service ou qui échoue aux
épreuves de fin de stage est licencié moyennant un préavis calculé selon les
dispositions légales reprises dans la Loi du 3 juillet 1978 sur les contrats de travail,
soit à l’expiration du stage, soit au cours de celui-ci. S’il avait déjà la qualité de
membre du personnel communal, il peut être réaffecté à son emploi précédent ou
à tout autre emploi équivalent.
CHAPITRE IV: BIEN-ÊTRE AU TRAVAIL
SECTION 4.1: PRÉVENTION ET PROTECTION AU TRAVAIL ET
SURVEILLANCE DE SANTÉ DES MEMBRES DU PERSONNEL
Article 57: Les membres du personnel doivent se conformer aux directives
générales édictées par l’employeur ou par les personnes mandatées par celui-ci.
Sous-section 4.1.1: Examens médicaux relatifs à l’analyse des risques
encourus par les membres du personnel
Article 58: Tout membre du personnel est tenu de se présenter à toute
convocation du médecin de travail afin de subir, de manière non-exhaustive, les
examens médicaux suivants:
- examen médical d’embauche (aptitude à la fonction);
- examen périodique;
- examen en vue de l’obtention d’une sélection médicale;
- examen dans le cadre de la protection de la maternité;
- examen de reprise après une période d’incapacité de travail;
- examen demandé par le membre du personnel.
Il est fait application des dispositions légales relatives à la surveillance de santé du
travailleur.
Article 59: Si le membre du personnel ne peut se présenter à la date ou l’heure
convenue pour le rendez-vous, il est prié de prendre contact le plus rapidement
possible avec le S.I.P.P.T. afin d’obtenir une nouvelle convocation. A défaut de
respecter cette obligation, le membre du personnel s’expose à une sanction
disciplinaire.
Sous-section 4.1.2: Vêtements de travail et équipements de protection
Article 60: Les membres du personnel sont obligés d'utiliser tous les vêtements
ou équipements de protection individuelle nécessaires à l’exécution de leurs
tâches. Ils sont tenus d’avertir leur supérieur hiérarchique de tout danger
susceptible de porter atteinte à la sécurité et de signaler tout matériel défectueux.
Tout manquement à cette obligation donnera lieu à une sanction disciplinaire.
20
Sous-section 4.1.3: Entretien, nettoyage, désinfection, décontamination,
réparation et renouvellement des équipements de protection
individuelle
Article 61: L’employeur doit assurer à ses frais l’entretien en bon état d’usage, le
nettoyage, la désinfection, la décontamination, la réparation et le renouvellement,
en temps utile, pour assurer le bon fonctionnement des équipements de protection
individuelle.
Sous-section 4.1.4: Interdictions relatives au tabac et à l’alcool
Article 62: Il est strictement interdit de fumer à l’intérieur des bâtiments et
véhicules communaux. Ces dispositions s’appliquent également aux dispositifs
électroniques qu’ils contiennent ou non du tabac.
Article 63: Tout membre du personnel peut bénéficier d’une pause de 10 minutes
par demi-journée de travail. Chaque service organise les pauses en tenant compte
des besoins du service. Les membres du personnel peuvent aller fumer à l’air libre
exclusivement durant ces temps de pause. Ils veillent à ce que cela n’engendre
aucune nuisance envers leurs collègues ou le public.
Article 64: Il est interdit d’apporter ou de consommer sur les lieux de travail des
boissons alcoolisées et des substances psychotropes (sauf pour des raisons
médicales). Une dérogation pour les boissons alcoolisées peut être obtenue en
accord avec le chef de service pour des circonstances particulières. Les membres
du personnel doivent être capables de reprendre leur travail correctement après
cet événement, comme en cas de consommation d’alcool pendant l’heure de table.
Sous-section 4.1.5: Conduite de véhicules ou machines
Article 65: Tout membre du personnel qui, de par sa fonction, est responsable de
la conduite de véhicules ou machines, doit être détenteur d’un permis adéquat et
doit signaler à son employeur tout retrait ou changement de sa situation.
Article 66: Tous les membres du personnel qui, de par leur fonction, sont
responsables de la conduite de véhicules ou machines doivent s’abstenir, durant
les heures de service et les temps de repos, de consommer des boissons
alcoolisées ou des substances psychotropes. Tout manquement à cette obligation
donnera lieu à une sanction disciplinaire.
Article 67: Ils sont obligés d’informer leur supérieur hiérarchique ou le médecin du
travail de la prise de médicaments pouvant rendre périlleuse la conduite de
véhicules ou machines. Tout manquement à cette obligation donnera lieu à une
sanction disciplinaire.
Article 68: L’utilisation du véhicule ou des machines en dehors des missions
imposées par l’employeur est formellement interdite et est passible de sanctions.
L’usage à titre privé est strictement interdit.
Article 69: Tous les membres du personnel responsables de la conduite de
véhicules doivent immédiatement avertir leur supérieur hiérarchique des amendes
qui leur sont infligées durant les missions imposées par l’employeur. Ils sont, en
outre, tenus de s’en acquitter dans les délais prescrits.
Article 70: Tous les membres du personnel responsables de la conduite de
véhicules doivent immédiatement avertir leur supérieur hiérarchique des accidents
qui leur sont arrivés durant les missions imposées par l’employeur. Si la police ne
fait pas de constatations sur le lieu, le membre du personnel est autorisé à remplir
les formulaires officiels.
Article 71: Tous les membres du personnel responsables de la conduite de
véhicules sont tenus de respecter le code de la route. De manière plus particulière,
il est évident que les comportements suivants sont proscrits:
1. usage du GSM au volant;
2. mise en difficulté d’usagers plus faibles (piétons, cyclistes);
3. franchissement délibéré d’un feu orange ou rouge;
4. stationnement irrégulier;
5. utilisation des couloirs réservés aux transports en commun;
6. abandonner son véhicule à l’arrêt, moteur tournant ou en laissant les clés à
l’intérieur;
7. vitesse inadaptée;
8. utilisation abusive du gyrophare orange;
9. conduire sans permis;
10. conduire en état d’ébriété.
SECTION 4.2: PREMIERS SOINS ET BOÎTES DE SECOURS
Article 72: Une boîte de secours se trouve aux endroits repris dans l’Annexe 9.
Article 73: Les secouristes opérationnels à ce jour sont repris dans l’Annexe 10.
21
SECTION 4.3: PREVENTION DES RISQUES PSYCHOSOCIAUX AU TRAVAIL
Sous-section 4.3.1: Dispositions générales
Article 74: Chaque membre du personnel doit prendre soin selon ses possibilités
de sa sécurité et de sa santé ainsi que de celle des autres personnes concernées
du fait de ses actes ou des omissions au travail, conformément à sa formation et
aux instructions de son employeur.
Article 75: Les membres du personnel doivent participer positivement à la
politique de prévention mise en œuvre dans le cadre de la protection des membres
du personnel contre les risques psychosociaux au travail en général et contre la
violence et le harcèlement moral ou sexuel au travail en particulier.
Article 76: Les membres du personnel et l’employeur doivent aussi s’abstenir de
tout acte de violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail. Ils doivent
également s’abstenir d’utiliser la procédure de la sous-section 4.3.3 de manière
abusive, c’est-à-dire l’utiliser à d’autres fins que celles prévues par la Loi du 11 juin
2002 relative à la protection contre la violence et le harcèlement moral ou sexuel
au travail.
Sous-section 4.3.2: Définitions
Article 77: En référence à la Loi du 4 août 1996 relative au bien-être des
travailleurs lors de l’exécution de leur travail, modifiée le 28 février et le 28 mars
2014, on entend par:
§ 1: Risques psychosociaux au travail: la probabilité qu’un ou plusieurs
travailleur(s) subisse(nt) un dommage psychique qui peut également
s’accompagner d’un dommage physique suite à l’exposition à des composantes de
l’organisation du travail, du contenu du travail, des conditions de travail, des
conditions de vie au travail et des relations interpersonnelles au travail, sur
lesquels l’employeur a un impact et qui comportent objectivement un danger;
§ 2: Violence au travail: toute situation de fait où une personne est menacée ou
agressée psychiquement ou physiquement lors de l'exécution du travail;
§ 3: Harcèlement moral au travail: un ensemble abusif de plusieurs conduites
similaires ou différentes, externes ou internes à l'entreprise ou l'institution, qui se
produisent pendant un certain temps, qui ont pour objet ou pour effet de porter
atteinte à la personnalité, la dignité ou l'intégrité physique ou psychique d'une
personne lors de l'exercice de son travail, de mettre en péril son emploi ou de créer
un environnement intimidant, hostile, dégradant, humiliant ou offensant et qui se
manifestent notamment par des paroles, des intimidations, des actes, des gestes
ou des écrits unilatéraux. Ces conduites peuvent notamment être liées à la religion
ou aux convictions, au handicap, à l'âge, à l'orientation sexuelle, au sexe, à la race
ou l'origine ethnique. Les éléments constitutifs du harcèlement sont le caractère
abusif de l’ensemble des conduites, la répétition des conduites dans le temps et
leurs conséquences. Les conduites prises séparément peuvent mais ne doivent pas
nécessairement, en soi, être abusives pour qu’on puisse parler de harcèlement
moral. Est pris en considération un ensemble de conduites qui, prises
individuellement, peuvent être considérés comme bénignes, mais dont
l’accumulation porte atteinte à la personnalité, à la dignité... Ensuite, il ne doit pas
nécessairement s’agir d’un même comportement qui se répète. Il suffit que les
comportements – même de nature différente – se produisent pendant une certaine
durée;
§ 4: Harcèlement sexuel au travail: tout comportement non désiré verbal, non
verbal ou corporel à connotation sexuelle, ayant pour objet ou pour effet de porter
atteinte à la dignité d'une personne ou de créer un environnement intimidant,
hostile, dégradant, humiliant ou offensant.
Sous-section 4.3.3: Procédure
Article 78: La présente procédure applique les dispositions de la Loi du
4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l’exécution de leur travail,
modifiée le 10 janvier 2007, le 28 février et le 28 mars 2014 et de l’Arrêté Royal du
17 mai 2007 relatif à la prévention de la charge psychosociale occasionnée par le
travail dont la violence, le harcèlement moral ou sexuel au travail.
Article 79: Le membre du personnel peut aller trouver un supérieur hiérarchique
ou s’adresser au Département des Ressources Humaines. Toute personne qui
s’estime victime de violence, de harcèlement moral ou sexuel au travail peut
s’adresser directement à la personne de confiance ou au conseiller en prévention
psychologue externe.
Article 80: La liste des personnes de confiance et des conseillers en prévention
compétents du service externe figurent en Annexe 11.
22
Article 81 - § 1: Au plus tard dix jours calendriers après le premier contact avec le
demandeur, la personne de confiance ou le Conseiller en prévention – Aspects
psychosociaux entend celui-ci et l’informe sur les possibilités d’intervention. Si
cette consultation a lieu lors d’un entretien personnel, l’intervenant remet au
travailleur, à sa demande, un document qui atteste de cet entretien. Le travailleur
choisit, le cas échéant, le type d’intervention qu’il souhaite utiliser.
§ 2: L’intervention psychosociale informelle consiste en la recherche d’une
solution de manière informelle par le demandeur et la personne de confiance ou le
Conseiller en prévention – Aspects psychosociaux par le biais, notamment:
a) d’entretiens comprenant l’accueil, l’écoute active et le conseil
b) d’une intervention auprès d’une autre personne du personnel communal,
notamment auprès d’un membre de la ligne hiérarchique
c) d’une conciliation entre les personnes impliquées moyennant leur accord.
Le type d’intervention psychosociale informelle choisi par le demandeur est acté
dans un document daté et signé par l’intervenant et le demandeur qui en reçoit
une copie.
§ 3: La demande d’intervention psychosociale formelle consiste pour un
travailleur à demander à l’employeur de prendre les mesures collectives et
individuelles appropriées suite à l’analyse de la situation de travail spécifique et
aux propositions de mesures, faites par le Conseiller en prévention - Aspects
psychosociaux et reprises dans un avis.
Article 82 - § 1: Le travailleur a un entretien personnel obligatoire avec le
Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux avant d’introduire sa demande.
Cet entretien a lieu dans un délai de dix jours calendriers suivant le jour où le
travailleur a exprimé sa volonté d’introduire sa demande. Le travailleur et le
Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux veillent à ce que ce délai soit
respecté. Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux atteste dans un
document que l’entretien personnel obligatoire a eu lieu et en remet copie au
travailleur.
§ 2: La demande d’intervention psychosociale formelle est actée dans un
document daté et signé par le demandeur. Ce document contient la description de
la situation de travail problématique et la demande faite à l’employeur de prendre
des mesures appropriées.
Ce document est transmis au Conseiller en prévention – Aspects psychosociaux
qui signe une copie de celui-ci et le transmet au demandeur. Cette copie a valeur
d’accusé de réception.
Si la demande est envoyée par lettre recommandée à la poste, elle est réputée
avoir été reçue le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition.
§ 3: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux refuse l’introduction de
la demande d’intervention psychosociale formelle lorsque la situation décrite par le
demandeur ne contient manifestement pas de risques psychosociaux au travail.
§ 4: La notification du refus ou de l’acceptation de la demande a lieu au plus
tard dix jours calendriers après la réception de la demande. A défaut de notification
endéans ce délai, la demande est réputée acceptée à son expiration.
Article 83 - § 1: Quant à la demande à caractère principalement collectif, le
Conseiller en prévention – aspects psychosociaux informe l’employeur, dans les
meilleurs délais, par écrit, du fait qu’une demande d’intervention psychosociale
formelle à caractère principalement collectif a été introduite. Il ne transmet pas
l’identité du demandeur. Il informe l’employeur de la date à laquelle il doit rendre
sa décision relative aux suites qu’il donne à la demande.
§ 2: Le Conseiller en prévention – Aspects psychosociaux informe le demandeur du
fait que sa demande a principalement trait à des risques qui présentent un
caractère collectif. Il informe le demandeur de la date à laquelle l’employeur doit
rendre sa décision quant aux suites qu’il donne à la demande.
Article 84: L’employeur prend une décision relative aux suites qu’il donne à la
demande et la communique par écrit dans un délai de 3 mois maximum à partir de
l’introduction de la demande auprès de lui. L’employeur peut réaliser une analyse
des risques en vue de prendre cette décision.
La décision est communiquée:
- au Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux qui en informe le
demandeur;
- au Conseiller en prévention chargé de la direction du service interne pour
la prévention et la protection au travail lorsque le Conseiller en prévention -
Aspects psychosociaux fait partie d’un service externe pour la prévention
et la protection au travail;
- à la délégation syndicale.
Lorsque l’employeur réalise l’analyse des risques, ce délai peut être prolongé de
3 mois maximum.
23
L’employeur met en œuvre dans les meilleurs délais les mesures qu’il a décidé
de prendre.
Article 85: Si nécessaire, le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux
communique par écrit à l’employeur, directement et en tous cas avant l’expiration
du délai de 3 mois, des propositions de mesures de prévention, qui peuvent avoir
un caractère conservatoire, pour éviter au demandeur de subir une atteinte grave à
sa santé.
L’employeur met en œuvre dans les meilleurs délais les mesures qui ont été
proposées par le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux ou celles qui
offrent un niveau de protection équivalent.
Article 86: Lorsque l’employeur n’a pas réalisé une analyse des risques ou
lorsque cette analyse n’a pas été réalisée en association avec le Conseiller en
prévention - Aspects psychosociaux, le Conseiller en prévention - Aspects
psychosociaux traite la demande comme une demande à caractère principalement
individuel, pour autant que le demandeur donne son accord écrit, dans les
hypothèses suivantes:
a) l’employeur ne communique pas sa décision motivée dans le délai prévu;
b) l’employeur décide de ne pas prendre de mesures de prévention;
c) le demandeur considère que les mesures de prévention ne sont pas
appropriées à sa situation individuelle.
Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux en avertit par écrit
l’employeur dans les meilleurs délais et communique à ce dernier l’identité du
demandeur.
Le délai dans lequel le Conseiller en prévention rend son avis rédigé dans le
cadre d’une demande à caractère principalement individuel, prend cours à partir de
la date de l’écrit dans lequel le demandeur exprime son accord.
Article 87: Quant à la demande à caractère principalement individuel, le
Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux informe, par écrit, l’employeur du
fait qu’une demande d’intervention psychosociale formelle a été introduite et
qu’elle présente un caractère principalement individuel. Il lui communique l’identité
du demandeur.
Article 88: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux examine en
toute impartialité la situation de travail en tenant compte des informations
transmises par les personnes qu’il juge utile d’entendre. Ces informations peuvent
être reprises dans des déclarations datées et signées, dont une copie est remise
aux personnes entendues.
Article 89: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux rédige un avis
contenant:
a) la description de la demande et de son contexte;
b) l’identification des dangers pour le demandeur et l’ensemble des
travailleurs;
c) les éléments qui ont une influence positive et négative sur la situation à
risque notamment au niveau de l’organisation du travail, du contenu du
travail, des conditions de travail, des conditions de vie au travail ou des
relations interpersonnelles au travail;
d) le cas échéant, les démarches entreprises antérieurement pour éliminer le
danger éventuel et limiter les dommages;
e) les propositions de mesures de prévention collectives et individuelles
nécessaires à mettre en œuvre dans la situation de travail spécifique pour
éliminer le danger éventuel et limiter les dommages et les justifications de
ces propositions;
f) les propositions de mesures de prévention collectives à mettre en œuvre
pour prévenir toute répétition dans d’autres situations de travail et les
justifications de ces propositions.
Article 90: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux remet l’avis,
dans un délai de 3 mois maximum à partir de l’acceptation de la demande:
a) à l’employeur;
b) avec l’accord du demandeur, à la personne de confiance lorsqu’elle est
intervenue pour la même situation dans le cadre d’une demande
d’intervention psychosociale informelle.
Ce délai peut être prolongé de trois mois maximum pour autant que le
Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux justifie cette prolongation en
transmettant les motifs par écrit à l’employeur, au demandeur et à l’autre
personne directement impliquée.
24
Article 91: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux informe par
écrit le demandeur et l’autre personne directement impliquée dans les meilleurs
délais:
a) de la date de remise de son avis à l’employeur;
b) des propositions de mesures de prévention et leurs justifications, dans la
mesure où ces justifications facilitent la compréhension de la situation et
l’acceptation de l’issue de la procédure.
Article 92: Simultanément à l’information au demandeur, le Conseiller en
prévention - Aspects psychosociaux, lorsqu’il fait partie d’un service externe pour la
prévention et la protection au travail, communique par écrit au Conseiller en
prévention chargé de la direction du service interne pour la prévention et la
protection au travail les propositions de mesures de prévention et leur justification,
dans la mesure où elles permettent au Conseiller en prévention du service interne
d’exercer ses missions de coordination.
Article 93: Si l’employeur envisage de prendre des mesures individuelles vis-à-
vis d’un membre du personnel, il en avertit par écrit préalablement ce membre du
personnel au plus tard un mois après avoir reçu l’avis du Conseiller en prévention -
Aspects psychosociaux.
Si ces mesures modifient les conditions de travail du membre du personnel,
l’employeur transmet à ce dernier une copie de cet avis et entend ce membre du
personnel qui peut se faire assister par une personne de son choix lors de cet
entretien.
Au plus tard deux mois après avoir reçu l’avis, l’employeur communique par
écrit sa décision motivée quant aux suites qu’il donne à la demande:
a) au Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux;
b) au demandeur et à l’autre personne directement impliquée;
c) au Conseiller en prévention chargé de la direction du service interne pour
la prévention et la protection au travail lorsque le Conseiller en prévention -
Aspects psychosociaux fait partie d’un service externe pour la prévention
et la protection au travail.
L’employeur met en œuvre dans les meilleurs délais les mesures qu’il a décidé
de prendre.
Article 93 bis: La demande d’intervention psychosociale formelle pour faits de
violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail est actée dans un
document, daté et signé par le demandeur comprenant:
a) la description précise des faits constitutifs, selon le membre du personnel,
de violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail;
b) le moment et l’endroit où chacun des faits se sont déroulés;
c) l’identité de la personne mise en cause;
d) la demande à l’employeur de prendre des mesures appropriées pour
mettre fin aux faits.
Article 93 ter: Un entretien personnel préalable à l’introduction de cette
demande est obligatoire. Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux
réceptionne la demande remise en mains propres, signe une copie de cette
demande et la remet au demandeur. Cette copie a valeur d’accusé de réception. Si
la demande est envoyée par lettre recommandée à la poste, elle est réputée avoir
été reçue le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition.
Article 93 quater: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux refuse
l’introduction de la demande d’intervention psychosociale formelle pour faits de
violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail lorsque la situation décrite
par le demandeur ne contient manifestement pas de violence ou de harcèlement
moral ou sexuel au travail. La notification du refus ou de l’acceptation de la
demande a lieu au plus tard dix jours calendriers après la réception de la demande.
A défaut de notification endéans ce délai, la demande est réputée acceptée à son
expiration.
Article 93 quinquies: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux,
dès que la demande est acceptée, informe l’employeur du fait que le demandeur
qui a introduit cette demande bénéficie de la protection visée à l’article 32tredecies
de la loi à partir de la date de réception de la demande.
Article 93 sexies: Dans le cadre de l’examen de la demande, le Conseiller en
prévention - Aspects psychosociaux:
a) communique à la personne mise en cause les faits qui lui sont reprochés
dans les plus brefs délais;
b) entend les personnes, témoins ou autres, qu’il juge utile et examine la
demande en toute impartialité;
c) avise immédiatement l’employeur du fait que le membre du personnel qui
a déposé un témoignage au sens de la loi et dont il transmet l’identité
bénéficie de la protection visée à l’article 32tredecies de la loi.
25
La personne mise en cause et les témoins reçoivent une copie de leurs
déclarations datées et signées.
Article 93 septies: Si la gravité des faits le requiert, le Conseiller en
prévention fait à l’employeur des propositions de mesures conservatoires avant la
remise de son avis.
L’employeur communique aussi vite que possible et par écrit au Conseiller en
prévention - Aspects psychosociaux sa décision motivée quant aux suites qu’il va
donner aux propositions de mesures conservatoires.
Article 93 octies: Le Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux saisit le
fonctionnaire chargé de la surveillance:
a) lorsque l’employeur ne prend pas les mesures conservatoires
nécessaires visées à l’article 32septies, § 1 de la loi;
b) lorsqu’il constate, après avoir remis son avis, que l’employeur n’a
pas pris de mesures ou n’a pas pris de mesures appropriées et
que:
i. soit il existe un danger grave et immédiat pour le
membre du personnel;
ii. soit la personne mise en cause est l’employeur ou fait
partie du personnel de direction.
Article 93 nonies: Lorsque le demandeur ou la personne mise en cause
envisagent d’introduire une action en justice, l’employeur leur communique, à leur
demande, une copie de l’avis du Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux.
Article 93 decies: Le membre du personnel d’une entreprise extérieure, qui
estime être l’objet de violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail de la
part d’un membre du personnel d’un employeur dans l’établissement duquel il
exécute de façon permanente des activités peut faire appel à la procédure interne
de l’employeur auprès duquel ces activités sont exécutées.
Lorsque des mesures de prévention individuelles doivent être prises vis-à-vis
d’un membre du personnel d’une entreprise extérieure, l’employeur chez qui sont
exécutées les activités de façon permanente prendra tous les contacts utiles avec
l’employeur de l’entreprise extérieure pour que les mesures puissent effectivement
être mises en œuvre.
Sous-section 4.3.4: Registre d’actes de violence extérieure, de
harcèlement moral ou sexuel au travail
Article 94: L’employeur dont les travailleurs entrent en contact avec d’autres
personnes sur les lieux de travail lors de l’exécution de leur travail tient compte de
cet élément spécifique dans l’analyse des risques et la détermination des mesures
de prévention. A cet effet, l’employeur tient compte, entre autres, des déclarations
des membres du personnel qui sont reprises dans le registre de faits de tiers.
Ce registre est tenu par la personne de confiance ou le Conseiller en prévention
- Aspects psychosociaux. Il est tenu par le Conseiller en prévention chargé de la
direction du service interne pour la prévention et la protection au travail si le
Conseiller en prévention - Aspects psychosociaux fait partie d’un service externe et
qu’aucune personne de confiance n’a été désignée.
Article 95: Ces déclarations contiennent une description des faits de violence,
de harcèlement moral ou sexuel au travail causés par d’autres personnes sur le lieu
de travail, dont le membre du personnel estime avoir été l’objet ainsi que la date
de ces faits. Elles ne comprennent pas l’identité du membre du personnel sauf si ce
dernier accepte de la communiquer.
Article 96: Abrogé.
Article 97: Seul l’employeur, le conseiller en prévention spécialisé dans les
aspects psycho-sociaux, le Conseiller en prévention chargé de la direction du
service interne pour la prévention et la protection au travail et la personne de
confiance ont accès à ce registre. Il est mis à la disposition du fonctionnaire chargé
de la surveillance.
Article 98: L’employeur conserve les déclarations sur les faits reprises dans le
registre, et ce pendant cinq ans à compter de la date où le membre du personnel a
fait consigner ces déclarations.
Article 99: Les étapes telles que décrites dans la présente procédure n’excluent
pas celles qui sont d’usage pour l’examen des problèmes rencontrés sur le lieu de
travail. Les membres du personnel peuvent également s’adresser à leurs
supérieurs, à la ligne hiérarchique, au département des Ressources Humaines, etc.
Article 100: Le formulaire d’enregistrement d’une plainte pour violence ou
harcèlement d’origine externe figure en Annexe 12.
26
CHAPITRE V: LA CESSATION DES FONCTIONS
SECTION 5.1: POSSIBILITÉS DE CESSATION
Article 101: Entraînent la cessation des fonctions des membres du personnel:
1. le décès;
2. la démission;
3. le licenciement du membre du personnel contractuel;
4. le licenciement du membre du personnel statutaire en stage;
5. la démission d’office ou la révocation du membre du personnel statutaire
suite à une procédure disciplinaire;
6. l’absence injustifiée après mise en demeure de reprendre le travail;
7. la pension.
SECTION 5.2: LA DÉMISSION
Article 102: Le membre du personnel peut présenter sa démission au Conseil ou
au Collège pour les grades où ce dernier a obtenu délégation du Conseil. La
démission est présentée soit par remise contre accusé de réception au Secrétaire
communal, au Secrétaire communal adjoint ou au Directeur des Ressources
humaines, soit par lettre recommandée, soit par exploit d’huissier.
Article 103: Il est mis fin à la collaboration conformément aux dispositions légales
concernant la durée et les délais de préavis tels que prévus par la Loi du 3 juillet
1978 relative aux contrats de travail pour le personnel engagé sous contrat.
SECTION 5.3: LE LICENCIEMENT
Article 104: Il est mis fin à la collaboration conformément aux dispositions légales
concernant la durée et les délais de préavis tels que prévus par la Loi du 3 juillet
1978 relative aux contrats de travail pour le personnel engagé sous contrat.
SECTION 5.4: L’ABANDON DE POSTE
Article 105: Le membre du personnel contractuel reçoit une mise en demeure
lorsque sans motif valable, il reste pendant plus de cinq jours ouvrables en absence
injustifiée. Sept jours après cette mise en demeure une deuxième lettre
recommandée sera envoyée. A défaut de justification valable dans les trois jours
qui suivent (le cachet de la poste faisant foi), cette absence entraînera la cessation
des fonctions immédiate sans préavis, ni indemnité, motivée par l’abandon de
poste.
SECTION 5.5: LES MOTIFS GRAVES
Article 106 - § 1: Sans préjudice du pouvoir d’appréciation souverain du juge, les
faits/actes suivants pourront notamment être considérés comme motif grave
rendant immédiatement et définitivement impossible toute collaboration
professionnelle, sans que la présente liste puisse être considérée comme
exhaustive:
1. Les absences injustifiées;
2. Le refus d’exécuter le travail confié et tout acte manifeste d’insubordination;
3. Le non-respect des règles de sécurité;
4. La négligence grave et répétitive;
5. Le fait d’effectuer un travail pendant une période d’incapacité couverte par un
certificat médical;
6. Le fait de se livrer à des voies de fait;
7. La dissimulation d’erreurs;
8. Le vol;
9. Le refus de se soumettre à un examen de contrôle médical;
10. Tout fait contraire aux bonnes mœurs;
11. L’attitude déplacée à l’égard des usagers des services communaux;
12. L’utilisation abusive du badge d’accès ainsi que l’utilisation abusive du badge
d’accès d’un collègue;
13. L’utilisation d’un véhicule appartenant à l’employeur en dehors des missions
imposées par le service;
14. Tout manquement au secret professionnel ou au devoir de discrétion comme
repris dans la sous-section 3.2.3;
15. Le fait de quitter son lieu de travail en cours de journée sans en informer
préalablement sa hiérarchie;
16. Tout détournement frauduleux du système de pointage.
§ 2: Si, eu égard aux circonstances précises dans lesquelles les faits se sont
produits ainsi qu’aux conséquences de ces faits, le caractère de gravité n’était pas
retenu par le Collège, ces fautes n’en demeureraient pas moins passibles de
sanctions.
§ 3: Pour le personnel statutaire, les fautes mentionnées ci-dessus pourront faire
l’objet d’une procédure disciplinaire susceptible de mener au prononcé d’une
sanction maximale.
27
SECTION 5.6: LA PENSION
Article 106 bis - § 1: Le lien statutaire prend fin par le fait d’avoir atteint l’âge
légal de la pension.
§ 2: Par dérogation à cette limite d’âge, l’autorité revêtue du pouvoir de
nomination peut, soit à sa demande, soit à la demande du membre du personnel
lui-même, maintenir en service le membre du personnel statutaire nommé à titre
définitif après qu’il ait atteint l’âge légal de la pension. Dans les deux cas, l’accord
explicite du membre du personnel et de l’autorité revêtue du pouvoir de
nomination est requis. L’autorité revêtue du pouvoir de nomination octroie le
maintien en service du membre du personnel pour une période d’un an au
maximum, prolongeable une fois. La demande doit être introduite un an avant
d’atteindre l’âge légal de la pension sauf si le Collège accepte un délai plus court.
CHAPITRE VI: LES CONGÉS ET DISPENSES DE SERVICE
SECTION 6.1: DISPOSITIONS GÉNÉRALES
Article 107: Chaque section du présent chapitre indique le champ d’application.
Article 108 - § 1: Par jour ouvrable, il faut entendre: le jour où le membre du
personnel est tenu de travailler en vertu du régime de travail qui lui est imposé.
§ 2: Par dispense de service, il faut entendre: l’autorisation accordée par les
règlements en vigueur ou par défaut par le Collège au membre du personnel de
s’absenter pendant les heures de service pour une durée déterminée avec
maintien de tous ses droits.
Article 109: Le membre du personnel ne peut s’absenter de son service que s’il a
obtenu au préalable un congé ou une dispense de service, sauf en cas de force
majeure et dans les conditions que le chef de service détermine.
Article 109 bis: Hormis les cas de congé prescrits par ordonnance médicale,
conformément aux dispositions réglementaires, les congés excédant la durée fixée
par le présent règlement ne sont accordés qu’avec privation de traitement. Sans
préjudice de l’application éventuelle d’une peine disciplinaire ou d’une mesure
administrative, le membre du personnel qui s’absente sans autorisation ou dépasse
sans motif valable le terme de son congé ou reste en défaut de justifier
valablement son congé ou de se soumettre aux contrôles prévus ou s’abstient sans
motif admis par l’autorité compétente d’exercer tout ou partie de ses prestations
normales et régulières, même s’il est présent au service, se trouve de plein droit en
non-activité sans traitement. Dans cette position, il perd ses titres à l’avancement
dans son échelle de traitement sauf disposition contraire. Le membre du personnel
ne peut faire valoir ses titres à la promotion pendant la durée de son absence
irrégulière, ni recevoir une promotion ou un changement de grade, ni obtenir une
mutation à sa demande. Le présent article n’est pas applicable au personnel
engagé par contrat de travail.
Article 110: Pour toute demande de congé annuel, compensatoire, de
circonstances et de récupération, le membre du personnel doit rentrer un bon de
congé.
SECTION 6.2: CONGÉ ANNUEL DE VACANCES ET JOURS FÉRIÉS
Sous-section 6.2.1: Champ d’application
Article 111: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif, aux membres du personnel statutaire en stage et aux
membres du personnel liés par un contrat de travail.
Sous-section 6.2.2: Congé annuel de vacances
Article 112 - §1: Pour les membres du personnel statutaire en stage et les
membres du personnel liés par un contrat de travail, le régime des congés du privé
s’applique jusqu’à la nomination définitive. 20 jours du congé annuel sont
considérés comme congé légal.
Le congé annuel est calculé en fonction des prestations de l’année civile
précédente.
§ 2: Pour les membres du personnel statutaire nommés à titre définitif le congé
annuel est calculé en fonction des prestations de l’année en cours.
§3: Lors de la nomination à titre définitif, ou en cas de cessation des fonctions ou
de modification de régime de travail en cours d’année (sauf les exceptions prévues
par le règlement), les congés annuels font l’objet d’un recalcul.
Article 113 - § 1: Le membre du personnel a droit à un congé annuel de vacances
dont la durée est fixée comme suit selon l’âge:
moins de 45 ans: 20 + 6 jours ouvrables;
de 45 à 49 ans: 20 + 7 jours ouvrables;
de 50 à 54 ans: 20 + 8 jours ouvrables;
de 55 à 59 ans: 20 + 9 jours ouvrables;
de 60 à 61 ans: 20 + 10 jours ouvrables;
à 62 ans: 20 + 11 jours ouvrables;
à 63 ans: 20 + 12 jours ouvrables;
de 64 à 65 ans: 20 + 13 jours ouvrables.
28
§ 2: Pour la détermination de la durée du congé, l’âge pris en considération est
celui atteint pendant l’année civile concernée. Toute période d’activité de service
donne droit au congé annuel de vacances à due concurrence.
Article 114 - § 1: Les membres du personnel des prégardiennats mis à la
disposition de l’asbl Crèches de Schaerbeek, ainsi que les secrétaires d’école et les
membres du service promotion de la santé à l’école (PSE) de la division
Enseignement communal francophone ont droit a un congé annuel de vacances
dont la durée est fixée comme suit:
- un mois (juillet/août) 20 jours
- une semaine pour Noël et Pâques 10 jours
- une semaine sur les deux du congé de détente 5 jours
§ 2: L’inspecteur pédagogique a droit à un congé annuel de vacances dont la
durée est fixée comme suit:
- du 15 juillet au 16 août 20 jours
- les congés de détente 10 jours
- Noël et Pâques 20 jours
§ 3: Les congés repris dans la sous-section 6.2.3 ne donnent pas lieu à des congés
compensatoires lorsqu’ils tombent dans une des périodes mentionnées ci-dessus.
Si l’établissement est fermé, l’employeur peut imposer que la Fête de la Fédération
Wallonie-Bruxelles soit prise le 27 septembre.
Article 115: Le congé annuel de vacances est assimilé à une période d’activité de
service. Il est pris au choix du membre du personnel dans le respect des nécessités
du service. Si le congé est fractionné, il doit comporter une période continue d’au
moins deux semaines, sauf demande contraire du membre du personnel. Une
période continue de vacances d’une semaine doit, en tout cas, être assurée.
Article 116: Le congé de vacances est réduit à due concurrence, lorsqu’un
membre du personnel est entré en service dans le courant de l’année, démissionne
de ses fonctions, est engagé pour effectuer des prestations incomplètes ou a
obtenu au cours de l’année l’un des congés ou l’une des absences mentionnés ci-
après:
1. les congés visés aux articles 182 et 183 du présent règlement;
2. le congé pour interruption de la carrière professionnelle;
3. les absences pendant lesquelles le membre du personnel est placé dans la
position administrative de non-activité ou de disponibilité;
4. les congés pour des motifs impérieux d’ordre familial;
5. les congés pour prestations réduites pour convenances personnelles.
Si le nombre de jours de congé ainsi calculé ne forme pas un nombre entier, il est
arrondi à l’unité immédiatement supérieure. Pour le calcul de la durée du congé
annuel de vacances, les périodes d’absence causées par le congé parental, par des
congés accordés en vue de la protection de la maternité, le congé de paternité et
d’adoption sont considérées comme des périodes d’activité de service au sens de
l’alinéa 1er.
Article 117 - § 1: Si par suite des nécessités du service, le membre du personnel
n’a pas pu prendre tout ou une partie de son congé annuel de vacances avant la
cessation définitive de ses fonctions, il bénéficie d’une allocation compensatoire
dont le montant est égal au dernier traitement d’activité du membre du personnel
afférent aux jours de congé non pris. Si le membre du personnel perd sans préavis
la qualité du membre du personnel et si suite à ce départ avec effet immédiat, il
n’a pu prendre tout ou une partie de son congé annuel de vacances, il a alors
également droit à une allocation compensatoire dont le montant est égal au
dernier traitement d’activité du membre du personnel afférent aux jours de congé
non pris. Pour l’application du présent paragraphe, le traitement à prendre en
considération est celui qui est dû pour des prestations complètes, en ce compris
éventuellement l’allocation de foyer ou de résidence et l’allocation pour l’exercice
d’une fonction supérieure.
§ 2: Si, pour des raisons de service, le membre du personnel n’a pu épuiser son
congé annuel au 31 décembre, il est autorisé à prendre le solde de son congé
annuel au plus tard le 30 avril de l’année suivante, à l’exception des congés légaux
pour le personnel contractuel.
Article 118: Chaque service désigne les personnes responsables habilitées à
accorder les jours de congés.
Article 119 - § 1: Pour les congés de 3 jours ou moins, la demande doit être
introduite au minimum 3 jours ouvrables avant la prise de congés effective, sauf
exception dûment justifiée. Pour les congés de plus que 3 jours, la demande doit
être introduite au moins un mois avant la prise de congés effective, sauf exception
dûment justifiée.
29
§ 2: Les responsables sont tenus de planifier les congés annuels de leurs
collaborateurs pour les périodes de congés d’une semaine ou plus, ainsi que pour
les périodes de congés scolaires, en veillant à garantir la continuité du service et
l’équité entre collaborateurs. A cet effet, ils indiquent les dates pour lesquelles les
demandes de congé relatives à ces périodes doivent être introduites. Pour autant
que cela fasse l’objet d’une concertation, le délai mentionné en § 1 peut être
allongé dans les services où les horaires des membres du personnel doivent être
planifiés (travail en équipe, organisation de permanences…). Les demandes
introduites après ne seront pas prioritaires.
Article 120: Une réponse à toute demande de congé doit être donnée dans un
délai de 24h pour les congés de 3 jours ou moins et dans un délai raisonnable,
compte tenu de la date de la demande et de la durée du congé, dans les autres
cas. Tout refus d’octroi de congé annuel doit être motivé par écrit.
Article 121: Il est tenu dans chaque service une feuille de congé pour chaque
membre du personnel. Tous les congés et absences doivent y être mentionnés.
Article 122: Le membre du personnel absent pour cause de maladie ou d’infirmité
ne peut obtenir des vacances au cours de cette absence.
Article 123: Les absences sollicitées immédiatement après une période d’absence
pour cause de maladie ou d’infirmité ne peuvent pas être accordées si cette
demande tend à éluder l’application des dispositions relatives à la mise en
disponibilité pour maladie. Par ailleurs, tout congé annuel ne sera accordé qu’après
une reprise de travail effective de minimum un jour, à l’exception du membre du
personnel qui a déjà obtenu un congé avant d’être en congé de maladie.
Article 124 - § 1: Un congé de maladie régulièrement justifié par un certificat
médical interrompt automatiquement les vacances dont bénéficiait le membre du
personnel au moment où s’est déclarée la maladie. Le malade est à ce moment
soumis aux prescriptions relatives au contrôle des congés de maladie, où qu’il se
trouve.
§ 2: La même règle est d’application pour les congés de circonstances pris au cours
de vacances, à condition que l’autorité hiérarchique soit immédiatement informée
de l’événement et que les attestations requises soient fournies dans les plus brefs
délais.
§ 3: Dans chaque cas, une nouvelle autorisation est nécessaire au membre du
personnel qui désire disposer du solde de ses congés de vacances.
Sous-section 6.2.3: Jours fériés
Article 125 - § 1: Les membres du personnel sont en congé les jours fériés légaux,
à savoir:
le jour de l’An (le premier janvier);
le lundi de Pâques;
la Fête du Travail (le premier mai);
l’Ascension;
le lundi de Pentecôte;
la Fête Nationale (le 21 juillet);
l’Assomption (le 15 août);
la Toussaint (le premier novembre);
l’Armistice (le 11 novembre);
la Noël (le 25 décembre).
§ 2: Les membres du personnel sont également en congé les jours réglementaires
suivants:
le 2 janvier après-midi;
la Fête de la Victoire (le 8 mai);
le jour des morts (le 2 novembre);
la fête du Roi (le 15 novembre);
le deuxième jour de Noël (le 26 décembre);
un jour de congé est en outre accordé à l’occasion des fêtes des
communautés, à prendre au choix du membre du personnel.
§ 3: Les membres du personnel obligés de travailler à titre exceptionnel ou en
vertu du régime de travail qui leur est applicable l’un des jours mentionnés au § 1er
ou § 2ème, à l’exception des jours de fêtes des communautés, reçoivent un congé de
récupération à 200% qui peut être pris aux mêmes conditions que le congé annuel
de vacances.
§ 4: Par dérogation aux dispositions précédentes, le Collège peut soit fixer chaque
année les dates auxquelles doivent être pris certains ou tous les jours de congé de
compensation pour les jours fériés qui coïncident avec un samedi ou un dimanche,
soit autoriser les membres du personnel à choisir librement mais compte tenu des
nécessités du service un autre jour de remplacement. Les membres du personnel
obligés de travailler à ces dates, reçoivent un congé de récupération à 200% qui
peut être pris aux mêmes conditions que le congé annuel de vacances.
30
§ 5: Les congés visés au présent article sont assimilés à une période d’activité de
service. Toutefois, si le membre du personnel est en congé le jour férié pour un
autre motif, ou s’il est en disponibilité ou en non-activité, sa position administrative
reste fixée conformément aux dispositions réglementaires qui lui sont applicables
en raison de cet autre motif d’absence.
SECTION 6.3: CONGÉS DE MALADIE OU D’INFIRMITÉ
Sous-section 6.3.1: Champ d’application
Article 126: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif et aux membres du personnel statutaire en stage. Il
s’applique également aux membres du personnel liés par un contrat de travail, à
l’exception des sous-sections 6.3.3 et 6.3.4.
Article 127: Le respect des dispositions de la présente section ne dispense en
aucune manière du respect des règles régissant l’intervention de la mutualité pour
les membres du personnel contractuel.
Sous-section 6.3.2: Procédure
Article 128: Le membre du personnel qui s’absente pour cause de maladie ou
d’infirmité est tenu:
de consulter un médecin;
de lui faire remplir un certificat conforme au modèle en Annexe 13;
de prévenir ou faire prévenir son chef de service de deux manières
distinctes:
1. en téléphonant dès l’ouverture du service pour signaler son
absence et la durée présumée de cette absence;
2. en envoyant à son service la déclaration d’incapacité de travail
(Annexe 14), dûment complétée et soit mise sous enveloppe
affranchie, soit par mail contre accusé de réception à son chef;
de transmettre dans les 48 heures le certificat réglementaire, dûment
affranchi et sous enveloppe fermée à l’adresse mentionnée ou par fax à
condition de conserver l’original en pouvant le reproduire à la demande;
de se conformer strictement aux dispositions relatives au contrôle médical,
reprises aux articles ci-après;
de demander, en temps voulu, à son service un réapprovisionnement des
formulaires réglementaires.
Article 129: Le membre du personnel absent pour maladie ou infirmité est soumis
à la tutelle sanitaire de l’organisme de contrôle médical du personnel agréé par le
Collège, dénommé ci-après le médecin-contrôleur.
Article 130: Le membre du personnel qui n’est pas en état de se déplacer sera
examiné à l’endroit de résidence par le médecin-contrôleur. Il est procédé à ce
contrôle médical sur une base aléatoire ou sur la base de critères objectifs ou sur
demande du chef de service. Celui-ci s’adressera au Département des Ressources
humaines qui jugera de la pertinence de la demande et qui déclenchera le contrôle
s’il y a lieu.
Article 131: Il est interdit au membre du personnel de sortir, à moins d’une
prescription formelle du médecin traitant lequel, dans ce cas, doit l’indiquer de
manière précise sur le certificat. Le membre du personnel doit veiller à n’entraver
en aucune façon le contrôle à domicile. Lorsque la période d’absence comprend
des jours autres qu’ouvrables, le contrôle à domicile peut être exercé ces jours-là.
Article 132: Le membre du personnel qui est autorisé à sortir a l’obligation de se
présenter aux visites de contrôles, à la requête du médecin-contrôleur et aux jour,
heure et lieu indiqués par celui-ci. Au cas où la personne ne se présente pas au
rendez-vous, elle doit immédiatement avertir les Ressources humaines afin qu’il
soit procédé à un nouveau contrôle médical. Si le membre du personnel ne
respecte pas cette obligation, la période d’incapacité de travail soumise au contrôle
médical sera considérée comme absence injustifiée et ne sera pas rémunérée.
Article 133: Même si l’absence n’excède pas un jour, l’intéressé doit donner suite
à la convocation du médecin-contrôleur.
Article 134: Le médecin-contrôleur vérifie si le membre du personnel est
effectivement incapable de travailler et lui remet un rapport de contrôle
mentionnant à partir de quelle date il n’est plus selon lui en incapacité de travail.
Le médecin-contrôleur informe par écrit la personne concernée du résultat de son
examen et lui communique la procédure d’appel en cas de contestation.
Article 135: En cas de divergence, le médecin-contrôleur prend contact avec le
médecin traitant ayant délivré le certificat médical au membre du personnel.
Article 136: Si une solution n’intervient pas à la suite de ces contacts, il sera fait
appel à un médecin arbitre choisi de commun accord ou parmi les médecins-
arbitres repris sur la liste établie par le Ministère de l’Emploi et du Travail. La
décision du médecin arbitre s’impose aux parties. Les frais de cette procédure sont
à charge de la partie perdante, soit le membre du personnel, soit l’organisme agréé
par le Collège.
31
Article 137: Lorsque le médecin traitant prescrit au membre du personnel malade
une incapacité de travail ailleurs qu’à sa résidence principale le membre du
personnel doit faire connaître, avant de quitter son domicile, de façon précise le
lieu de sa résidence occasionnelle ainsi que la durée exacte de son séjour.
Article 138 - § 1: Tout membre du personnel se sentant malade au cours de la
journée, après avoir pris régulièrement son travail peut s’absenter après avoir
prévenu son chef de service. Il est tenu de faire constater son heure de départ. A
son retour, il doit présenter un document justifiant son absence.
§ 2: Lorsque le chef de service estime que le membre du personnel qui s’est
présenté au travail ne semble pas, apparemment en raison d’une maladie ou d’une
infirmité, réunir toutes les conditions d’aptitudes requises pour exercer ses
fonctions, il peut exiger qu’il se fasse examiner dans les plus brefs délais, sinon
sur-le-champ, par le médecin du travail ou un médecin de son choix.
Article 139: Si le médecin traitant estime que le membre du personnel est apte à
reprendre le travail, mais il a été absent plus d’un mois et qu’il est soumis à la
surveillance médicale des travailleurs, il est convoqué à la médecine du travail afin
d’examiner son aptitude à la reprise de ses fonctions. Cet examen médical a lieu
au plus tôt le premier jour prévu pour la reprise et au plus tard dans les huit jours
ouvrables. Sans accord du médecin du travail, le membre du personnel ne peut
reprendre le service et doit rester sous certificat médical jusqu’à complète
guérison. Il ne peut en aucun cas prendre du congé annuel afin d’éviter
l’application des dispositions relatives au congé de maladie ou des dispositions
relatives à la mise en disponibilité pour les membres du personnel statutaire.
Article 140: Si le rapport du médecin du travail établit que le membre du
personnel n’est pas capable de remplir de manière complète les tâches qui lui sont
assignées ou présente certains dangers pour les personnes avec lesquelles il est en
rapport, il est placé en congé de maladie dès le jour de l’examen. Il doit se faire
couvrir par un certificat médical de son médecin traitant jusqu’à la reprise du
travail, autorisée par le médecin du travail.
Article 141: Pendant l’absence pour maladie, les autorisations pour suivre des
cours ou exercer une activité accessoire rémunérée ou non, sont suspendues.
Article 142: Une dispense de service peut être accordée à l’occasion d’une
consultation médicale ne pouvant avoir lieu en dehors des heures de service. Cette
dispense est à justifier et à comptabiliser comme étant du congé de maladie
(minimum un demi-jour) conformément aux dispositions prévues à cette section.
Les prestations ne sont pas autorisées durant ce demi-jour de maladie.
Sous-section 6.3.3: Régime spécifique pour le personnel statutaire
définitif et en stage
Article 143: Pour l’ensemble de sa carrière, le membre du personnel qui, par suite
de maladie ou d’infirmité, est empêché d’exercer normalement ses fonctions, peut
obtenir des congés pour cause de maladie ou d’infirmité à concurrence de 21 jours
ouvrables par 12 mois d’ancienneté de service. S’il n’est pas en service depuis 36
mois, son traitement lui est néanmoins garanti pendant 63 jours ouvrables. Le
congé de maladie est assimilé à une période d’activité de service. Par jour ouvrable
au sens du présent article, on entend le jour où le membre du personnel est tenu
de travailler en vertu du régime de travail qui lui est imposé.
Article 144 - § 1: Les 21 jours visés à l’article 143 sont réduits au prorata des
prestations non effectuées pendant la période de 12 mois considérée, lorsqu’au
cours de ladite période le membre du personnel:
1. a obtenu un ou des congés énumérés à l’article 116, 1° à 3°;
2. a été absent pour maladie, à l’exclusion des congés pour maladie résultant
d’un accident de travail, d’un accident sur le chemin du travail ou d’une
maladie professionnelle;
3. a été placé en non-activité en application de l’article 109 bis.
§ 2: Si le nombre de jours de congé de maladie ainsi calculé ne forme pas un
nombre entier, il est arrondi à l’unité immédiatement supérieure.
§ 3: Seuls les jours ouvrables compris dans la période d’absence pour maladie sont
comptabilisés.
Article 145 - § 1: Le congé de maladie ne met pas fin au congé pour prestations à
temps partiel visé à la section 6.5, ni aux régimes d’interruption de la carrière
professionnelle. Le membre du personnel continue à percevoir le traitement dû en
raison de ses prestations réduites.
§ 2: Lorsque le membre du personnel effectue des prestations à temps partiel, les
absences pour cause de maladie sont imputées sur le nombre de jours de congé
auxquels il a droit en vertu de l’article 143, au prorata des prestations qu’il aurait
dû accomplir. Si le nombre total des jours ainsi comptabilisés par douze mois
d’ancienneté de service n’est pas un nombre entier, la fraction de jour est
négligée. Pour le membre du personnel qui effectue des prestations à temps
32
partiel, sont à comptabiliser comme congé de maladie, les jours d’absence pendant
lesquels le membre du personnel aurait dû fournir des prestations.
Article 146: Le congé de maladie est temporairement interrompu pendant le
congé pour motifs impérieux d’ordre familial. Les jours de congé pour motifs
impérieux qui coïncident avec le congé de maladie ne sont pas considérés comme
des jours de congé de maladie.
Article 147: Au cas où les congés prescrits par ordonnance médicale excèdent la
durée fixée par les articles précédents, le membre du personnel est mis en
disponibilité. La disponibilité pour maladie ou infirmité ne met pas fin aux régimes
de prestations réduites visés à la sous-section 6.3.4.
Article 148: Par dérogation à l’article 143, le congé pour cause de maladie ou
d’infirmité n’est pas comptabilisé lorsqu’il est provoqué par:
- un accident du travail;
- un accident survenu sur le chemin du travail;
- une maladie professionnelle.
Article 149: Les jours de congé de maladie accordés à la suite d’un accident
causé par la faute d’un tiers et autre qu’un accident visé à l’article 148 ne sont pas
pris en considération pour déterminer le nombre de jours de congé que le membre
du personnel peut encore obtenir en vertu de l’article 143, à concurrence du
pourcentage de responsabilité imputé au tiers et qui sert de fondement à la
subrogation légale de la commune.
Article 150: Le membre du personnel ne peut être déclaré définitivement inapte
pour maladie avant qu’il n’ait épuisé la somme de congés à laquelle lui donne droit
l’article 143 du présent règlement. Toutefois, en application de la Loi du 5 août
1978, un membre du personnel qui a atteint l’âge de 60 ans est mis d’office à la
retraite le 1er jour du mois qui suit celui au cours duquel, sans avoir été reconnu
définitivement inapte, il totalise 365 jours calendrier d’absence pour maladie (soit
par congé de maladie, soit par disponibilité pour maladie, soit par l’un et l’autre).
Article 151: Pour l’application de l’article 143, l’ancienneté de service prend
également en considération l’ensemble des services effectifs qu’il a accomplis, à
quelque titre que ce soit et sans interruption volontaire, comme titulaire de
fonctions comportant des prestations complètes ou partielles, en faisant partie d’un
ou de plusieurs établissements, centres, offices ou organismes d’intérêt public; à
ce moment sont aussi comptabilisés les congés de maladie obtenus pendant ces
services.
Sous-section 6.3.4: Congés pour prestations réduites en cas de maladie
Article 152: Si le médecin du travail estime qu’un membre du personnel absent
pour cause de maladie ou d’infirmité est apte à reprendre l’exercice de ses
fonctions par prestations d’un demi-jour, il en informe le Collège. Le Collège
rappelle le membre du personnel en service en l’admettant à accomplir lesdites
prestations réduites, sauf si cette mesure n’est pas compatible avec les exigences
du bon fonctionnement du service.
Article 153: Au cas où le membre du personnel absent pour cause de maladie ou
d’infirmité demande à reprendre l’exercice de ses fonctions par prestations d’un
demi-jour et produit à l’appui de cette demande un certificat de son médecin, le
Collège autorise le membre du personnel à accomplir ces prestations réduites si
cette mesure est compatible avec les exigences du bon fonctionnement du service
et si le médecin du travail estime que l’état de santé de l’intéressé le permet.
Article 154: Le membre du personnel peut formuler un recours contre la décision
du médecin du travail visée sous l’article 152 auprès de la commission d’appel.
Article 155: Les décisions du Collège portant qu’un membre du personnel
reprendra l’exercice de ses fonctions par prestations d’un demi-jour, ne peuvent
être prises pour une période de plus de trente jours calendrier. Toutefois, deux
prorogations peuvent être accordées pour une période ayant au maximum la
même durée, si le médecin du travail estime, lors d’un nouvel examen, que l’état
de santé du membre du personnel le justifie.
Article 156: Les demi-jours d’absence d’un membre du personnel pendant les
prestations réduites qu’il effectue en application des articles 152 à 155 du présent
règlement n’interviennent pas dans le calcul des congés de maladie visés à l’article
143, ils sont considérés comme congés supplémentaires et comme des périodes
d’activité de service sans incidence sur le statut pécuniaire du membre du
personnel.
SECTION 6.4: ABSENCE POUR RAISONS PERSONNELLES
Sous-section 6.4.1: Champ d’application
Article 157: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif.
33
Sous-section 6.4.2: Procédure
Article 158: Le Collège peut, pour autant que l’intérêt du service ne s’y oppose
pas, autoriser un membre du personnel définitif à s’absenter à temps plein pour
une période de 2 ans au maximum pour l’ensemble de sa carrière. A la demande
du membre du personnel, cette absence peut être fractionnée.
Article 159: A sa demande, le membre du personnel reprend ses fonctions avant
l’expiration de la période d’absence en cours moyennant un préavis de 3 mois à
moins que l’autorité n’accepte un délai plus court.
Article 160: Pendant l’absence visée à l’article 158, le membre du personnel se
trouve dans la position administrative de non-activité. Il peut exercer une activité
lucrative à condition que cette activité soit compatible avec ses fonctions.
SECTION 6.5: PRESTATIONS REDUITES POUR CONVENANCE
PERSONNELLE
Sous-section 6.5.1: Champ d’application
Article 161: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif.
Sous-section 6.5.2: Procédure
Article 162 - §1: Le Collège peut autoriser le membre du personnel qui le
demande à exercer ses fonctions par prestations réduites pour convenance
personnelle. L’octroi de l’autorisation est subordonné aux exigences du bon
fonctionnement du service. Le Collège notifie sa décision au membre du personnel
dans le mois de la réception de la demande; lorsque celle-ci n’est pas agréée, la
décision est motivée.
§ 2: Les membres du personnel titulaires d’un grade égal ou supérieur à A5
devront introduire leur demande de diminution de prestation en l’accompagnant
d’une lettre de motivation détaillée. Le Collège examinera les demandes au cas par
cas en prenant en considération le contexte et la bonne organisation des services.
§ 3: Le membre du personnel qui bénéficie de l’autorisation visée au paragraphe
1er est tenu d’accomplir la moitié, les deux tiers, les trois quarts, les quatre
cinquièmes ou les neuf dixièmes de la durée des prestations qui lui sont
normalement imposées. Ces prestations s’effectuent soit chaque jour, soit selon
une autre répartition fixée sur la semaine. Elles doivent toujours prendre cours le
premier jour du mois.
Article 163: L’autorisation d’exercer des prestations réduites est accordée pour
une période de 3 mois au moins et de 24 mois au plus. Des prorogations de 3 mois
au moins et de 24 mois au plus peuvent être accordées. Chaque prorogation est
subordonnée à une demande du membre du personnel intéressé, introduite au
moins un mois avant l’expiration du congé en cours.
Article 164: Le membre du personnel peut reprendre ses fonctions à temps plein
avant l’expiration de la période accordée moyennant un préavis de 3 mois à moins
que le Collège n’accepte un délai plus court.
Article 165 - § 1: Durant la période d’absence, le membre du personnel est en
non-activité. Il peut néanmoins faire valoir ses titres à la promotion. La promotion à
un grade supérieur met fin d’office à l’autorisation d’exercer ses fonctions par
prestations réduites.
§ 2: Le membre du personnel bénéficie du traitement dû en raison des prestations
réduites. Le traitement du membre du personnel qui a atteint l’âge de cinquante
ans et de celui qui a la charge d’au moins deux enfants n’ayant pas atteint l’âge de
quinze ans accomplis, est augmenté du cinquième du traitement qui aurait été dû
pour les prestations qui ne sont pas fournies.
Article 166: L’autorisation d’exercer ses fonctions par prestations réduites est
suspendue dès que le membre du personnel obtient un des congés suivants:
congé de maternité, de paternité, congé parental et congé d’accueil;
congé pour motifs impérieux d’ordre familial;
congé pour accomplir un stage dans un autre service public;
congé pour présenter sa candidature aux élections;
congé pour remplir en temps de paix des prestations au Corps de
protection civile;
congé en vue de l’accomplissement de certaines prestations militaires en
temps de paix, ainsi que de services dans la protection civile ou de tâches
d’utilité publique en application des lois portant le statut des objecteurs de
conscience, coordonnées le 20 février 1980;
congé pour exercer une fonction dans un cabinet ministériel;
congé pour une mission d’intérêt général;
un congé pour exercer une activité auprès d’un groupe politique reconnu,
d’une assemblée législative fédérale, communautaire ou régionale ou
auprès du président d’un de ces groupes;
34
congé pour être mis à la disposition du Roi, d’un Prince ou d’une Princesse
de Belgique;
congé visé à l’article 77 § 1 de l’Arrêté Royal du 28 septembre 1984 portant
exécution de la Loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les
autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités.
SECTION 6.6: INTERRUPTION DE LA CARRIERE PROFESSIONNELLE
Sous-section 6.6.1: Champ d’application
Article 167: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif, aux membres du personnel statutaire en stage et aux
membres du personnel liés par un contrat de travail.
Sous-section 6.6.2: Procédure
Article 168 - § 1: Le Collège autorise le membre du personnel qui le demande à
interrompre sa carrière de manière complète, par périodes consécutives ou non de
3 mois au moins et de 12 mois au plus qui ne peuvent au total excéder 60 mois au
cours de la carrière, selon les règles prévues par la Loi du 22 décembre 1995
portant des mesures visant à exécuter le plan pluriannuel pour l’emploi ainsi que
par l’Arrêté Royal du 2 janvier 1991 relatif à l’octroi d’allocations d’interruption et
ses modifications ultérieures. Le Collège peut toutefois modifier la date de début
de l’interruption en fonction des nécessités du service avec un maximum de 6
mois.
§ 2: Le Collège autorise le membre du personnel qui le demande à interrompre sa
carrière à raison d’un cinquième, d’un quart, d’un tiers ou de la moitié de la durée
des prestations qui lui sont normalement imposées, par périodes consécutives ou
non de 3 mois au moins et de 12 mois au plus qui ne peuvent au total excéder 60
mois au cours de la carrière, selon les règles prévues par la Loi du 22 décembre
1995 portant des mesures visant à exécuter le plan pluriannuel pour l’emploi ainsi
que par l’Arrêté Royal du 2 janvier 1991 relatif à l’octroi d’allocations d’interruption
et ses modifications ultérieures. Le Collège peut toutefois modifier l’horaire et la
date de début de l’interruption en fonction des nécessités du service avec un
maximum de 6 mois.
§ 3: Le Collège autorise le membre du personnel âgé de plus de 55 ans, ou 50 ans
s’il répond aux conditions de carrière fixées par l’A.R., qui le demande à
interrompre sa carrière jusqu’à sa pension à raison d’un cinquième, d’un quart,
d’un tiers ou de la moitié de la durée des prestations qui lui sont normalement
imposées, selon les règles prévues par la Loi du 22 décembre 1995 portant des
mesures visant à exécuter le plan pluriannuel pour l’emploi ainsi que par l’Arrêté
Royal du 2 janvier 1991 relatif à l’octroi d’allocations d’interruption et ses
modifications ultérieures. Le Collège peut toutefois modifier l’horaire en fonction
des nécessités du service.
§ 4: Le membre du personnel formule sa demande par lettre adressée au Collège
au moins un mois avant le début de l’interruption ou de sa prolongation à moins
que le Collège n’accepte un délai plus court.
Article 169: Les membres du personnel titulaires d’un grade égal ou supérieur à
A5 ne bénéficient pas d’un droit inconditionnel à l’interruption de la carrière. Ils
devront introduire leur demande d’interruption de carrière en l’accompagnant
d’une lettre de motivation détaillée. Le Collège examinera les demandes au cas par
cas en prenant en considération le contexte et la bonne organisation des services.
En cas de refus, une décision motivée sera envoyée au membre du personnel qui
aura la possibilité d’introduire une nouvelle demande 6 mois plus tard.
Article 170 - § 1: Par dérogation à l’article 168, le membre du personnel peut
interrompre sa carrière pour un mois, éventuellement prolongeable d’un mois, pour
donner des soins palliatifs à une personne en vertu des articles 100bis et 102bis de
la Loi de redressement du 22 janvier 1985 portant des dispositions sociales. Le
membre du personnel ne doit pas être remplacé. Par soins palliatifs on entend
toute forme d’assistance, notamment médicale, sociale, administrative et
psychologique, ainsi que les soins, donnés à des personnes souffrant d’une maladie
incurable et se trouvant en phase terminale. Le membre du personnel qui veut
interrompre sa carrière pour ce motif en informe le Collège, joint à cette
communication une attestation délivrée par le médecin traitant de la personne en
nécessité de soins palliatifs et dont il paraît qu’il a déclaré qu’il est disposé à
donner des soins palliatifs, sans que l’identité du patient soit mentionnée.
L’interruption prend cours le premier jour de la semaine qui suit celle au cours de
laquelle la communication précitée a été faite.
35
§ 2: Par dérogation à l’article 168, le membre du personnel peut suspendre sa
carrière en vue d’assister un membre du ménage ou de la famille gravement
malade, de l’une ou l’autre de ces manières par patient:
1) un membre du personnel occupé à temps plein ou à temps partiel: totalement
durant une période de 12 mois au maximum, pris par période de minimum un mois
et de maximum 3 mois;
2) un membre du personnel occupé à temps plein ou à temps partiel (au moins ¾):
d’1/5 ou d’1/2 durant une période de 24 mois au maximum, pris par période de
minimum un mois et de maximum 3 mois.
Par membre du ménage on entend toute personne qui cohabite avec le membre du
personnel. Par membre de la famille on entend aussi bien les parents que les alliés
jusqu’au deuxième degré.
§ 3: Par dérogation au § 2, le membre du personnel peut, pour l’assistance ou les
soins à un enfant mineur pendant ou juste après une hospitalisation des suites
d’une maladie grave, suspendre complètement sa carrière pour une durée d’une
semaine, avec possibilité de prolongation d’une autre semaine.
Si, au terme de cette période, l’enfant est toujours hospitalisé et/ou n’est pas
encore rétabli, le membre du personnel peut utiliser le congé pour soins de § 2. La
durée de la suspension complète de la carrière pour le même enfant gravement
malade pourra être plus courte qu’un mois.
Article 171 - § 1: Le membre du personnel peut obtenir un congé parental, à sa
demande, au moment d’une naissance, d’une adoption ou d’un placement de
l’enfant dans une famille d’accueil dans le cadre d’un placement familial, comme
prévu par l’A.R. du 29 octobre 1997 relatif à l'introduction d'un droit au congé
parental dans le cadre d'une interruption de la carrière professionnelle.
Le congé peut être pris sous la forme:
soit, d’une suspension totale des prestations et cela, pour une durée de
quatre mois. Cette période peut, au choix du membre du personnel, être
fractionnée par mois;
soit, d’une réduction des prestations temps plein à un mi-temps et cela,
pour une durée de huit mois. Cette période peut, au choix du membre du
personnel, être fractionnée en périodes de deux mois ou un multiple de ce
chiffre;
soit, d’une réduction des prestations temps plein à concurrence d’1/5e et
cela, pour une durée de vingt mois. Cette période peut, au choix du
membre du personnel, être fractionnée en périodes de cinq mois ou un
multiple de ce chiffre.
§ 2: Le droit au congé parental est accordé à l’occasion:
soit, de la naissance d’un enfant et cela, dans la période qui prend cours à
dater de la naissance et se termine lorsque l’enfant atteint son douzième
anniversaire;
soit, de l’adoption d’un enfant, pendant une période qui prend cours à
dater de l’inscription de l’enfant comme membre de la famille au registre
de la population ou au registre des étrangers de la commune où le membre
du personnel a sa résidence et qui se termine au plus tard lorsque l’enfant
atteint son douzième anniversaire.
Cette limite d’âge est fixée à 21 ans lorsque l’enfant est reconnu comme handicapé
au sens de la législation sur les allocations familiales.
§ 3: Les membres du personnel qui ont eu un enfant ou qui ont adopté un enfant
avant le 8 mars 2012 n’ont pas droit à une allocation de l’ONEM pour le quatrième
mois de suspension totale, pour le septième et le huitième mois de suspension à
mi-temps et pour le seizième jusqu’au vingtième mois de suspension à
concurrence d’1/5 du temps de travail.
Article 172: Le membre du personnel doit avoir été en service chez l’employeur,
pendant au moins douze mois durant la période des quinze mois qui précèdent la
date de notification à l’employeur de la demande écrite de congé parental et le
membre du personnel doit fournir, au plus tard au moment où le congé parental
prend cours, le ou les documents attestant la naissance ou l’adoption de l’enfant.
Article 173: Le membre du personnel avertit le Collège de son souhait d’exercer
son droit au congé parental, par écrit, au moins deux mois et au plus tôt trois mois
à l’avance. L’avertissement se fait par lettre recommandée ou par remise d’un écrit
signé par l’employeur au titre d’accusé de réception.
Article 174: L’employeur peut, par écrit, reporter l’exercice du droit au congé
parental, dans le mois qui suit cet avertissement, pour des raisons motivées liées
au fonctionnement du service. Le congé parental devra prendre cours au plus tard
six mois après le mois où a été opéré le report motivé.
36
Article 175: Le membre du personnel a le droit de demander un régime de travail
aménagé pour la période qui suit la fin de l’exercice de son congé parental. Cette
période s’élève à 6 mois maximum. Il adresse une demande écrite à l’employeur
au moins 3 semaines avant la fin de la période de congé parental en cours. Dans
cette demande, le membre du personnel indique ses raisons en lien avec une
meilleure conciliation entre vie professionnelle et vie de famille.
L’employeur examine cette demande et y répond par écrit au plus tard une
semaine avant la fin de la période de congé parental en cours, en tenant compte
de ses propres besoins et de ceux du membre du personnel. Il communique dans
l’écrit visé la manière dont il a tenu compte de ses propres besoins et de ceux du
membre du personnel dans l’examen de la demande.
Article 176: Le congé parental n’est pas rémunéré. Il est assimilé pour le surplus à
une période d’activité de service.
SECTION 6.7: CONGÉS DE CIRCONSTANCES ET CONGÉS EXCEPTIONNELS
Sous-section 6.7.1: Champ d’application
Article 177: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif et en stage. Il s’applique également aux membres du
personnel liés par un contrat de travail, à l’exception de l’article 183.
Sous-section 6.7.2: Congés de circonstances
Article 178 - § 1: Des congés de circonstances peuvent être accordés aux
membres du personnel dans les limites fixées ci-après.
Nature de l’événement Jours ouvrables Quand prendre
octroyés pour son congé?
un temps plein
1 Mariage civil du membre du personnel 4 A prendre par
(la cohabitation légale n’est pas visée jour ou demi-jour
par cette disposition) aux alentours de
l’événement et
jusqu’à maximum
30 jours à dater
de cet
événement
2 Décès du conjoint, de la personne avec 4 A prendre par
laquelle le membre du personnel vivait jour ou demi-jour
en couple, d’un parent ou allié au dans les 30 jours
premier degré du membre du personnel à dater de
ou de la personne avec laquelle il vit en l’événement
couple
3 Mariage d’un enfant du membre du 2 A prendre par
personnel ou de la personne avec jour ou demi-jour
laquelle il vit en couple aux alentours de
l’événement et
jusqu’à maximum
30 jours à dater
de cet
événement
4 Mariage d’un frère, d’une sœur, d’un 1 A prendre le jour
beau-frère, d’une belle-sœur, du père, de l’événement.
de la mère, du beau-père, du second Si ce jour tombe
mari de la mère, de la belle-mère, de la un weekend, le
seconde femme du père, d’un petit- jour ouvrable qui
enfant du membre du personnel précède ou qui
suit
5 Décès d’un parent ou allié, à quelque 2 A prendre par
degré que ce soit habitant sous le même jour ou demi-jour
toit que le membre du personnel dans les 30 jours
à dater de
l’événement
6 Décès d’un parent ou allié au 2ème ou 1 A prendre le jour
au 3ème degré n’habitant pas sous le des obsèques. Si
même toit que le membre du personnel ce jour tombe un
weekend, le jour
ouvrable qui
précède ou qui
suit
37
7 Participation à la fête de la jeunesse 1 A prendre le jour
laïque, la communion solennelle ou tout de l’événement.
autre événement similaire d’un culte Si ce jour tombe
reconnu d’un enfant du membre du un weekend, le
personnel, du conjoint ou de la personne jour ouvrable qui
avec laquelle il vit en couple au moment précède ou qui
de l’événement suit
8 Changement de résidence d’un membre 1 A prendre le jour
du personnel venant s’inscrire au du
registre de la population de Schaerbeek déménagement.
Si ce jour tombe
un weekend, le
jour ouvrable qui
précède ou qui
suit
9 Convocation comme témoin devant une 1 A prendre le jour
juridiction ou comparution personnelle de l’événement,
ordonnée par une juridiction limité à une fois
par an
§ 2: Ces congés sont assimilés à des périodes d’activité de service.
§ 3: Si l’événement se produit au cours d’une période de travail à temps partiel, la
durée du congé est réduite à due concurrence, comme suit:
Régime ½ jour de circ. 1 jour de circ. 2 jours de 4 jours de
horaire circ. circ.
> à un ½ ½ jour à la date 1 jour (date 2 jours ou 4 4 jours ou 8
temps de l’événement au choix) demi-jours demi-jours
≤ à un ½ ½ jour à la date 1 jour (date 1 jour ou 2 2 jours ou 4
temps de l’événement au choix) demi-jours demi-jours
Article 179 - § 1: Un congé de circonstances de dix jours est accordé au membre
du personnel masculin, pour la naissance d’un enfant pour lequel sa paternité
légale est établie, quel que soit le régime de travail dans lequel il est mis à
l’emploi. Le congé est assimilé à une période d’activité de service.
§ 2: Les dix jours peuvent être choisis par le membre du personnel endéans une
période de quatre mois à partir du jour de la naissance. Ce congé peut être
fractionné.
§ 3: Le membre du personnel doit prévenir son service et le Département des
Ressources humaines préalablement à l’accouchement ou le plus rapidement
possible après celui-ci.
§ 4: Les membres du personnel contractuel peuvent également bénéficier de ce
congé dont trois jours sont à charge de l’administration communale. Les sept jours
qui restent sont payés dans le cadre de l’assurance soins de santé et indemnités.
Article 180 - § 1: A défaut d’un membre du personnel visé à l’article 179, le
même droit revient au membre du personnel qui, au moment de la naissance:
1° est marié avec la personne à l’égard de laquelle la filiation est établie;
2° cohabite légalement avec la personne à l’égard de laquelle la filiation est établie
et chez laquelle l’enfant a sa résidence principale, et qu’ils ne soient pas unis par
un lien de parenté entraînant une prohibition de mariage dont ils ne peuvent être
dispensés par le Roi;
3° depuis une période ininterrompue de trois ans précédant la naissance, cohabite
de manière permanente et affective avec la personne à l’égard de laquelle la
filiation est établie et chez laquelle l’enfant a sa résidence principale, et qu’ils ne
soient pas unis par un lien de parenté entraînant une prohibition de mariage dont
ils ne peuvent être dispensés par le Roi. La preuve de la cohabitation et de la
résidence principale est fournie au moyen d’un extrait du registre de la population.
§ 2: Un seul membre du personnel a droit au congé visé à l’alinéa précédent, à
l’occasion de la naissance d’un même enfant. Les membres du personnel qui
ouvrent le droit au congé en vertu respectivement du 1°, du 2° et du 3° de l’alinéa
précédent ont successivement priorité les uns sur les autres.
§ 3: Le droit au congé de maternité visé à l’article 39 de la Loi du 16 mars 1971 sur
le travail exclut pour un même parent, le cas échéant, le droit au congé ouvert par
les alinéas précédents.
§ 4: Le congé ouvert par l’alinéa 2 est, le cas échéant, déduit du congé d’adoption
visé à l’article 30ter de la Loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. Il
n’ouvre pas non plus, le cas échéant, d’autres droits civils, sociaux et
économiques.
38
Article 181: Un jour de congé est accordé au membre du personnel qui obtient
une décoration dans les ordres nationaux, une décoration du travail ou un insigne
d’honneur du travail. Ce congé doit être pris dans le mois au cours duquel est
remis le brevet ou le signe distinctif. Ce congé est assimilé à une période d’activité
de service. Il peut être pris avec les vacances.
Sous-section 6.7.3: Congés exceptionnels
Article 182: Le membre du personnel obtient des congés pour présenter sa
candidature aux élections des chambres législatives fédérales, des parlements
régionaux et communautaires, des conseils provinciaux, des conseils communaux
ou des assemblées européennes. Ces congés sont accordés pour une période
correspondant à la durée de la campagne électorale à laquelle les intéressés
participent en qualité de candidat. Ils ne sont pas rémunérés et sont assimilés pour
le surplus à une période d’activité de service.
Article 183: Le membre du personnel statutaire obtient des congés pour
accomplir un stage ou être engagé sous contrat dans un autre emploi dans un
service public ou dans l’enseignement subventionné. Ces congés sont accordés
pour une période qui correspond à la durée normale du stage. Si le statut ne
prévoit pas de stage ni de période d’essai, la durée maximum de ces congés est
limitée à 1 an. Ils ne sont pas rémunérés et sont assimilés pour le surplus à des
périodes d’activité de service. Le membre du personnel qui désire bénéficier du
congé par application du présent article communique à l’autorité dont il relève la
date à laquelle le congé prendra cours, sa durée et le nom de l’employeur. Cette
communication se fait par écrit au moins un mois avant le début du congé à moins
que l’autorité n’accepte un délai plus court à la demande de l’intéressé.
Article 184: Le membre du personnel obtient un congé pour participer à un jury
de Cour d’Assises et ce, pour la durée de la session. Ce congé est assimilé à une
période d’activité de service. Ce congé est rémunéré.
Article 185: Le membre du personnel obtient un congé pour remplir en temps de
paix des prestations au corps de protection civile, en qualité d’engagé volontaire à
ce corps. Ce congé est assimilé à une période d’activité de service. Ce congé n’est
pas rémunéré.
Article 186 - § 1: Le membre du personnel obtient des congés exceptionnels pour
cas de force majeure résultant de la maladie ou d’un accident survenu à son enfant
mineur qu’il habite ou non sous le même toit que le membre du personnel, ou à
une des personnes suivantes habitant sous le même toit que le membre du
personnel: le conjoint, la personne avec laquelle il vit maritalement, un enfant de la
personne avec laquelle il vit maritalement, un parent, un allié, une personne
accueillie en vue de son adoption ou de l’exercice d’une tutelle officieuse. Une
attestation médicale témoigne de la nécessité de la présence du membre du
personnel à son foyer ou auprès de la personne malade.
Est également considéré comme cas de force majeure le décès du père ou de la
mère d’un enfant mineur du membre du personnel lorsque ce dernier ne vivait pas
maritalement avec la personne décédée.
Toute situation rendant impossible l’occupation de la résidence principale d’un
membre du personnel peut également être considérée comme cas de force
majeure (dégâts liés à une catastrophe naturelle, un incendie, un dégât des eaux,
etc.).
§ 2: La durée de ces congés ne peut excéder quatre jours ouvrables par an; ils sont
assimilés à des périodes d’activité de service.
§ 3: Si le cas de force majeure survient au cours d’une période de travail à temps
partiel, la durée du congé est réduite à due concurrence.
Article 187: Le membre du personnel obtient des congés pour accompagner et
assister des handicapés et des malades au cours de voyages et de séjours de
vacances organisés en Belgique ou à l’étranger par une association, une institution
publique ou une institution privée, dont la mission est de prendre en charge le sort
de handicapés et de malades et qui, à cette fin, reçoit des subventions des
pouvoirs publics. Cette demande de congé doit être appuyée d’une attestation par
laquelle l’association ou l’institution certifie que le voyage ou le séjour de vacances
est placé sous sa responsabilité. La durée de ces congés ne peut excéder cinq jours
ouvrables par an; ils sont assimilés à des périodes d’activité de service.
Article 188 - § 1: Le membre du personnel obtient une dispense de service de
quatre jours ouvrables au maximum par an pour don de sang ou de plasma.
L’intéressé doit fournir la preuve du don de sang ou de plasma en produisant sa
carte d’identité de donneur de sang ou de plasma, sur laquelle chaque don est
indiqué. La dispense est octroyée, soit le jour du don de sang ou de plasma, soit le
lendemain. S’il est octroyé le jour même et si pour l’une ou l’autre raison, le
prélèvement n’a pu être effectué, le candidat donneur de sang ou de plasma doit
39
regagner son service sans retard. La dispense est assimilée à une période
d’activité de service.
§ 2: Le membre du personnel obtient un congé de quatre jours ouvrables au plus
par an pour don de moelle osseuse. La demande doit être étayée par une
attestation médicale. Ce congé prend cours le jour où la moelle osseuse est
prélevée à l’établissement de soins. Il est assimilé à une période d’activité de
service.
Article 189: Le membre du personnel obtient un congé pour don d’organes ou de
tissus. Ce congé est accordé pour une période correspondant à la durée de
l’hospitalisation et de la convalescence éventuellement requise ainsi qu’à la durée
des examens médicaux préalables. Les demandes doivent chaque fois être étayées
par une attestation médicale. Ce congé est assimilé à une période d’activité de
service.
SECTION 6.8: CONGÉS POUR CAUSE DE GROSSESSE, DE NAISSANCE OU
D’ADOPTION
Sous-section 6.8.1: Champ d’application
Article 190: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif, aux membres du personnel statutaire en stage et aux
membres du personnel liés par un contrat de travail.
Article 191: Le respect des dispositions de la présente section ne dispense en
aucune manière du respect des règles régissant l’intervention de la mutualité pour
les membres du personnel contractuel.
Sous-section 6.8.2: Congé pour cause de grossesse et de naissance
Article 192: Le congé de maternité prévu par l’article 39 de la Loi sur le travail du
16 mars 1971 est assimilé à une période d’activité de service.
Article 193: La période durant laquelle l’intéressée se trouve en congé de
maternité ne peut couvrir plus de quinze semaines, portées à dix-sept semaines
pour une naissance multiple ou à dix-neuf semaines sur demande écrite. Pour les
membres du personnel statutaire nommés à titre définitif et les membres du
personnel statutaire en stage la rémunération est à charge de l’administration
communale. Les membres du personnel contractuel bénéficient d’une indemnité à
charge de la mutuelle.
Article 194: A la demande du membre du personnel, le Collège est tenu de lui
donner congé au plus tôt à partir de la sixième semaine qui précède la date
présumée de l’accouchement ou de la huitième semaine avant cette date
lorsqu’une naissance multiple est prévue. Le membre du personnel délivre, au plus
tard sept semaines avant la date présumée de l’accouchement ou neuf semaines
avant cette date lorsqu’une naissance multiple est prévue, un certificat médical
attestant cette date.
Article 195 - § 1: Le membre du personnel ne peut effectuer aucun travail à partir
du septième jour qui précède la date présumée de l’accouchement jusqu’à la fin
d’une période de neuf semaines qui prend cours le jour de l’accouchement. La
période de neuf semaines prend cours le jour après le jour de l’accouchement
quand le membre du personnel a encore commencé le travail le jour de
l’accouchement.
§ 2: L’interruption de travail est prolongée, à la demande de l’intéressée, au delà
de la neuvième semaine, pour une période d’une durée égale à la durée de la
période pendant laquelle elle a continué à travailler à partir de la sixième semaine
précédant la date exacte de l’accouchement ou à partir de la huitième semaine
précédant cette date lorsqu’une naissance multiple est prévue.
Cette période est, en cas de naissance prématurée, réduite du nombre de jours
pendant lesquels elle a travaillé au cours de la période de sept jours calendrier qui
précède la date de l’accouchement.
Sont assimilés à des jours ouvrables qui peuvent être reportés jusqu’après le congé
postnatal:
le congé annuel;
les congés fériés visés à l’article 125;
les congés visés aux articles 178 et 186;
le congé pour motifs impérieux d’ordre familial.
Lorsque le membre du personnel a épuisé le congé prénatal et que l’accouchement
se produit après la date prévue, le congé prénatal est prolongé jusqu’à la date
réelle de l’accouchement. Durant cette période, elle se trouve en congé de
maternité. Par dérogation à l’article 193, la rémunération est due.
§ 3: Lorsque le membre du personnel peut prolonger le congé postnatal obligatoire
par au moins deux semaines, ces deux dernières semaines du congé postnatal
peuvent, à sa demande, être converties en jours de congé postnatals. Ces jours
doivent être épuisés selon un planning établi par le membre du personnel et ceci
endéans un délai de huit semaines suivant la fin de la période de congé postnatal
ininterrompu. Le membre du personnel avertit le Collège au moins quatre semaines
avant la fin du congé postnatal obligatoire et ce par écrit.
40
§ 4: Lorsque le nouveau-né doit rester dans l’établissement hospitalier pendant au
moins sept jours à compter de sa naissance, le membre du personnel peut reporter
la prolongation de l’interruption de travail pour une durée égale à la période durant
laquelle son enfant reste hospitalisé dans l’établissement hospitalier après ces sept
premiers jours. La durée de cette prolongation ne peut pas dépasser un délai de 24
semaines.
A cet effet, le membre du personnel remet au Collège:
à la fin de la période de repos postnatal, une attestation de l’établissement
hospitalier certifiant que le nouveau-né est resté hospitalisé après les sept
premiers jours à partir de sa naissance et mentionnant la durée de
l’hospitalisation;
au moment où elle demande une prolongation de l’interruption de travail,
une nouvelle attestation de l’établissement hospitalier certifiant que le
nouveau-né n’a pas encore quitté cet établissement, avec la durée
présumée de l’hospitalisation.
Le membre du personnel maintient son droit à la prolongation de l’interruption de
travail dans le cas de décès de l’enfant endéans l’année de la naissance.
Article 196 - § 1: Les périodes d’absence pour cause de maladie durant les cinq
semaines précédant les sept jours avant la date de naissance réelle, sont
transformés en congé de maternité facultatif pour déterminer la situation
administrative du membre du personnel.
§ 2: Lorsque la maladie survient plus de six semaines avant la date de naissance
réelle (ou huit semaines pour une naissance multiple), ceci n’a pas de
conséquences pour le congé de maternité.
§ 3: Lorsque le membre du personnel a été incapable de travailler pour cause de
maladie durant toute la période de six semaines (ou des huit semaines en cas de
naissances multiples) précédant la date réelle de l’accouchement, la période de
congé postnatal peut, à sa demande, être prolongée d’une semaine.
Article 197: En période de grossesse ou d’allaitement, le membre du personnel ne
peut effectuer du travail supplémentaire. Est à considérer comme travail
supplémentaire pour l’application du présent article, tout travail effectué au-delà
37h30 par semaine.
Article 198: Le membre du personnel obtient, à sa demande, le congé nécessaire
pour lui permettre de se rendre et de subir les examens médicaux prénataux qui
ne peuvent avoir lieu en dehors des heures de service. La demande doit être
appuyée de toute preuve utile. Cette dispense est assimilée à une période
d’activité de service et elle est rémunérée.
Article 199: Le membre du personnel qui, en application des articles 42 et 43 de
la Loi du 16 mars 1971 sur le travail, est dispensé de travail (mesures
d’écartement), est mis d’office en congé pour la durée nécessaire. Le congé est
assimilé à une période d’activité de service.
Article 200 - § 1: Le membre du personnel a droit à une pause d’allaitement afin
d’allaiter son enfant au lait maternel et/ou tirer son lait jusqu’à neuf mois après la
naissance de l’enfant.
§ 2: La pause d’allaitement dure une demi-heure. Le membre du personnel qui
preste quatre heures ou plus par journée de travail a droit à une pause à prendre
pendant ce même jour. Le membre du personnel qui preste au moins sept heures
et demie par journée de travail a droit à deux pauses à prendre ce même jour (à
prendre en une ou en deux fois sur cette même journée). La durée de la ou des
pause(s) d’allaitement est incluse dans la durée des prestations de la journée de
travail. Le(s) moment(s) de la journée au(x)quel(s) le membre du personnel peut
prendre le ou les pause(s) d’allaitement est (sont) à convenir entre le membre du
personnel et son chef de service. A défaut d’accord, les pauses d’allaitement
suivent ou précèdent directement les temps de repos prévus.
§ 3: Le membre du personnel qui souhaite obtenir le bénéfice des pauses
d’allaitement avertit, soit par lettre recommandée, soit par la remise d’un écrit
signé au titre d’accusé de réception, deux mois à l’avance le Collège, à moins que
celui-ci accepte de réduire ce délai à la demande de l’intéressée. Le droit aux
pauses d’allaitement est accordé moyennant la preuve de l’allaitement apportée
par une attestation d’un centre de consultation des nourrissons ou par un certificat
médical, au choix du membre du personnel, à partir du début de l’exercice de ce
droit. Une attestation ou un certificat médical doit ensuite être remis par le
membre du personnel chaque mois à la date anniversaire de l’exercice du droit aux
pauses d’allaitement. Pour les membres du personnel contractuel il sera fait
application des dispositions de l’A.R. du 21 janvier 2002 rendant obligatoire la
convention collective n°80 du 27 novembre 2001, conclue au sein du Conseil
national du Travail, instaurant un droit aux pauses d’allaitement.
41
Article 201: Les règles des articles 192 à 200 ne s’appliquent pas en cas de
fausse couche se produisant avant le 181e jour de gestation.
Article 202: Outre les dispositions de l’article 179, le père de l’enfant ou la
personne mentionnée à l’article 180 obtient, à sa demande, un congé de paternité
en vue d’assurer l’accueil de l’enfant, si la mère de l’enfant décède ou est
hospitalisée.
Article 203: En cas de décès de la mère, la durée du congé de paternité est égale
à la partie restante du congé de maternité non encore épuisé par la mère. Le
membre du personnel qui souhaite bénéficier de ce congé en informe par écrit le
Collège dans les sept jours à dater du décès de la mère. Cet écrit mentionnera la
date du début du congé de paternité et sa durée. Un extrait d’acte de décès de la
mère est soumis le plus vite possible. Le service du Personnel veillera à informer
cette personne de ses droits.
Article 204: En cas d’hospitalisation de la mère, le membre du personnel peut
bénéficier du congé de paternité aux conditions suivantes:
le nouveau-né doit avoir quitté l’hôpital;
l’hospitalisation de la mère doit avoir une durée de plus de sept jours.
Le congé de paternité ne peut débuter avant le huitième jour qui suit le jour de la
naissance de l’enfant et se termine au moment où l’hospitalisation de la mère a
pris fin et au plus tard au terme de la partie du congé de maternité non encore
épuisée par la mère. Le membre du personnel qui souhaite bénéficier de ce congé
en informe le Collège par écrit avant le début du congé de paternité. Cet écrit
mentionnera la date du début du congé ainsi que la durée probable de l’absence.
La demande est appuyée par une attestation médicale certifiant la durée de
l’hospitalisation de la mère au-delà des sept jours qui suivent la date de
l’accouchement.
Article 205: Le congé de paternité est assimilé à une période d’activité de service.
Sous-section 6.8.3: Congé pour cause d’adoption
Article 206: Le congé d’adoption est accordé au membre du personnel qui, dans
le cadre d’une adoption comme prévue par le droit civil, accueille un enfant dans
sa famille.
Article 207 - § 1: Le congé d’adoption s’élève au maximum à six semaines, dans
le cas où l’enfant n’a pas atteint l’âge de trois ans au début du congé d’adoption,
et au maximum à quatre semaines, dans le cas où l’enfant a atteint l’âge de trois
ans. L’exercice du droit au congé d’adoption prend toujours fin au moment où
l’enfant atteint l’âge de huit ans.
§ 2: La durée maximale du congé d’adoption est doublée lorsque l’enfant est
atteint d’une incapacité physique ou mentale de 66% au moins ou d’une affection
qui a pour conséquence qu’au moins quatre points sont octroyés dans le pilier 1 de
l’échelle médico-sociale, au sens de la réglementation relative aux allocations
familiales.
§ 3: Le membre du personnel n’est pas tenu de prendre la totalité du congé. Le
congé d’adoption doit se prendre de manière ininterrompue et doit avoir une durée
d’au moins une semaine ou d’un multiple d’une semaine.
Article 208: Ce congé prend cours dans les deux mois qui suivent l’inscription de
l’enfant comme faisant partie du ménage du membre du personnel dans le registre
de la population ou dans le registre des étrangers de sa commune de résidence. Le
membre du personnel avertit le Collège au moins un mois à l’avance, soit par lettre
recommandée, soit par la remise d’un écrit signé au titre d’accusé de réception.
L’avertissement doit mentionner les dates de début et de fin du congé d’adoption.
Article 209: Le congé d’adoption est assimilé à une période d’activité de service.
SECTION 6.9: CONGÉ D’ACCUEIL
Sous-section 6.9.1: Champ d’application
Article 210: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif, aux membres du personnel statutaire en stage et aux
membres du personnel liés par un contrat de travail.
Sous-section 6.9.2: Congé d’accueil
Article 211: Le congé d’accueil est accordé au membre du personnel qui est
formellement désigné parent d’accueil par le tribunal, par un service de placement
agréé par la communauté compétente, par les services de l’Aide à la Jeunesse ou
par le Comité Bijzondere Jeugdbijstand. Le membre du personnel démontre son
statut de parent d’accueil par la décision de nomination formelle qui est émise par
un de ces organismes.
42
Article 212: Le droit au congé d’accueil vaut aussi bien pour le placement de
personnes mineures que pour le placement de personnes avec un handicap. Le
membre du personnel peut utiliser son droit uniquement dans les situations
suivantes:
le fait d’assister à des audiences des autorités judiciaires ou
administratives ayant compétence auprès de la famille d’accueil;
les contacts avec les parents naturels ou d’autres personnes qui sont
importantes pour l’enfant ou la personne placée;
les contacts avec le service de placement.
Dans d’autres situations, le congé ne sera autorisé que si les services de placement
délivrent une attestation.
Article 213: Le membre du personnel est tenu d’avertir le Collège au moins deux
semaines à l’avance de son intention de prendre son congé d’accueil. Dans le cas
où il n’en a pas la possibilité, il doit avertir le Collège le plus vite possible.
Article 214: La durée du congé d’accueil s’élève à au maximum six jours par
année calendrier. Lorsque la famille d’accueil est composée de deux membres du
personnel, désignés tous deux comme parents d’accueil, le congé d’accueil doit
être partagé entre eux.
Article 215: Le congé d’accueil est assimilé à une période d’activité de service.
Article 216: Les dispositions de la section 6.6 sont également applicables à la
sous-section précédente, ainsi que les dispositions de l’article 207.
SECTION 6.10: CONGÉ POUR MOTIFS IMPÉRIEUX D’ORDRE FAMILIAL
Sous-section 6.10.1: Champ d’application
Article 217: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif et aux membres du personnel statutaire en stage.
Sous-section 6.10.2: Congé pour motifs impérieux d’ordre familial
Article 218 - § 1: Le membre du personnel a droit à un congé pour motifs
impérieux d’ordre familial pour une période maximum de 15 jours ouvrables par
an; le congé est pris par jour ou par demi-jour.
§ 2: Outre le congé prévu au § 1, le membre du personnel a droit à un congé
pour motifs impérieux d’ordre familial pour une période maximum de 30 jours
ouvrables par an pour:
1. hospitalisation d’une personne habitant sous le même toit que le
membre du personnel ou d’un parent ou d’un allié au premier degré
n’habitant pas sous le même toit que le membre du personnel;
2. accueil, pendant les périodes de vacances scolaires, des enfants qui
n’ont pas atteint l’âge de 15 ans.
Ce congé est pris par période de 5 jours ouvrables au moins. La période de 5
jours peut être réduite d’un ou plusieurs jours si dans cette période tombent un ou
plusieurs jours fériés.
§ 3: Le congé pour motifs impérieux d’ordre familial n’est pas rémunéré. Pour le
reste, il est assimilé à des périodes d’activité de service.
§ 4: La durée maximum du congé pour motifs impérieux d’ordre familial est
réduite à due concurrence en fonction du régime horaire.
SECTION 6.11: CONGÉS POLITIQUES
Sous-section 6.11.1: Champ d’application
Article 219: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommé à titre définitif, aux membres du personnel statutaire stagiaire et aux
membres du personnel liés par un contrat de travail.
Sous-section 6.11.2: Congés politiques
Article 220: Les membres du personnel communal qui exercent une fonction à
temps plein ont droit au congé politique pour l’exercice d’un mandat politique ou
d’une fonction qui peut y être assimilée, dans les cas et selon les modalités visés
par la Loi du 18 septembre 1986 instituant le congé politique pour les membres du
personnel des services publics.
Article 221: Le droit au congé politique prend cours à la date de la prestation de
serment qui suit l’élection. La preuve de la réalisation de cet événement est fournie
par le membre du personnel. Le Collège en sera avisé. Le droit expire au plus tard
le dernier jour du mois qui suit celui de la fin du mandat. En cas de cessation du
droit, le mandataire doit en informer immédiatement l’administration.
Article 222: Chaque demande de congé politique doit être introduite au moins 8
jours calendrier avant la date effective du congé auprès du supérieur hiérarchique.
Celui-ci communiquera chaque demande sans retard au département des
Ressources humaines. Les demandes précisent la durée exacte du congé.
43
SECTION 6.12: CONGÉS POUR ACTIVITÉS SYNDICALES
Sous-section 6.12.1: Champ d’application
Article 223: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif, aux membres du personnel statutaire en stage et aux
membres du personnel liés par un contrat de travail.
Sous-section 6.12.2: Congés pour activités syndicales
Article 224 - § 1: Un membre du personnel - délégué d’une organisation syndicale
agréée ou représentative obtient suivant le cas, de plein droit et pour la durée
nécessaire à cet effet:
1) un congé syndical:
pour participer aux travaux des comités de négociation et de concertation
dont il relève;
pour participer aux travaux des commissions et comités généraux créées
au sein de l’organisation syndicale;
pour défendre un membre de son organisation syndicale devant les
autorités disciplinaires communales de Schaerbeek.
2) une dispense de service pour participer aux réunions organisées dans les
locaux de l’administration pour les organisations syndicales
représentatives.
§ 2: Est considéré comme délégué syndical, le titulaire d’une agréation signée par
l’autorité responsable de l’organisation syndicale concernée et stipulant la date à
laquelle le membre du personnel a été agrée en ladite qualité ainsi que la date
d’expiration de son mandat.
§ 3: Les demandes visées au § 1 accompagnées de la convocation émanant d’un
dirigeant responsable de l’organisation syndicale doivent être introduites au moins
3 jours ouvrables avant la date effective du congé auprès du supérieur
hiérarchique.
Article 224 bis: La participation du membre du personnel à une cessation
concertée du travail est assimilée à une période d’activité de service. Il n’a pas
droit toutefois à son traitement. Le personnel engagé par contrat de travail, qui
participe à une cessation concertée du travail, n’a pas droit au traitement mais
conserve ses droits à l’avancement dans son échelle de traitement.
SECTION 6.13: AUTRES DISPENSES
Article 225: Les membres actifs de la Croix-Rouge de Belgique, les volontaires de
la protection civile et les pompiers volontaires qui sont amenés à prêter assistance
en cas de sinistre ou de catastrophe, peuvent obtenir une dispense de service. Ils
produisent leur convocation ou toute autre pièce probante en justification de leur
absence.
Article 226: Des dispenses de service peuvent être accordées à l’occasion des
événements suivants, et dans les limites du temps strictement nécessaire:
1. participation à des examens organisés par ou à la demande de
l’administration communale de Schaerbeek;
2. exercice d’une fonction dans un bureau de vote principal ou dans un
bureau de dépouillement;
3. convocation du membre du personnel devant une autorité judiciaire, lié à
l’exercice de ses fonctions;
4. convocation pour siéger dans un conseil de famille;
5. convocation devant le Service de Santé administratif ou par le médecin de
travail;
6. participation à des formations en application du règlement en Annexe 17.
La preuve de la réalisation de ces événements est fournie par le membre du
personnel au plus tard le lendemain.
SECTION 6.14: CONGE DE FORMATION
Article 226 bis: Cette section s’applique aux membres du personnel statutaire
nommés à titre définitif, en stage et contractuel. Le règlement spécifique à la
formation se trouve en Annexe 17.
CHAPITRE VII: LA POSITION DE DISPONIBILITÉ
SECTION 7.1: DISPOSITIONS GÉNÉRALES
Article 227: Les présentes dispositions s’appliquent aux membres du personnel
statutaire nommés à titre définitif et les membres du personnel statutaire en stage.
Article 228: La mise en disponibilité est prononcée par le Conseil. La disponibilité
de plein droit est constatée par le Collège. Aux conditions fixées par le présent
règlement, le membre du personnel en disponibilité a droit à un traitement
d’attente.
44
Article 229: La durée de la disponibilité avec jouissance d’un traitement d’attente
ne peut, en cas de disponibilité par retrait d’emploi dans l’intérêt du service,
dépasser, en une ou plusieurs fois, la durée des services admissibles pour le calcul
de la pension de retraite du membre du personnel. Ne sont pris en considération ni
les services militaires ni les services comme objecteur de conscience que le
membre du personnel a accomplis avant son admission dans l’administration
communale, ni le temps que le membre du personnel a passé en disponibilité.
Article 230: Nul ne peut être mis ou maintenu en position de disponibilité lorsqu’il
remplit les conditions pour être mis à la retraite.
Article 231 - § 1: Le membre du personnel en disponibilité reste à la disposition
de l’administration communale. S’il possède les aptitudes professionnelles et
physiques requises, il peut être rappelé en activité. Il est tenu d’occuper l’emploi
qui lui est assigné correspondant à son grade.
§ 2: Si, sans motif valable, il refuse d’occuper cet emploi, le Conseil peut le
considérer comme démissionnaire. Il est préalablement entendu par le Conseil.
Article 232: Le membre du personnel en disponibilité pour maladie qui bénéficie
d’un traitement d’attente est tenu de comparaître chaque année devant le Service
Public Fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement,
au cours du mois correspondant à celui de sa mise en disponibilité. Si le membre
du personnel s’abstient de comparaître à cette époque, le paiement de son
traitement d’attente est suspendu depuis cette époque jusqu'à sa comparution.
Article 233: Le membre du personnel est tenu de notifier à l’administration
communale un domicile en Belgique où peuvent lui être signifiées les décisions qui
le concernent.
Article 234: Le traitement d’attente est établi sur base du dernier traitement
d’activité, revu, le cas échéant, en application du statut pécuniaire des membres
du personnel communal. En cas de cumul de fonctions, le traitement d’attente
n’est accordé qu’en raison de la fonction principale.
Article 235: Le membre du personnel en disponibilité qui n’a pas été remplacé
dans son emploi occupe cet emploi lorsqu’il reprend son activité.
Article 236: Le Collège décide, selon les nécessités du service, si l’emploi dont le
membre du personnel en disponibilité était titulaire doit être considéré comme
vacant. Il peut prendre cette décision dès que la disponibilité atteint un an. Il peut
en outre prendre cette décision sans délai à l’égard du membre du personnel mis
en disponibilité par retrait d’emploi dans l’intérêt du service ou, dans les autres
cas, à l’égard du membre du personnel placé en disponibilité pour un an au moins.
La décision du Collège doit être précédée de l’avis favorable du supérieur
hiérarchique du membre du personnel.
SECTION 7.2: DISPONIBILITÉ POUR CAUSE DE MALADIE
Article 237: Sous réserve de l’article 148, le membre du personnel se trouve de
plein droit en disponibilité lorsqu’il est absent pour maladie après avoir atteint la
durée maximum des congés qui peuvent lui être accordés pour ce motif par
application de l’article 143.
Article 238: Le membre du personnel en disponibilité pour maladie garde ses
droits à l’avancement de traitement. Ses titres à la promotion sont suspendus
pendant toute la période où il se trouve dans la position de disponibilité. Il recouvre
ceux-ci dès la reprise intégrale de ses fonctions. En cas de reprise des fonctions, la
période pendant laquelle le membre du personnel a été mis en disponibilité pour
maladie n’est pas prise en considération pour le calcul de l’ancienneté de grade
requise pour la promotion à un grade supérieur.
Article 239: Le membre du personnel en disponibilité pour maladie reçoit un
traitement d’attente égal à 60% de son dernier traitement d’activité. Toutefois, le
montant de ce traitement d’attente ne peut en aucun cas être inférieur:
aux indemnités que l’intéressé obtiendrait dans la même situation si le
régime de la sécurité sociale lui avait été applicable dès le début de son
absence;
à la pension qu’il obtiendrait si, à la date de sa mise en disponibilité, il avait
été admis à la retraite prématurée.
En cas de cumul de fonctions, le traitement d’attente n’est accordé qu’en raison de
la fonction principale.
Article 240: Par dérogation à l’article 239, le membre du personnel en
disponibilité pour maladie peut obtenir un traitement d’attente égal au montant de
son dernier traitement d’activité si l’affection dont il souffre est reconnue par le
Collège comme maladie ou infirmité grave et de longue durée, sur base d’un
rapport médical du médecin du Service Public Fédéral Santé publique, Sécurité de
la Chaîne alimentaire et Environnement. Cette décision ne peut en tout cas
intervenir avant que le membre du personnel n’ait été, pour une période continue
de trois mois au moins, en congé ou en disponibilité pour l’affection dont il souffre.
45
Cette décision entraîne une révision de la situation du membre du personnel avec
effet pécuniaire à la date du début de sa disponibilité.
Article 241: La disponibilité pour maladie ne met pas fin au congé pour
prestations réduites visé à la section 6.5, ni aux régimes de l’interruption de la
carrière professionnelle visés à la section 6.6. Pour l’application de l’article 230, le
dernier traitement d’activité est, durant la période de prestations réduites en cours,
celui dû en raison desdites prestations.
SECTION 7.3: DISPONIBILITÉ PAR RETRAIT D’EMPLOI DANS L’INTÉRÊT
DU SERVICE
Article 242: Le Conseil peut placer un membre du personnel en position de
disponibilité par retrait d’emploi dans l’intérêt du service si la mesure est jugée
indispensable pour le bon fonctionnement de l’administration. La proposition de
mise en disponibilité est établie par le supérieur hiérarchique et notifiée à
l’intéressé soit par lettre recommandée, soit par remise de la main à la main contre
accusé de réception. L’avis mentionne en outre le droit du membre du personnel à
être entendu par le Conseil, la date de l’audition et la faculté de consulter le
dossier administratif. Lors de cette audition, le membre du personnel peut être
assisté d’un conseil de son choix.
Article 243: Le membre du personnel en disponibilité par retrait d’emploi dans
l’intérêt du service perd ses titres à l’avancement de traitement, à l’évolution de
carrière et à la promotion.
Article 244: Il jouit d’un traitement d’attente égal, la première année, à son
dernier traitement d’activité. A partir de la deuxième année, ce traitement
d’attente est réduit à autant de fois 1/60e du dernier traitement d’activité que
l’intéressé compte d’années de service à la date de sa mise en disponibilité. Pour
l’application du présent article, il faut entendre par années de services celles qui
entrent en ligne de compte pour l’établissement de la pension de retraite.
Toutefois, les services militaires ou les services comme objecteur de conscience
accomplis avant l’entrée en fonction ne sont pas pris en considération et les
services militaires admissibles ne sont comptés que pour leur durée simple.
CHAPITRE VIII: COMPOSITION DES COMITÉS, SERVICES D’INSPECTION
ET SERVICE SOCIAL
SECTION 8.1: COMITÉ PARTICULIER DE NÉGOCIATION, DE
CONCERTATION ET DE PROTECTION ET PRÉVENTION AU TRAVAIL
Article 245: La liste mentionnant les délégués syndicaux à ce jour, participant au
Comité Particulier de Négociation et de Concertation, est reprise dans l’Annexe
15.
Article 246: La liste mentionnant les représentants de l’administration communale
au Comité Particulier de Négociation et de Concertation est reprise dans l’Annexe
15.
Article 247: La liste mentionnant les délégués syndicaux à ce jour, participant au
Comité de Protection et Prévention au Travail, est reprise dans l’Annexe 15.
Article 248: La liste mentionnant les représentants de l’administration communale
au Comité de Protection et Prévention au Travail est reprise dans l’Annexe 15.
SECTION 8.2: SERVICES D’INSPECTION
Article 249: Les données de contact du SPF Emploi, Travail et Concertation
sociale, Contrôle du bien-être au travail, Direction de Bruxelles sont les suivantes:
Rue Ernest Blérot, 1
1070 Bruxelles
02 235.54.01
¬ 02 235.54.04
| cls.bruxelles@emploi.belgique.be
SECTION 8.3: CONSEILLER EN PRÉVENTION ET SERVICE INTERNE POUR
LA PRÉVENTION ET LA PROTECTION AU TRAVAIL (S.I.P.P.T.)
Article 250 - § 1: La personne suivante est désignée comme conseiller en
prévention du S.I.P.P.T.: M. J. MOMMAERTS, 02 240.34.08.
§ 2: Le Service Interne de la Prévention et de la Protection au Travail est sis à
l’adresse suivante: Chaussée de Haecht, 226, 1030 Schaerbeek, bureau C.S.A. 406.
SECTION 8.4: SERVICE EXTERNE POUR LA PRÉVENTION ET LA
PROTECTION AU TRAVAIL (S.E.P.P.T.)
Article 251: Le Service Externe pour la Prévention et la Protection au Travail est
sis à l’adresse suivante: SPMT-ARISTA, Rue Royale 196, 1000 Bruxelles
02 533.74.11
¬ 02 538.79.32
| spmt-arista@spmt-arista.be
46
SECTION 8.5: SERVICE SOCIAL
Article 252: L’employeur est affilié au Service social collectif de l’ONSS-APL (Office
National de Sécurité sociale des Administrations provinciales et locales, Rue Joseph
II, 47 à 1000 Bruxelles, 02 239.12.11).
Article 253: Une brochure explicative reprenant les coordonnées du service social
est disponible au Service du Personnel.
Article 254: Le service social collectif organise une permanence mensuelle dans
les locaux de l’administration communale de Schaerbeek.
CHAPITRE IX: DISPOSITIONS ABROGATOIRES
Article 255: Les règlements suivants sont abrogés dès l’entrée en vigueur du
présent règlement:
1. Le règlement du 17 décembre 1997 relatif aux heures supplémentaires et
ses modifications ultérieures;
2. Les règlements relatifs aux congés et à la position de disponibilité du 21
avril 1999 et ses modifications ultérieures;
3. Le règlement du 28 janvier 2009 sur la violence et l’harcèlement moral ou
sexuel au travail;
4. Le règlement du 31 mars 2010 relatif à l’usage de l’outil informatique dans
l’administration communale et ses modifications ultérieures;
5. Le règlement disciplinaire des agents contractuels du 15 septembre 1999
et ses modifications ultérieures;
6. Le règlement des Services d’Accueil en Milieu Scolaire (SAMS) du 7
novembre 2012 et ses modifications ultérieures;
7. Le règlement général sur la formation du personnel communal du 1er
décembre 2010 et ses modifications ultérieures.
CHAPITRE X: DISPOSITIONS FINALES
Article 256: Le présent règlement de travail entre en vigueur le premier jour du
mois qui suit l’approbation par la Tutelle. Il a été soumis à la négociation avec les
autorités syndicales le 25 mars 2015.
**
ANNEXES
ANNEXE 1: LISTE DES LIEUX DE TRAVAIL
A. Services communaux
Hôtel communal, Place Colignon
Centre Social et Administratif, Chaussée de Haecht, 226
Centre Technique Rodenbach, Avenue Georges Rodenbach, 29
Cimetière communal, Rue d’Evere 4, 1140 Evere
Service Infrastructure, Rue du Radium, 48
Bâtiment Vifquin, Rue Vifquin, 2
Service Transport – Garage, Rue de Jérusalem, 54
Maison des Arts Gaston Williot, Chaussée de Haecht, 147
Antenne Population, Rue du Radium, 20
B. Bibliothèques
Bibliothèque Sésame, Boulevard Lambermont, 200
Bibliothèque Thomas Owen, Avenue de Roodebeek, 111
Bibliothèque 1000 et 1 pages, Place de la Reine, 1-3
Nederlandstalige Bibliotheek, Boulevard Lambermont, 224
C. Ecoles
Athénée communal Fernand Blum, Avenue Ernest Renan, 12
Athénée communal Fernand Blum, Avenue de Roodebeek, 59
Ecole fondamentale communale n°1, Rue Josaphat, 229
Ecole fondamentale communale n°2, Rue Gallait, 131
Ecole fondamentale communale n°3, Rue Rogier, 188
Ecole fondamentale communale n°6 Georges Primo, Rue de l’Agriculture,
46
Ecole fondamentale communale n°8 Frederic De Jongh, Rue Gaucheret,
124/A
Ecole fondamentale communale n°10 Bois Dailly, Grande rue au Bois, 57
Ecole fondamentale communale n°12, Rue Quinaux, 32
47
Ecole fondamentale communale n°13, Avenue de Roodebeek, 103
Ecole fondamentale communale n°14, Rue Capronnier, 1
Ecole primaire communale n°16, Boulevard Léopold III, 29/31
Ecole primaire communale n°17, Avenue Raymond Foucart, 7
Ecole primaire enseignement spécialisé communal, Avenue Chazal, 181
Ecole primaire enseignement spécialisé communal, Grande rue au Bois,
78/80
Ecole maternelle communale, Rue Désiré Desmet, 16-18
Lycée communal Emile Max, Chaussée de Haecht, 235
Institut communal technique Frans Fischer, Rue Général Eenens, 66
Académie de musique instrumentale de Schaerbeek, Avenue Ernest Renan,
12
Gemeentelijke Basisschool De Kriek, Avenue Rogier, 214
Gemeentelijke Basisschool De Kriek, Grande rue au Bois, 76
Promotion de la santé à l’école, Avenue Louis Bertrand, 31-35
Promotion de la santé à l’école, Rue de Jérusalem, 56
Ecole maternelle Communale n°16, Boulevard Léopold III, 31
Cours commerciaux du soir, Avenue Ernest Renan, 12/B
Ecole maternelle Communale n°6, Rue Richard Vandevelde, 21
Lycée Emile Max, Avenue Dailly, 124
Institut communal technique Frans Fischer, Chaussée de Haecht, 240
Institut communal technique Frans Fischer, Rue de la Ruche, 30
Œuvre des Colonies Scolaires, Grande rue au Bois, 78/80
Centre PMS 1, Rue Vifquin, 2
Centre PMS 2, Grande rue au Bois, 76
D. Consultation pour nourrissons
Consultation pour nourrissons «Josaphat», Rue Josaphat, 105
Consultation pour nourrissons «Anatole France», Rue Anatole France, 21
Consultation pour nourrissons «Progrès», Rue du Progrès, 287
Consultation pour nourrissons «Helmet», Chaussée d’Helmet, 32
Consultation pour nourrissons «Roodebeek», Avenue de Roodebeek, 103
Consultation pour nourrissons «Bossaerts», Rue François Bossaerts, 60
E. Correspondants de quartier
Maison de quartier Haecht, Chaussée de Haecht, 535
Maison de quartier Navez, Rue François-Joseph Navez, 43
F. Centres sportifs
Salle polyvalente «Le 58», Rue Dupont, 58
Stade Suffrage Universel – Salle Omnisports, Avenue du Suffrage Universel,
22-24
Stade Chazal, Avenue Ernest Cambier, 2
Complexe sportif Wahis, Avenue des Jardins, 50B
Stade Terdelt, Place Terdelt, 1
G. Crèches – Prégardiennats (18 mois) – Halte-Accueil
Crèche de Schaerbeek, Rue Anatole France, 21
Crèche «Antarès», Boulevard Lambermont, 218
Crèche «Etoile du Nord», Rue Rogier, 77
Crèche «La Petite Ourse», Avenue Voltaire, 177
Crèche «Les Etoiles Filantes», Avenue de Roodebeek, 61
Crèche «Les Petites Etoiles», Rue G. Guffens, 26
Crèche «Les Petits Soleils», Rue Anatole France, 21
Crèche «La Planète Bleue», Rue Josaphat, 115C
Crèche «La Trifide», Boulevard Léopold III, 31
Crèche «Pollux», Rue Kessels, 14
Crèche «Castor», Rue F. Bossaerts, 58-62
Crèche «Galatea», Rue Gallait, 176
Les Amis de Mimi, Rue Richard Vandevelde, 21
L’Île aux Enfants, Avenue Raymond Foucart, 7
Halte-Accueil Etoile du Nord, Rue Rogier, 77
H. Autres
Espaces verts – Parc Josaphat, Boulevard Lambermont, 409-411
Maison des citoyens, Place Gaucheret, 20
Latitude Nord, Place Solvay, 2-4
Maison des Médiations, Rue Vanderlinden, 121
Gestion de seniories, Rue Josaphat
Centre Culturel, Rue de Locht, 91
48
Jeunesse Navez, Rue de la Reine, 59
Maison des Femmes, Rue Josaphat, 253
ANNEXE 2: ACCUSÉ DE RÉCEPTION
LE/LA SOUSSIGNÉ(E) _______________________________________________________
reconnaît avoir reçu, ce jour, un exemplaire du règlement de travail en vigueur
au sein de l’administration communale de Schaerbeek.
Il/Elle déclare en accepter les clauses et conditions.
Fait à Schaerbeek, le _________________________
Signature
ANNEXE 3: HORAIRES DE TRAVAIL
Légende:
V = Variable
I = Invariable
Chiffre = Pourcentage
A. PERSONNEL À TEMPS PLEIN
A.1. HORAIRES VARIABLES
Horaire V-100-1
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Budget - Equipement – Contrôle (services Budget, Equipement et
Magasin), au Département des Ressources Humaines (services Gestion des
Compétences, Personnel, Traitements et S.I.P.P.T.), au Département des Services
Généraux (services Affaires juridiques, Assurances, Archives, Gestion immobilière
et Sanctions administratives), au service des Taxes et au Département des
Services Communaux Spécifiques (Seniors, Santé, Enfance, Sports, Classes
moyennes et Economie-Emploi), Assemblées, Nederlandse Cultuur.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Horaire V-100-2
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services ordinaires à la population (services Population, Etat civil et Cartes
riverains).
Les membres du personnel sont tenus de prester un jeudi soir sur deux (de 16h à
19h à récupérer à 150%. Si des heures sont prestées au-delà de cette plage, les
règles générales sur les heures supplémentaires sont d’application. Cette
récupération se fait prioritairement le vendredi après-midi).
49
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 16h 7h30
15h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 13h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Horaire V-100-3
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Généraux (service Accueil-Expédition).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h45 – 8h15 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
16h30
Mardi 7h45 – 8h15 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
16h30
Mercredi 7h45 – 8h15 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
16h30
Jeudi 7h45 – 8h15 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
16h30
Vendredi 7h45 – 8h15 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
16h30
Horaire V-100-4
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Infrastructure et service Voirie), du Département des
Services Généraux (service Accueil-Expédition) et du service de la Recette.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Horaire V-100-5
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Urbanisme-Environnement).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Mardi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Mercredi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Jeudi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Vendredi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Horaire V-100-6
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département DSD,
sauf les Educateurs de rue et les Gardiens de la Paix.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 8h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Mardi 8h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
50
Mercredi 8h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Jeudi 8h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Vendredi 8h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
A.2. HORAIRES INVARIABLES
Horaire I-100-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Budget - Equipement – Contrôle (service Magasin).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 15h - 7h30
Mardi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 15h - 7h30
Mercredi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 15h - 7h30
Jeudi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 15h - 7h30
Vendredi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 15h - 7h30
Horaire I-100-2 ABROGE
Horaire I-100-3
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Généraux (service Imprimerie), du Département des Services Communaux
Spécifiques (services Enfance, Economie-Emploi et Sports), du Département des
Services ordinaires à la population (service Cimetière), du Département
Infrastructure (services Voirie, Entretien, Transports, Bâtiments et Techniques
spéciales) et du Département DSD (service Gardiens de la Paix).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h - 7h30
Mardi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h
- 7h30
Mercredi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h
- 7h30
Jeudi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h
- 7h30
Vendredi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h
- 7h30
Horaire I-100-4
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (service Culture française).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 – 13h30 – - 7h30
12h30 13h30 17h
Mardi - 8h30 – 12h30 – 13h30 – - 7h30
12h30 13h30 17h
Mercredi - 8h30 – 12h30 – 13h30 – - 7h30
12h30 13h30 17h
Jeudi - 8h30 – 12h30 – 13h30 – - 7h30
12h30 13h30 17h
Vendredi - 8h30 – 12h30 – 13h30 – - 7h30
12h30 13h30 17h
Horaire I-100-5 ABROGE
Horaire I-100-6 ABROGE
Horaire I-100-7 ABROGE
51
Horaire I-100-8 ABROGE
Horaire I-100-9 ABROGE
Horaire I-100-10 ABROGE
Horaire I-100-11 ABROGE
Horaire I-100-12 ABROGE
Horaire I-100-13 ABROGE
Horaire I-100-14 ABROGE
Horaire I-100-15 ABROGE
Horaire I-100-16 ABROGE
Horaire I-100-17 ABROGE
Horaire I-100-18 ABROGE
Horaire I-100-19 ABROGE
Horaire I-100-20
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h30 - 7h
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Mercredi - 8h – 12h - - - 4h
Jeudi - 8h – 13h30 - - - 5h30
Vendredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Horaire I-100-21
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h
Mardi - 8h – 12h30 - - - 4h30
Mercredi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 9h30
Jeudi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h
Vendredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 14h - 5h30
Horaire I-100-22
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 17h - 8h
Mardi - 8h30 – 12h30 - - - 4h
Mercredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h
Jeudi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 14h30 - 5h30
Vendredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h
52
Horaire I-100-23
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 8h30
Mardi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h - 5h30
Mercredi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 9h30
Jeudi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 8h30
Vendredi - 9h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 15h - 5h30
Horaire I-100-24
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h
Mardi - 8h30 – 12h30 - - - 4h
Mercredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h
Jeudi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h
Vendredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 14h30 - 5h30
Horaire I-100-25
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h30
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h30 - 7h
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-26
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Plage fixe Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h – 18h - 9h30
13h
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h – 19h - 10h30
13h
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h – - 8h
13h 16h30
Jeudi - 8h – 12h30 12h30 – 13h – 18h - 9h30
13h
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-27
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Plage fixe Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 17h - 8h30
Mardi - 8h30 – - - - 4h
12h30
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - 8h30 – - - - 4h
12h30
Vendredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Horaire I-100-28
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
53
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h30
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 16h30 - 8h
Mercredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h30
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-29
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 16h30 - 8h
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 17h - 8h30
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-30
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h30 - 7h
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h30
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-31
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 – 13h 13h – 16h - 7h
12h30
Mardi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 9h30
Mercredi - 10h – 12h30 – 13h 13h – 19h - 8h30
12h30
Jeudi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 17h - 7h30
Vendredi - 8h – 13h - - - 5h
Horaire I-100-32
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h – 18h - 9h30
13h
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h – 18h - 9h30
13h
Mercredi - 9h – 12h30 12h30 – 13h – 19h - 9h30
13h
Jeudi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h – 18h - 9h
13h
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-33
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 17h30 - 8h30
Mardi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h
Mercredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h
Jeudi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h
Vendredi - - - - - -
54
Horaire I-100-34
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Schaerbeek Propreté et Espaces verts).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 15h - 7h30
Mardi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 15h - 7h30
Mercredi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 15h - 7h30
Jeudi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 15h - 7h30
Vendredi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 15h - 7h30
Horaire I-100-35
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Schaerbeek Propreté et Espaces verts).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 16h - 7h30
Mardi - 8h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 16h - 7h30
Mercredi - 8h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 16h - 7h30
Jeudi - 8h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 16h - 7h30
Vendredi - 8h – 11h 11h – 11h30 11h30 – 16h - 7h30
Horaire I-100-36
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Entretien).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Mardi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Mercredi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Jeudi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Vendredi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Horaire I-100-37
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Entretien).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 6h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 14h30 - 7h30
Mardi - 6h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 14h30 - 7h30
Mercredi - 6h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 14h30 - 7h30
Jeudi - 6h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 14h30 - 7h30
Vendredi - 6h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 14h30 - 7h30
Horaire I-100-38
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Entretien).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h30 - 7h30
Mardi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h30 - 7h30
Mercredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h30 - 7h30
Jeudi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h30 - 7h30
Vendredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h30 - 7h30
Horaire I-100-39
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min, entre) variable heures
Lundi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h - 7h30
Mardi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h - 7h30
Mercredi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h - 7h30
Jeudi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h - 7h30
Vendredi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h - 7h30
55
Horaire I-100-40
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min, variable heures
entre)
Lundi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h30 - 7h30
Mardi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h30 - 7h30
Mercredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h30 - 7h30
Jeudi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h30 - 7h30
Vendredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 15h30 - 7h30
Horaire I-100-41
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min, variable heures
entre)
Lundi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h - 7h30
Mardi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h - 7h30
Mercredi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h - 7h30
Jeudi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h - 7h30
Vendredi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h - 7h30
Horaire I-100-42
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min, variable heures
entre)
Lundi - 8h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h30 - 7h30
Mardi - 8h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h30 - 7h30
Mercredi - 8h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h30 - 7h30
Jeudi - 8h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h30 - 7h30
Vendredi - 8h30 – 11h30 11h30 – 14h 14h - 16h30 - 7h30
Horaire I-100-43
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min, variable heures
entre)
Lundi - 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 17h - 7h30
Mardi - 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 17h - 7h30
Mercredi - 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 17h - 7h30
Jeudi - 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 17h - 7h30
Vendredi - 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 17h - 7h30
Horaire I-100-44
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min, variable heures
entre)
Lundi - 10h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 18h - 7h30
Mardi - 10h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 18h - 7h30
Mercredi - 10h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 18h - 7h30
Jeudi - 10h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 18h - 7h30
Vendredi - 10h – 11h30 11h30 – 14h 14h - 18h - 7h30
Horaire I-100-45
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Mardi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
56
Mercredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 16h30 - 7h30
Jeudi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Vendredi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Horaire I-100-46
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 11h – 16h 16h – 16h30 16h30 – 19h - 7h30
Mardi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Mercredi - 10h30 – 13h30 – 14h 14h – 19h - 8h
13h30
Jeudi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Vendredi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h - 7h
Horaire I-100-47
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Mardi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Mercredi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Jeudi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h30
Vendredi - 11h – 14h30 14h30 – 15h 15h – 19h - 7h30
Horaire I-100-48
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 8h
Mardi - 8h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 8h
Mercredi - 11h30 – 14h30 – 15h 15h – 19h - 7h
14h30
Jeudi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 8h
16h30
Vendredi - 12h – 14h30 14h30 – 15h 15h – 19h - 6h30
Horaire I-100-49
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
DSD (Gardiens de la Paix).
Rotation horaire 1 et horaire 2 tous les mois!
Horaire 1
Janvier – juin et septembre - décembre
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h30 – 16h - 7h30
12h30
Mardi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h30 – 16h - 7h30
12h30
Mercredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h30 – 16h - 7h30
12h30
Jeudi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h30 – 16h - 7h30
12h30
Vendredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 12h30 – 16h - 7h30
12h30
57
Juillet – août
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 9h30 – 13h30 – 14h30 – - 7h30
13h30 14h30 18h
Mardi - 9h30 – 13h30 – 14h30 – - 7h30
13h30 14h30 18h
Mercredi - 9h30 – 13h30 – 14h30 – - 7h30
13h30 14h30 18h
Jeudi - 9h30 – 13h30 – 14h30 – - 7h30
13h30 14h30 18h
Vendredi - 9h30 – 13h30 – 14h30 – - 7h30
13h30 14h30 18h
Horaire 2 Les prestations du week-end et jours fériés donnent lieu à l’octroi d’un
supplément d’horaire de 100%, à prendre dans le mois!
1 mars – 30 avril
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Mardi - 11h – 15 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Mercredi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Jeudi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Vendredi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Samedi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Dimanche - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
1 mai – 31 août
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
Mardi - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
Mercredi - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
Jeudi - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
Vendredi - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
Samedi - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
Dimanche - 13h30 – 17h30 – 18h30 – - 7h30
17h30 18h30 22h
1 septembre – 31 octobre
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Mardi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Mercredi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Jeudi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Vendredi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Samedi - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
Dimanche - 11h – 15h 15h – 16h 16h – - 7h30
19h30
1 novembre – 28/29 février
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
Mardi - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
58
Mercredi - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
Jeudi - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
Vendredi - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
Samedi - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
Dimanche - 9h – 13h 13h – 14h 14h – - 7h30
17h30
Horaire I-100-50
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h30 - 7h
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h30
Vendredi - - - - - -
Horaire I-100-51
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
DSD (Gardiens de la Paix).
Jours Plage Plage fixe Pause (1 Plage fixe Plage Total
variable heure variable heures
entre)
Lundi - 7h30 – 12h 12h – 14h30 14h30 – 16h - 7h30
Mardi - 7h30 – 12h 12h – 14h30 14h30 – 16h - 7h30
Mercredi - 7h30 – 12h 12h – 14h30 14h30 – 16h - 7h30
Jeudi - 7h30 – 12h 12h – 14h30 14h30 – - 11h
19h30
Vendredi - 7h30 – 11h30 - - - 4h
Horaire I-100-52
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 11h – 14h30 – 15h 15h – 19h - 7h30
14h30
Mardi - 8h30 – 11h30 – 12h 12h – - 7h30
11h30 16h30
Mercredi - 8h30 – 11h30 – 12h 12h – - 7h30
11h30 16h30
Jeudi - 8h30 – 11h30 – 12h 12h – - 7h30
11h30 16h30
Vendredi - 11h – 14h30 – 15h 15h – 19h - 7h30
14h30
Horaire I-100-53
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
DSD (Gardiens de la Paix).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 14h 14h – 15h 15h – 16h30 - 7h30
Mardi - 8h – 14h 14h – 15h 15h – 16h30 - 7h30
Mercredi - 9h30 – 13h30 13h30 – 14h30 – 18h - 7h30
14h30
Jeudi - 9h30 – 13h30 13h30 – 14h30 – 18h - 7h30
14h30
Vendredi - 8h – 14h 14h – 15h 15h – 16h30 - 7h30
Horaire I-100-54
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal néerlandophone.
59
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Plage Total
variable (fixe) fixe variable heures
Lundi - 10h – 13h30 13h30 – 14h – - 7h30
14h 18h
Mardi - 10h – 13h30 13h30 – 14h – -
14h 18h 7h30
Mercredi - 10h – 13h30 13h30 – 14h – - 7h30
14h 18h
Jeudi - 10h – 13h30 13h30 – 14h – - 7h30
14h 18h
Vendredi - 10h – 13h30 13h30 – 14 14h – - 7h30
18h
Horaire I-100-55
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (service Sports).
Rotation: les membres du personnel peuvent être affectés à un des horaires
suivants qui leur sera communiqué au moins 8 jours ouvrables à l’avance.
Horaire 1
Wahis – Pause de 30 minutes après au plus tard 6h de travail
Les membres du personnel sont tenus de prester un dimanche sur deux (à
récupérer à 200%. Cette récupération se fait dans les deux semaines qui suivent:
lundi ou mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi).
Jours Plage fixe Total Jours Plage fixe Total
(semaine 1) heures (semaine 2) heures
Lundi 10h – 18h 7h30 Lundi 10h – 18h 7h30
Mardi - - Mardi - -
Mercredi 10h – 18h 7h30 Mercredi 10h – 18h 7h30
Jeudi 10h – 18h 7h30 Jeudi 10h – 18h 7h30
Vendredi 10h – 18h 7h30 Vendredi 10h – 18h 7h30
Samedi - - Samedi - -
Dimanche 9h – 17h 7h30 Dimanche - -
Horaire 2
Chazal - Pause de 30 minutes après au plus tard 6h de travail
Jours Plage fixe Total
heures
Lundi 7h30 – 15h30 7h30
Mardi 7h30 – 15h30 7h30
Mercredi 7h30 – 15h30 7h30
Jeudi 7h30 – 15h30 7h30
Vendredi 7h30 – 15h30 7h30
Horaire 3
Chazal - Pause de 30 minutes après au plus tard 6h de travail
Les membres du personnel récupèrent 4 jours après chaque cycle de 2 semaines (5
jours 30 minutes à 150% = 3h45; samedi 7h30 à 150% = 11h15; dimanche 7h30 à
200% = 15h; TOTAL: 30h). Cette récupération se fait dans la semaine qui suit.
Jours Plage Total Jours Plage Total Jours Plage Total
(semaine 1) fixe heures (semaine fixe heures (semaine fixe heures
2) 3)
Lundi 8h – 16h 7h30 Lundi 14h30 – 7h30 Lundi - -
22h30
Mardi 8h – 16h 7h30 Mardi 14h30 – 7h30 Mardi - -
22h30
Mercredi 8h – 16h 7h30 Mercredi 14h30 – 7h30 Mercredi - -
22h30
Jeudi 8h – 16h 7h30 Jeudi 14h30 – 7h30 Jeudi - -
22h30
Vendredi 8h – 16h 7h30 Vendredi 14h30 – 7h30 Vendredi 8h – 7h30
22h30 16h
Samedi - - Samedi 11h – 19h 7h30 Samedi - -
Dimanche - - Dimanche 10h – 18h 7h30 Dimanch - -
e
60
Horaire 4
Crossing - Pause de 30 minutes après au plus tard 6h de travail
Jours Plage fixe Total
heures
Lundi 7h – 15h 7h30
Mardi 7h – 15h 7h30
Mercredi 7h – 15h 7h30
Jeudi 7h – 15h 7h30
Vendredi 7h – 15h 7h30
Horaire 5
Crossing - Pause de 30 minutes après au plus tard 6h de travail
Les membres du personnel récupèrent 8 jours dans un cycle de 4 semaines (5 jours
1h à 150% = 7h30; 2x samedi 7h30 à 150% = 22h30; 2x dimanche 7h30 à 200% =
30h; TOTAL: 60h). Cette récupération se fait dans les deux semaines qui suivent.
Jours Plage Total Jours Plage Total
(semaine fixe heures Jours Plage Total (semaine fixe heur
1) (semaine fixe heures 3) es
2)
Lundi 8h – 16h 7h30 Lundi - - Lundi 15h – 7h30
23h
Mardi 8h – 16h 7h30 Mardi - - Mardi 15h – 7h30
23h
Mercredi 8h – 16h 7h30 Mercredi - - Mercredi 15h – 7h30
23h
Jeudi 8h – 16h 7h30 Jeudi - - Jeudi 15h – 7h30
23h
Vendredi 8h – 16h 7h30 Vendredi 8h – 7h30 Vendredi 15h – 7h30
16h 23h
Samedi 8h – 16h 7h30 Samedi - - Samedi 15h – 7h30
23h
Dimanche 8h – 16h 7h30 Dimanche - - Dimanche 15h – 7h30
23h
Jours Plage fixe Total
(semaine 4) heures
Lundi - -
Mardi - -
Mercredi - -
Jeudi - -
Vendredi 8h – 16h 7h30
Samedi - -
Dimanche - -
Horaire 6
Crossing - Pause de 30 minutes après au plus tard 6h de travail
Les membres du personnel récupèrent 9 jours dans un cycle de 4 semaines (5 jours
2h à 150% = 15h; 2x samedi 7h30 à 150% = 22h30; 2x dimanche 7h30 à 200% =
30h; TOTAL: 67h30). Cette récupération se fait dans les deux semaines qui suivent.
Jours Plage Total Jours Plage Total Jours Plage Total
(semaine fixe heures (semaine fixe heures (semaine fixe heures
1) 2) 3)
Lundi 8h – 16h 7h30 Lundi - - Lundi 16h – 7h30
23h59
Mardi 8h – 16h 7h30 Mardi - - Mardi 16h – 7h30
23h59
Mercredi 8h – 16h 7h30 Mercredi - - Mercredi 16h – 7h30
23h59
Jeudi 8h – 16h 7h30 Jeudi - - Jeudi 16h – 7h30
23h59
Vendredi 8h – 16h 7h30 Vendredi 8h – 7h30 Vendredi 16h – 7h30
16h 23h59
Samedi 8h – 16h 7h30 Samedi - - Samedi 16h – 7h30
23h59
Dimanche 8h – 16h 7h30 Dimanche - - Dimanch 16h – 7h30
e 23h59
Jours Plage Total
(semaine 4) fixe heures
Lundi - -
Mardi - -
Mercredi - -
Jeudi - -
Vendredi - -
Samedi - -
Dimanche - -
61
B. PERSONNEL À TEMPS PARTIEL
B.1. HORAIRES VARIABLES
Horaire V-90-1
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Budget - Equipement – Contrôle (services Budget et Equipement), au
Département des Ressources Humaines (services Gestion des Compétences,
Personnel, Traitements et S.I.P.P.T.) et au Département des Services Généraux
(services Affaires juridiques, Assurances, Sanctions administratives et Accueil-
Expédition).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation sur un cycle
de deux semaines: lundi ou mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Semaine 1
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Semaine 2
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Vendredi - - - - - -
Horaire V-90-2
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services ordinaires à la population (service Population).
Les membres du personnel sont tenus de prester un jeudi soir sur deux (de 16h à
19h à récupérer à 150%. Si des heures sont prestées au-delà de cette plage, les
règles générales sur les heures supplémentaires sont d’application. Cette
récupération se fait prioritairement le vendredi après-midi).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation sur un cycle
de deux semaines: lundi ou mardi ou mercredi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 16h
Vendredi - - 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 3h45
15h30 17h30
62
Horaire V-80-1
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département des Ressources Humaines (services Gestion des Compétences et
Traitements), au Département DSD, au Département des Services Généraux
(services Affaires juridiques et Archives), au service Taxes et au Département
Budget - Equipement – Contrôle (service Magasin).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Vendredi - - - - - -
Horaire V-80-2
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Infrastructure) et service Recette.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Vendredi - - - - - -
Horaire V-80-3
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Infrastructure et service Urbanisme-Environnement).
! 3 jours complets et 2 demi-jours
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h - - 3h45
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 7h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h - - 3h45
Horaire V-80-4
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Infrastructure).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 6h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 6h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h - - 4h
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 6h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h - 15h 15h – 18h 6h30
Horaire V-80-5
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services ordinaires à la population (service Population).
Les membres du personnel sont tenus de prester un jeudi soir sur deux (de 16h à
19h à récupérer à 150%. Si des heures sont prestées au-delà de cette plage, les
règles générales sur les heures supplémentaires sont d’application. Cette
récupération se fait prioritairement le vendredi après-midi).
63
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause (>30 Plage fixe Plage Total
variable min, entre) variable heures
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 15h30 – 17h30 7h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 15h30 – 17h30 7h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 15h30 – 16h 7h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 13h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 15h30 – 17h30 7h30
Horaire V-80-6
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département des Services Généraux (service Accueil-Expédition).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi - - - - - -
Mardi 7h45 – 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
8h15 16h30
Mercredi 7h45 – 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
8h15 16h30
Jeudi 7h45 – 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
8h15 16h30
Vendredi 7h45 – 8h15 – 12h 12h – 13h30 - 13h30 – 7h30
8h15 16h30
Horaire V-80-7
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Infrastructure (service Urbanisme-Environnement).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 18h 7h30
Mardi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 18h 7h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 18h 7h30
Vendredi 7h - 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 18h 7h30
Horaire V-80-8
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du service des Taxes.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi - - - - - -
Mardi 7h30 – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 17h 7h30
Mercredi 7h30 – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 17h 7h30
Jeudi 7h30 – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 17h 7h30
Vendredi 7h30 – 9h 9h – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 15h30 – 17h 7h30
Horaire V-80-9 ABROGE
Horaire V-80-10
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département DSD.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 8h – 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
64
Mardi 8h – 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Mercredi 8h – 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Jeudi 8h – 9h30 9h30 – 12h 12h – 14h 14h – 15h30 – 7h30
15h30 18h
Vendredi - - - - - -
Horaire V-75-1
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services ordinaires à la population (service Population).
Les membres du personnel sont tenus de prester un jeudi soir sur deux (de 16h à
19h à récupérer à 150%. Si des heures sont prestées au-delà de cette plage, les
règles générales sur les heures supplémentaires sont d’application. Cette
récupération se fait prioritairement le vendredi après-midi).
! Un jour fixe sans prestation: lundi ou mardi ou mercredi + le vendredi matin sans
prestation. Sont dispensés du vendredi après-midi, les membres du personnel qui
ont prestés un jeudi soir sur deux.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 7h30
15h30 17h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi 7h – 9h 9h – 12h 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 16h 7h30
15h30
Vendredi - - 12h – 14h30 14h30 – 15h30 – 3h45
15h30 16h30
Horaire V-70-1
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département des Services Généraux (service Accueil-Expédition).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi - 7h45 – 13h - - - 5h15
Mardi - 7h45 – 13h - - - 5h15
Mercredi - 7h45 – 13h - - - 5h15
Jeudi - - - 15h – 19h - 4h
Vendredi - 7h45 – 13h - - - 5h15
Horaire V-50-1
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département des Ressources Humaines (service du Personnel).
Jours Plage Plage Pause Plage fixe Plage Total
variable fixe (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 – 14h - - 3h45
11h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 – 14h - - 3h45
11h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 11h30 – 14h - - 3h45
11h30
Jeudi 7h – 9h 9h – 11h30 – 14h - - 3h45
11h30
Vendredi 7h – 9h 9h – 11h30 – 14h - - 3h45
11h30
Horaire V-50-2
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Budget - Equipement – Contrôle (services Budget et Equipement)
! Alternance semaine 1: 3 jours fixes à prester; semaine 2: 2 jours fixes à prester
Semaine 1
65
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Semaine 2
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Horaire V-50-3
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (service Santé).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h30 – 9h 9h – 11h30 - - 11h30 – 3h45
12h30
Mardi 7h30 – 9h 9h – 11h30 - - 11h30 – 3h45
12h30
Mercredi 7h30 – 9h 9h – 11h30 - - 11h30 – 3h45
12h30
Jeudi 7h30 – 9h 9h – 11h30 - - 11h30 – 3h45
12h30
Vendredi 7h30 – 9h 9h – 11h30 - - 11h30 – 3h45
12h30
Horaire V-50-4
Grille horaire VARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département des Services Généraux (service Sanctions administratives).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (>30 min, variable heures
entre)
Lundi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mardi 7h – 9h 9h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 7h30
17h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi - - 11h30 – 14h 14h – 15h30 15h30 – 3h45
17h30
Vendredi - - - - - -
B.2. HORAIRES INVARIABLES
Horaire I-92-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 12h – 14h30 14h30 – 15h 15h – 19h - 6h30
Mardi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Mercredi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Jeudi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Vendredi - 11h30 – 14h30 – 15h 15h – 19h - 7h
14h30
66
Horaire I-90-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (service Culture française).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h30 – 17h - 7h30
13h30
Mardi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h30 – 17h - 7h30
13h30
Mercredi - 8h30 – 12h15 - - - 3h45
Jeudi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h30 – 17h - 7h30
13h30
Vendredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h30 – 17h - 7h30
13h30
Horaire I-90-2
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services ordinaires à la population (service Cimetière).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 7h30
16h
Mardi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 7h30
16h
Mercredi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 7h30
16h
Jeudi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 7h30
16h
Vendredi - 8h – 11h45 - - - 3h45
Horaire I-80-1 ABROGE
Horaire I-80-2
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Entretien).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Plage Total
variable (fixe) fixe variable heures
Lundi - 7h – 11h30 11h30 – 12h – - 6h
12h 13h30
Mardi - 7h – 11h30 11h30 – 12h – - 6h
12h 13h30
Mercredi - 7h – 11h30 11h30 – 12h – - 6h
12h 13h30
Jeudi - 7h – 11h30 – 12h – - 6h
11h30 12h 13h30
Vendredi - 7h – 11h30 11h30 – 12h – - 6h
12h 13h30
Horaire I-80-3
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Entretien).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Mercredi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Jeudi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Vendredi - 7h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 15h - 7h30
Horaire I-80-4
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Infrastructure (services Techniques spéciales, Infrastructure, Voirie et
Bâtiments), au Département DSD (Gardiens de la Paix) et au Département des
Services ordinaires à la population (service Cimetière).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
67
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h - 7h30
Mercredi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h - 7h30
Jeudi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h - 7h30
Vendredi - 8h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 16h - 7h30
Horaire I-80-5
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h – 12h30 - - - 4h30
Mardi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Mercredi - 8h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 10h30
Jeudi - - - - - -
Vendredi - 8h – 12h30 - - - 4h30
Samedi - - - - - -
Horaire I-80-6
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Plage Total
variable (fixe) fixe variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 8h30 – - - - 5h
13h30
Mercredi - 8h30 – 12h30 – 13h – 19h - 10h
12h30 13h
Jeudi - 8h30 – - - - 5h
13h30
Vendredi - 8h30 – 12h30 – 13h – 19h - 10h
12h30 13h
Samedi - - - - - -
Horaire I-80-7
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min entre) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h - 7h30
Mercredi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h - 7h30
Jeudi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h - 7h30
Vendredi - 7h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 15h - 7h30
Horaire I-80-8
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause (30 Plage fixe Plage Total
variable min entre) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 16h - 7h30
Mercredi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 16h - 7h30
Jeudi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 16h - 7h30
Vendredi - 8h – 11h30 11h30 – 14h 14h – 16h - 7h30
Horaire I-80-9
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Infrastructure (service Schaerbeek Propreté et Espaces verts).
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
68
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – - 7h30
15h
Mardi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – - 7h30
15h
Mercredi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – - 7h30
15h
Jeudi - 7h – 11h 11h – 11h30 11h30 – - 7h30
15h
Vendredi - - - - - -
Horaire I-80-10
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (30 min variable heures
entre)
Lundi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h – 15h30 - 7h30
14h
Mardi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h – 15h30 - 7h30
14h
Mercredi - - - - - -
Jeudi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h – 15h30 - 7h30
14h
Vendredi - 7h30 – 11h30 11h30 – 14h – 15h30 - 7h30
14h
Horaire I-80-11
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
DSD.
! Un jour fixe ou deux demi-jours fixes a rato de 3h45 sans prestation: lundi ou
mardi ou mercredi ou jeudi ou vendredi
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – - 7h30
16h30
Mardi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – - 7h30
16h30
Mercredi - 8h30 – 12h15 - - - 3h45
Jeudi - 8h30 – 12h15 - - - 3h45
Vendredi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h 13h – - 7h30
16h30
Horaire I-77-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal néerlandophone.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - 13h30 – 19h - 5h30
Mardi - - - 13h30 – 19h -
5h30
Mercredi - 11h50 – 13h 13h – 13h30 13h30 – 19h - 6h40
Jeudi - - - 13h30 – 19h - 5h30
Vendredi - - - 13h30 – 19h - 5h30
Horaire I-75-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h -
8h30
Mercredi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 8h30
Jeudi - 9h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 17h30 - 8h
Vendredi - - - - - -
Samedi - 9h30 – 12h30 - - - 3h
69
Horaire I-75-2
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause (fixe) Plage Plage Total
variable fixe variable heures
Lundi - 7h45 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h - 6h45
Mardi - 7h45 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 14h - 5h45
Mercredi - 7h45 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 14h - 5h45
Jeudi - 7h45 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 9h45
Vendredi - - - - - -
Samedi - - - - - -
Horaire I-74-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal néerlandophone.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Pause Plage fixe Total
variable (fixe) fixe (fixe) heures
Lundi - 7h30 – 8h30 – 12h – 13h50 – 15h30 – 5h20
8h30 12h 13h50 15h30 18h
Mardi - 7h30 – 8h30 – 12h – 13h50 – 15h30 – 5h20
8h30 12h 13h50 15h30 18h
Mercredi - 7h30 – 8h30 – 12h – - - 6h20
8h30 12h 17h20
Jeudi - 7h30 – 8h30 – 12h – 13h50 – 15h30 – 5h20
8h30 12h 13h50 15h30 18h
Vendredi - 7h30 – 8h30 – 12h – 13h50 – 15h30 – 5h20
8h30 12h 13h50 15h30 18h
Horaire I-74-2
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal néerlandophone.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage Pause Plage fixe Total
variable (fixe) fixe (fixe) heures
Lundi - 7h30 – 8h30 8h30 – 12h 12h – 13h40 – 15h20 – 5h20
13h40 15h20 18h
Mardi - 7h30 – 8h30 8h30 – 12h 12h – 13h40 – 15h20 –
13h40 15h20 18h 5h20
Mercredi - 7h30 – 8h30 8h30 – 12h 12h – - - 7h
18h
Jeudi - 7h30 – 8h30 8h30 – 12h 12h – 13h40 – 15h20 – 4h40
13h40 15h20 17h20
Vendredi - 7h30 – 8h30 8h30 – 12h 12h – 13h40 – 15h20 – 5h20
13h40 15h20 18h
Horaire I-72-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Enseignement communal.
Jours Plage Plage Pause Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable fixe variable heures
Lundi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h – 18h - 5h
8h15 13h15
Mardi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h – 18h - 5h
8h15 13h15
Mercredi - 7h30 – Libre 12h – - 6h45
8h15 18h
Jeudi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h – 18h - 5h
8h15 13h15
Vendredi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h – 18h - 5h
8h15 13h15
Horaire I-66-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Enseignement communal.
Jours Plage Plage Pause Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable fixe variable heures
Lundi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h30 – - 4h30
8h15 13h15 18h
Mardi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h30 – - 4h30
8h15 13h15 18h
70
Mercredi - 7h30 – Libre 12h – - 6h45
8h15 18h
Jeudi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h30 – - 4h30
8h15 13h15 18h
Vendredi - 7h30 – Libre 12h – Libre 15h30 – - 4h30
8h15 13h15 18h
Horaire I-64-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département Enseignement communal.
Jours Plage Plage Pause Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable fixe variable heures
Lundi - 7h30 – Libre 12h – 13h Libre 15h30 – - 4h15
8h15 18h
Mardi - 7h30 – Libre 12h – 13h Libre 15h30 – - 4h15
8h15 18h
Mercredi - 7h30 – Libre 12h – - 6h45
8h15 18h
Jeudi - 7h30 – Libre 12h – 13h Libre 15h30 – - 4h15
8h15 18h
Vendredi - 7h30 – Libre 12h – 13h Libre 15h30 – - 4h15
8h15 18h
Horaire I-61-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
Enseignement communal néerlandophone.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 12h – 13h40 – 15h20 – - 4h20
13h40 15h20 18h
Mardi - 12h – 13h40 – 15h20 – -
13h40 15h20 18h 4h20
Mercredi - 12h – 18h - - - 6h
Jeudi - 12h – 13h40 – 15h20 – - 4h20
13h40 15h20 18h
Vendredi - 12h – 13h40 – 15h20 – - 3h40
13h40 15h20 17h20
Horaire I-53-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 7h – 11h - - - 4h
Mardi - 7h – 10h45 - - - 3h45
Mercredi - 7h – 11h - - - 4h
Jeudi - 7h – 11h - - - 4h
Vendredi - 7h – 11h - - - 4h
Horaire I-53-2
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 10h30 – 13h30 – 14h 14h – 19h - 8h
13h30
Mardi - 12h – 16h - - - 4h
Mercredi - 8h30 – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h45 - 7h45
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Horaire I-50-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel appartenant au
Département des Services Généraux (service Archives).
! Alternance semaine 1: 3 jours fixes à prester; semaine 2: 2 jours fixes à prester
Semaine 1
71
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 9h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 17h - 7h30
Mardi - 9h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 17h - 7h30
Mercredi - 9h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 17h - 7h30
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Semaine 2
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 9h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 17h - 7h30
Mardi - 9h – 12h 12h – 12h30 12h30 – 17h - 7h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Horaire I-50-2
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (service Culture française).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - 8h30 – 12h30 - - - 4h
Mardi - 8h30 – 12h30 12h30 – 13h30 – - 6h45
13h30 16h15
Mercredi - 8h30 – 12h30 - - - 4h
Jeudi - 8h30 – 12h30 - - - 4h
Vendredi - - - - - -
Horaire I-50-3
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 10h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 19h - 8h30
Mercredi - 10h – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h45 - 5h15
Jeudi - - - 13h – 18h - 5h
Vendredi - - - - - -
Samedi - - - - - -
Horaire I-50-4
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Semaine 1
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - - - - - -
Mercredi - 11h30 – 15h30 – 16h 16h – 19h - 7h
15h30
Jeudi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Vendredi - 10h – 11h45 11h45 – 12h 12h – 15h - 4h45
Semaine 2
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - - - - - -
Mercredi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Jeudi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Vendredi - 10h – 11h45 11h45 – 12h 12h – 15h - 4h45
72
Horaire I-50-5
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 8h30 – 12h 12h – 13h 13h – 19h - 9h30
Mercredi - 8h45 – 12h 12h – 13h 13h – 19h - 9h15
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Horaire I-50-7
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
DSD (Gardiens de la Paix).
Il est prévu 15 minutes de pause en milieu de matinée.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 8h – 14h30 - - - 6h15
Mardi - 8h – 14h30 - - - 6h15
Mercredi - - - - - -
Jeudi - - - - - -
Vendredi - 8h – 14h30 - - - 6h15
Horaire I-50-8
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques néerlandophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - - - - - -
Mercredi - 11h30 – 14h30 – 15h 15h – 19h - 7h
14h30
Jeudi - 9h – 11h30 11h30 – 12h 12h – 16h30 - 7h
Vendredi - - - 14h15 – 19h - 4h45
Horaire I-50-9
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèques francophones).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - 9h15 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h - 5h15
Mardi - 9h15 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 15h - 5h15
Mercredi - 9h15 – 12h30 12h30 – 13h 13h – 18h - 8h15
Jeudi - - - - - -
Vendredi - - - - - -
Horaire I-42-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département des
Services Communaux Spécifiques (Bibliothèque néerlandophone).
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable (fixe) variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 8h
15h30
Mercredi - - - - - -
Jeudi - 7h – 12h 12h – 12h30 12h30 – - 7h45
15h15
Vendredi - - - - - -
73
Horaire I-34-1
Grille horaire INVARIABLE applicable notamment au personnel du Département
DSD (Gardiens de la Paix).
Il est prévu 15 minutes de pause en milieu de matinée.
Jours Plage Plage fixe Pause Plage fixe Plage Total
variable variable heures
Lundi - - - - - -
Mardi - 8h – 14h30 - - - 6h15
Mercredi - - - - - -
Jeudi - - - - - -
Vendredi - 8h – 14h30 - - - 6h15
ANNEXE 4: REGLEMENT GÉNÉRAL RELATIF A L’ENREGISTREMENT
ELECTRONIQUE DES PRESTATIONS
(POINTAGE)
1. Champ d’application et généralités
Dans les services où il est appliqué un système d’enregistrement électronique
des heures de prestations, les membres du personnel sont tenus de se conformer
au présent règlement.
Des appareils d’enregistrement des présences (pointeuses), munis d’un lecteur
biométrique, sont installés à l’entrée des bâtiments suivants: maison communale,
CSA, bâtiment Vifquin, CTR (1 côté Rodenbach et 1 côté Anatole France).
Chaque membre du personnel a fait enregistrer auprès du service du personnel
la marque de son doigt. Cette marque est transformée en un code numérique
inviolable à partir duquel aucune reconstitution d’empreinte n’est possible.
L’enregistrement des prestations se fait alors en posant le doigt sur le lecteur en
indiquant le mouvement effectué (entrée/sortie/mission).
Cet enregistrement des prestations se fait au début et à la fin de chaque
période de prestation c’est-à-dire habituellement, pour les prestations à temps
plein, 4 fois par jour:
• le matin, en entrant
• le midi, en prenant la pause de midi
• le midi, en revenant de la pause de midi
• l’après-midi, en sortant
Toute durée quotidienne de travail supérieure à 7h30 (ou au temps normal des
prestations) donne automatiquement droit à un «crédit en heures», toute
prestations journalière inférieure à 7h30 (ou au temps normal de prestations)
entraîne un «débit en heures».
2. Durée des prestations
L’horaire variable n’affecte pas le régime de travail des membres du personnel.
Pour ceux travaillant à temps plein, la durée de base des prestations quotidiennes
est de 7h30, soit 37h30 par semaine.
La durée mensuelle des prestations s’obtient en multipliant la durée journalière
par le nombre de jours ouvrables du mois.
3. Horaires des prestations
Chaque membre du personnel se voit attribuer un horaire de prestations
mentionné dans les annexes du règlement de travail, ou, quand l’horaire n’est pas
encore repris au règlement, établi par une décision du Collège et mentionné dans
le contrat de travail, ou communiqué à l’intéressé par courrier.
Les horaires de travail peuvent être fixes ou variables. Dans les horaires fixes,
le membre du personnel est tenu de se conformer strictement aux plages de
prestations prévues, sauf en cas d’instructions différentes de la hiérarchie ou
situations particulière (mission, formation…).
Dans le cas des horaires variables, on distingue les plages fixes et les plages
variables. La présence durant les plages fixes est obligatoire, à l’exception des
absences dument autorisées (congés, dispenses de service). Durant les plages
variables, chaque membre du personnel détermine ses heures de travail en tenant
compte des nécessités du service. Ces heures peuvent varier en fonction des
74
besoins personnels, moyennant l’accord du chef de service. Le chef de service peut
instaurer des permanences durant les plages variables de façon à assurer la
continuité du service sur la journée. Pour respecter l’équité, si les membres d’une
équipe ne parviennent pas à se mettre d’accord pour assurer les permanences, une
tournante peut être mise en place.
Une journée normale de travail ne peut pas être supérieure à 9h ni inférieure à
5h30, sauf lorsque l’horaire de travail inscrit au règlement de travail prévoit des
prestations supérieures.
Ce minimum est toutefois ramené à 3h30 au cas où le membre du personnel
prend un demi-jour de congé (qu’il soit normal ou de récupération ainsi que pour
les horaires à temps partiel).
4. Pause de mi-journée
Pour toute prestation journalière de plus de 6 heures, il est prévu une pause à la
mi-journée de minimum 30 minutes, même si les pointages de début et de fin de
pause représentent une durée inférieure.
En cas d’oubli de pointage à la mi-journée, 30 minutes sont décomptées
d’office, ou la durée réelle de la pause si elle a été supérieure.
5. Missions
Une journée complète passée en mission autorisée à l’extérieur, ou pour
laquelle une dispense de service a été accordée par le Collège pour participer à
une formation, équivaut à un forfait de 7h30, une matinée à 4h et un après-midi à
3h30 et ce quelle que soit la durée effective de la mission ou de la formation. Si les
prestations réelles dans le cadre d’une mission effectuées dépassent largement ces
forfaits, le chef de service peut effectuer une correction tenant compte des
prestations réelles sans toutefois dépasser 9 heures. Ceci ne peut pas s’appliquer
aux formations.
6. «Débits» ou «Crédits» en heures
Pour neutraliser un écart en plus (crédit) ou en moins (débit) des heures réelles
de prestation par rapport aux heures normales, le membre du personnel peut
réduire ses prestations journalières (pour résorber un crédit) ou les allonger (pour
neutraliser un débit).
Ceci se fait en concertation avec son chef de service.
Par le jeu de l’horaire variable il peut être obtenu 1 jour de congé maximum par
mois.
Il peut être fractionné en 2 demi-jours.
Ces demi-jours sont pris le matin ou l’après midi en accord avec le chef de
service.
Un demi-jour le matin équivaut à 4h de prestation; un demi-jour l’après midi
équivaut à 3h30 de prestation.
Le solde des «débits» ou des «crédits» restant en fin de mois – maximum 7h30
en débit et 11 heures en crédit est reporté au mois suivant.
Pour connaître son solde d’heures, il suffit de pousser sur la touche
d’interrogation («i») de la pointeuse.
Le solde d’heures s’affiche automatiquement quand on pointe. Le solde à
l’entrée équivaut au solde (crédit ou débit) lors de la dernière sortie moins les
heures restant à prester en cours de journée. Par exemple, si le solde en fin de
journée est de zéro, la pointeuse indiquera automatiquement moins 7h30 lors du
pointage à l’entrée le matin suivant.
7. Oublis de pointage
Tout oubli de pointage à l’entrée en service ou à la fin du service, toute erreur
de «rythme» (2 entrées ou 2 sorties qui se succèdent) ou toute anomalie technique
doivent immédiatement être signalés à la personne responsable du système pour
son service ou directement au département des ressources humaines.
8. Infractions qui peuvent être sanctionnées
Les infractions suivantes peuvent être sanctionnées:
• débit en heures dépassant le maximum de 7h30 en fin de mois
• arrivée ou reprise du travail après le début de la plage fixe sans autorisation
préalable du chef de service
• départ durant les plages fixes sans autorisation préalable du chef de service
• omission de pointage pour une pause de midi excédant une demi-heure
• non respect du minimum des prestations journalières
• oublis répétés de pointage
• toute utilisation du système à intention frauduleuse
75
ANNEXE 5: FORMULAIRE MODIFICATION SITUATION FAMILIALE
FORMULAIRE A RETOURNER SIGNE A:
RESSOURCES HUMAINES – TRAITEMENTS
SOIT par courrier: C.S.A. – ch. de Haecht 226 – Bureau 315
SOIT par mail: _AC_SCHRBK_RH_Traitement_Pensions
Tél. (02)240.33.14
BULLETIN DE MODIFICATIONS
DE SITUATION PERSONNELLE OU DE COORDONNEES BANCAIRES
Service:
………………………………………………………………………………………………….
Nom et prénoms de l’agent:
……………………………………………………………………………..
Date de naissance de l’agent ou n° registre national:
…...………………………………………………
1. Nouvelle adresse
a) rue ………………………………………………………………………..n° …………. bte
….
b) code postal : ………
c) commune :
………………………………………………………………………………………
2. Etat civil
Nature de la modification intervenue pour l’agent: * mariage, * cohabitation
légale, * divorce, * séparation de fait, * séparation judiciaire, * veuvage
Date de l’événement: ……………………..
Nom et prénoms du conjoint ou cohabitant:
………………………………………………………
Date de naissance: …………………………………
Profession: ……………………………………………………………..
3 . Modification de la composition du ménage à la date du ……………….
* AJOUT ou * SUPPRESSION d’une personne à charge faisant partie du
ménage de l’agent. Nature de la modification: * mariage, * décès, *
naissance d’un enfant, * activité professionnelle (conjoint ou enfant)
Nom et prénom Date de Lien de parenté
naissance
Nombre de personnes à charge de l’agent après la modification (à
l’exception du conjoint avec revenus): ……….
Schaerbeek, le …………….
Signature du (de la) déclarant(e),
* Biffer les mentions inutiles
76
4. Modification de coordonnées bancaires
Je soussigné(e): Nom: Prénom:
Date de naissance: … /… /…
désire être payé par l’intermédiaire de l’organisme bancaire suivant:
N° de compte individuel: IBAN: BE
Schaerbeek, le
Signature,
ANNEXE 6: NOTE DE SERVICE DU 12 MARS 2010 SUR LES PHOTOS DU
PERSONNEL
NOTE DE SERVICE
Photos des membres du personnel sur l’Intranet de la commune de Schaerbeek
Je porte à la connaissance des agents de la commune de Schaerbeek que les
photos du personnel, prises par le département des Ressources humaines, seront
disponibles sur l’Intranet, Ressources humaines, photos, à partir du 22 mars 2010.
Les photos sont enregistrées par le département des Ressources humaines. Ce
département s’engage à faire une mise à jour chaque mois de cette base de
données. Les remarques éventuelles peuvent être adressées à Mme Bénédicte
Delforge (bdelforge@schaerbeek.irisnet.be) ou à Mme Leen Demonseau
(ledemonseau@schaerbeek.irisnet.be).
Tout usage abusif des données mentionnées dans le fichier dont question,
pourrait donner lieu à l’ouverture d’un dossier disciplinaire, et ce, indépendamment
des sanctions prévues par la Loi du 8 décembre 1992 régissant le respect de la vie
privée dans le contexte du traitement des données personnelles.
Les responsables de service sont tenus de conserver une preuve qui permette
de déterminer que les membres du personnel de leur service ont pris connaissance
de cette note de service.
Schaerbeek, le 12 mars 2010
Le Secrétaire communal,
Jacques Bouvier
ANNEXE 7: RÈGLEMENT DU 31 MARS 2010 RELATIF A L’USAGE DE L’OUTIL
INFORMATIQUE DANS L’ADMINISTRATION COMMUNALE
ARTICLE 1 — INTRODUCTION
L’Administration encourage l’utilisation des nouvelles technologies, dans un but
d’amélioration de la productivité et de la qualité du travail.
En vue de maintenir un environnement de travail professionnel et de protéger
les informations confidentielles qui sont propriété de la Commune, chaque agent
est tenu de respecter les présentes directives.
ARTICLE 2 — OBJECTIFS
L'objectif du présent règlement est:
De définir les principes de gestion de la politique informatique en général et du
matériel informatique mis à disposition des agents communaux en particulier.
D'assurer un équilibre entre la protection de la vie privée de l'agent, utilisateur
d'Internet et de la messagerie électronique, et la légitimité d'un contrôle de
l'utilisation des outils de travail par l'autorité communale.
77
ARTICLE 3 — DÉFINITIONS
Pour l’application du présent règlement, on entend:
Par «matériel informatique» tout composant matériel ou logiciel d’un poste de
travail desservi au moyen d’un ordinateur personnel ou multi-utilisateurs, relié ou
non au réseau, en ce compris les matériels d’impression et de communication et
leurs périphériques ainsi que tout moyen technique informatique ou bureautique
mis en œuvre et visant une meilleure automatisation du travail;
Par «fichier», on entend un ensemble de données, constitué et conservé suivant
une structure logique devant permettre une consultation systématique;
Sont réputées «à caractère personnel», les données relatives à une personne
physique identifiée ou identifiable;
Par service Informatique, l’équipe informatique détachée par la Région au sein
de la Commune de Schaerbeek, selon les termes de l’avenant 19 au contrat de
mandat général 75 entre l’Administration communale et le Centre Informatique
pour la Région bruxelloise (CIRB).
ARTICLE 4 — LES UTILISATEURS CONCERNÉS
Le présent règlement s’applique à tout agent de l’administration, utilisateur
régulier ou occasionnel de matériel bureautique ou informatique, ainsi qu’à toute
personne appelée à fournir des prestations au sein des services de l’administration
communale. Il est étendu à toutes les entités para-communales bénéficiant de
services ou de matériel informatique de la commune.
ARTICLE 5 — GESTION STRATÉGIQUE ET OPERATIONNELLE DE LA POLITIQUE
INFORMATIQUE
Le Collège des Bourgmestre et Echevins décide de la stratégie à mener en
matière de développement informatique.
La gestion opérationnelle de la politique informatique est confiée au service
Informatique, selon les termes de l’avenant 19 au contrat de mandat général 75
entre l’Administration communale et le Centre Informatique pour la Région
bruxelloise (CIRB).
Les correspondants informatiques
Chaque département de l’Administration désigne, selon les besoins, un ou
plusieurs correspondants informatiques.
Ces correspondants sont les personnes relais au niveau de la gestion
stratégique de l’informatique communale:
Ils sont associés à la politique globale de développement de l’informatique au
sein de l’Administration au travers du Club des Utilisateurs.
Ils sont les principaux interlocuteurs du service informatique pour le
développement de la politique propre à leur département. Ils se réunissent au
moins une fois par an avec le service informatique pour analyser les besoins de
leur département, gérer les projets d’ampleur, identifier les dysfonctionnements et
proposer des mesures correctrices.
Le service informatique tient à jour la liste des correspondants informatiques.
Les personnes-ressources informatiques
Chaque correspondant informatique désigne, selon les besoins, une ou plusieurs
personnes ressources en matière informatique.
Ces dernières sont les personnes relais du service informatique pour la gestion
opérationnelle de l’informatique au sein de leur département:
Elles seront une ressource pour leurs collègues face à l’outil informatique
Elles seront particulièrement formées à l’utilisation des équipements, au respect
des normes et au suivi des procédures.
Elles sont le contact direct du service informatique pour la gestion et le suivi des
demandes d’intervention et pour la mise en œuvre de toutes les procédures
informatiques en général.
Le service informatique tient à jour la liste des personnes ressources
informatiques.
Le Club des Utilisateurs Informatique
Un Club des Utilisateurs informatique est créé au sein de l’Administration.
Le Club des Utilisateurs à pour objectif:
D’établir une communication structurée entre le service informatique et les
services-clients, à la fois descendante (contraintes de fonctionnement de
l’informatique, procédures à suivre) et ascendante (faire remonter les besoins
fonctionnels/les attentes/les problèmes auxquels sont confrontés les services.
D’établir un partenariat entre l’informatique et les services-clients dans la
définition des objectifs stratégiques de la politique communale, dans la préparation
des dossiers et dans l’évaluation des résultats.
Le Club des Utilisateurs est composé des correspondants informatiques et se
réunit au moins deux fois l’an.
78
ARTICLE 6 — LES BESOINS
Les services communaux adressent au Service Informatique, par la voie
hiérarchique et selon les procédures et normes dont question à l’article 8, les
demandes de matériel ou de programmes nécessaires à leur bon fonctionnement
dans les limites de la nécessité effective. Ces demandes seront dûment motivées.
Le matériel informatique est acquis et installé par le Service Informatique, qui
sauf accord contraire et hors les cas prévus à l’article 10, en assure la
maintenance.
Le Service Informatique conserve les disques d’installation, les licences et les
documents qui en constituent la preuve (copie des factures), ainsi que les preuves
d’achat et/ou de garanties ainsi que tout support relatif aux objectifs de l'article 2.
Le Service Informatique est chargé de la tenue d’un inventaire permanent du
matériel informatique de la commune. Cet inventaire reprend tant le matériel que
les logiciels présents dans les services de l’administration et en mentionne
précisément la configuration et la localisation, ainsi que l’accès éventuel au réseau
communal ou aux réseaux extérieurs.
ARTICLE 7 — L’UTILISATION DU POSTE DE TRAVAIL
Seuls les informaticiens du Service Informatique communal et des fournisseurs
désignés à cette fin par le Collège des Bourgmestre et Echevins, ont l’autorisation
d’installer, de démonter, de déplacer ou de transformer le matériel informatique.
Les plans d’implantation réalisés par le bureau des architectes tiennent compte
des règles d’ergonomie. Ils seront joints aux plans de bâtiments sur le réseau
informatique afin de pouvoir être consultés. Les directeurs de département
veilleront à les faire respecter.
L'accès à tout matériel ou logiciel informatique ne peut se faire qu'en utilisant
son propre "compte" ou identifiant (nom d’utilisateur). Par conséquent, l'utilisation
d'un autre compte n'est pas autorisée sans l'autorisation conjointe, explicite et
écrite du titulaire de ce compte et du directeur de département. Une procédure
formelle d’urgence sera définie lorsqu’un agent est en congé pour une longue
période, ne peut être joint et que les nécessités de fonctionnement du service
imposent de pouvoir consulter sa messagerie.
Il ne peut être fait usage, dans les locaux de l’administration et dans le cadre de
ses missions, que du matériel informatique mis à disposition par le Service
Informatique ou dans la cadre d'une convention passée entre un autre pouvoir
public et la commune.
Seuls les logiciels régulièrement acquis par le service informatique, justifiés en
raison de la spécificité des traitements à assurer et approuvés par le Collège des
Bourgmestre et Echevins, peuvent être chargés et exploités sur le matériel
bureautique et informatique.
ARTICLE 8 — LA CONNEXION DU MATÉRIEL INFORMATIQUE
Les connexions aux réseaux internes et externes avec fil ou sans fil (WiFi) tels
que le réseau administratif ou l’Internet, qui ne sont ni installées ni configurées par
le Service Informatique, sont strictement interdites.
Les connexions électriques sont réalisées sur le réseau d’alimentation réservé
au matériel informatique. Ce réseau est identifié par des cache-prises rouges. Tout
matériel non-informatique (cafetière, chaufferette, etc…) placé sur le réseau
d’alimentation informatique sera confisqué immédiatement.
ARTICLE 9 – LES NORMES ET LES PROCÉDURES
Le service informatique, avec l’avis consultatif du Club des utilisateurs, établit
les normes et procédures applicables à l’acquisition, l’installation, la configuration
et l’utilisation du matériel informatique.
Ces normes et procédures sont publiées sur l’intranet communal.
ARTICLE 10 – LA MAINTENANCE DU MATÉRIEL INFORMATIQUE
Tout matériel acquis, installé ou configuré en contravention des règles décrites
aux articles précédents ne sera en aucun cas maintenu par le service informatique.
Le service informatique se réserve le droit de désinstaller d’office tout matériel
qui ne serait pas conforme aux règles en vigueur ou qui perturberait le
fonctionnement général du système informatique.
ARTICLE 11 — L’UTILISATION DU COURRIER ÉLECTRONIQUE TANT INTERNE
QU'EXTERNE
La destination du système de courrier électronique généralement appelé
«courriel» est exclusivement professionnelle.
L’administration communale tolère toutefois, durant les temps de pause ou en
dehors des heures de travail, sans autorisation préalable, l’usage exceptionnel, à
des fins privées, du système de messagerie électronique, à condition que cet
usage:
79
soit occasionnel,
n’entrave en rien la bonne conduite des affaires du service et la productivité,
ne constitue pas une infraction aux présentes instructions, aux dispositions
légales, au contrat ou au règlement de travail.
En aucun cas, le courrier électronique ne pourra être utilisé à l'une des fins
prohibées décrites à l'article 15 ci-dessous.
L’agent qui souhaite faire usage de la faculté d’utiliser, à titre exceptionnel, la
messagerie électronique interne à des fins privées est tenu d’indiquer clairement,
par exemple dans l’objet du message, que celui-ci a un caractère privé. Il doit en
outre supprimer, dans le corps du message, toute mention relative à
l’Administration (telle que la signature automatique de l'Administration) et toute
autre indication qui pourrait laisser croire à son destinataire que le message est
rédigé par l’employé dans le cadre ou à l'occasion de l’exercice de ses fonctions.
ARTICLE 12 — L’UTILISATION D’INTERNET
L’Administration fournit aux travailleurs l’accès à Internet à des fins
professionnelles.
L’exploration d’Internet dans une optique de développement personnel est
toutefois tolérée, mais ne peut en rien porter atteinte au bon fonctionnement du
réseau ou à la productivité de l’agent. Elle se fera exclusivement durant les temps
de pause. L'Administration peut, à tout moment, limiter ou interdire cet usage
privé.
Lorsqu’ils parcourent l’Internet, les travailleurs doivent respecter les règles
suivantes:
L’accès à Internet ne peut être utilisé à des fins prohibées, décrites à l’article 15
ci-dessous;
L’utilisateur se doit de respecter toute législation ou règlement sur la protection
des données ou sur les droits d’auteur.
L’Administration se réserve le droit de bloquer à tout moment et sans
avertissement préalable l’accès aux sites dont il juge le contenu illégal, offensant
ou inapproprié dans le cadre professionnel, notamment lorsque la consultation des
sites internet porte atteinte au bon fonctionnement du réseau ou de la productivité
de l’agent.
ARTICLE 13 — LA SÉCURITÉ
Le Service Informatique prend toutes les mesures nécessaires à la sécurité, la
conservation et la sauvegarde périodique des fichiers de données, il veille à la
protection des données à caractère personnel et confidentiel.
Les utilisateurs de matériel informatique connecté au réseau communal sont
invités à stocker leurs fichiers sur les serveurs centraux de la commune prévus à
cet effet. L’accès à ces données et leur partage entre plusieurs utilisateurs est
configuré par le Service Informatique selon les besoins des services concernés. Les
entités fonctionnelles sont définies sous la responsabilité des directeurs de
département. Les données centralisées sont sauvegardées périodiquement par le
Service Informatique.
Les utilisateurs de matériel informatique isolé du réseau sont tenus de
sauvegarder périodiquement leurs données par les moyens appropriés choisis par
le service Informatique.
ARTICLE 14 — LE TRAITEMENT DES DONNÉES A CARACTÈRE PERSONNEL
Le traitement des données personnelles implique que des données ne puissent
être consignées que pour des objectifs nettement définis.
Pour chacune des applications informatiques concernées, le Collège des
Bourgmestre et Echevins désigne un agent maître du fichier. Cet agent désigne les
membres du personnel qui peuvent intervenir dans la collecte, le traitement ou la
transformation des données dont le caractère personnel est réglementé par la loi
sur la protection de la vie privée du 8 décembre 1992, ou y accéder.
L’agent maître du fichier ainsi que les personnes désignées sont tenues au
secret professionnel. Elles doivent faire diligence pour la tenue à jour, la correction
des informations erronées ainsi que pour la suppression des informations périmées
ou obtenues par des moyens illicites ou frauduleux. Ils doivent en outre s’assurer
que toutes les mesures sont prises pour empêcher que les informations
enregistrées ne soient déformées, endommagées ou communiquées à des
personnes qui n’ont pas reçu l’autorisation d’en prendre connaissance.
Le service informatique conserve un accès à ces données dans un but de
maintenance technique. Il est soumis aux mêmes obligations que les personnes
visées au paragraphe précédent.
Toute personne justifiant de son identité a le droit d’obtenir communication des
données qu’un traitement contient à son sujet, sans justifier d’un intérêt particulier.
Cette communication se fait sur la base d’une demande datée et signée.
80
La consultation des fichiers par les services communaux n’est autorisée qu’à
des fins professionnelles. Elle est interdite aux personnes et organisations privées
(organes politique, asbl, associations diverses). Elle n’est autorisée à d’autres
autorités ou organismes publics que par ou en vertu d’une loi ou de toute
disposition réglementaire ou, moyennant accord des autorités communales.
ARTICLE 15 — ACTIVITÉS PROHIBÉES
Il est strictement interdit d'utiliser le système de courrier électronique, l'accès à
Internet, plus généralement, l'infrastructure informatique de l'Administration en
vue de:
L’accès à ou l’échange de courriel provenant de réseaux sociaux (Facebook,
Twitter, etc…) qui ne présentent manifestement aucun intérêt dans un cadre
professionnel et sont susceptibles de nuire à la productivité de l’agent;
la diffusion d’informations confidentielles relatives à l’administration
communale, à ses missions ou à ses agents, sauf si la conduite des affaires le
requiert raisonnablement;
la diffusion ou le téléchargement de données protégées par le droit d’auteur, en
violation des lois le protégeant;
le transfert de messages électroniques en l’absence de but professionnel
légitime, dans des circonstances de nature à porter préjudice à l’Administration ou
à l’auteur du message originel;
la diffusion ou l’usage abusifs de photographies présentes sur le réseau
communal;
l’envoi de messages ou la consultation de sites dont le contenu est susceptible
de porter atteinte à la dignité d’autrui, notamment l’envoi de messages ou la
consultation de sites racistes, révisionnistes, prônant la discrimination sur base du
sexe, de l’orientation sexuelle, du handicap de la religion ou des convictions
politiques d’une personne ou d’un groupe de personnes;
l'échange de messages personnels internes ou externes sans rapport avec la
fonction (textes, blagues, images, vidéos...), vu les risques importants que cette
pratique représente (blocage des lignes, propagation de virus...), a fortiori lorsque
ces messages sont issus de sites Internet extérieurs au réseau communal;
l’envoi et/ou, en cas de réception, l’ouverture de fichiers “exécutables”, en
raison de la menace sérieuse qu’ils constituent pour la stabilité et la sécurité du
réseau;
la consultation ou la diffusion de sites à caractère érotique ou pornographique,
même légalement tolérés;
l’utilisation de courriels internes ou externes et de l’Internet dans le cadre d’une
activité professionnelle étrangère à la mission de l'agent pour la commune;
l’utilisation de l’adresse de messagerie professionnelle lors de la signature d’une
pétition en ligne;
la diffusion de "chaînes de lettres" ou le "spamming" (envoi massif de messages
non sollicités);
la participation, au départ de l’infrastructure de l’Administration, à un "forum de
discussion" ou "newsgroup", sauf si ce forum présente manifestement un intérêt
dans le cadre de l’exercice des missions de l’agent;
la participation à des jeux d’argent, de hasard ou de paris en ligne;
plus généralement, l’utilisation de la messagerie électronique tant interne
qu'externe ou de l’Internet dans le cadre d’une activité illégale, quelle qu’elle soit.
ARTICLE 16 — FINALITÉS DU CONTRÔLE DE L'UTILISATION DES TECHNOLOGIES
EN RÉSEAU
L’Administration est attachée au principe du respect de la vie privée des
travailleurs sur le lieu de travail. Elle exerce toutefois un contrôle de l'usage des
techniques de communication électroniques en réseau, dans le respect des
dispositions légales applicables, notamment la loi du 8 décembre 1992 et la
convention collective de travail n°81 du 26 avril 2002.
Les finalités de ce contrôle sont, notamment, les suivants:
La prévention et la répression de faits illicites ou diffamatoires, de faits
contraires aux bonnes mœurs ou susceptibles de porter atteinte à la dignité
d'autrui, ainsi que la répression de ces faits;
La protection des intérêts économiques et financiers de l'Administration,
auxquels est attaché un caractère de confidentialité ainsi que la lutte contre les
pratiques contraires;
La sécurité et/ou le bon fonctionnement technique des systèmes informatiques
en, réseau de l'Administration, en ce compris le contrôle des coûts y afférents, ainsi
que la protection physique des installations de l'Administration;
Le respect de bonne foi des principes et règles d'utilisation des technologies en
réseau, tels que définis par le présent règlement.
81
L'Administration respecte le principe de proportionnalité dans la poursuite de
ces finalités.
ARTICLE 17 — MESURES DE CONTRÔLE ET D'INDIVIDUALISATION
Contrôle de l'utilisation d'Internet:
L'Administration maintient automatiquement une liste générale des sites
Internet consultés via le réseau de l'Administration, indiquant la durée et le
moment des visites. Cette liste ne fait pas directement mention de l'identité de
l'employé. Elle est régulièrement évaluée par l'Administration.
Lorsque, à l’occasion de ce contrôle général ou au départ d’autres sources
d’information, l’Administration constate une anomalie, elle se réserve le droit, dans
le cadre de la poursuite des finalités décrites à l'article 16 ci-dessus, sur proposition
du responsable du traitement et de la sécurité, et avec l’accord du Secrétaire
communal:
Conformément à l’article 12, de bloquer à tout moment et sans avertissement
préalable l’accès aux sites dont elle juge le contenu illégal, offensant ou
inapproprié dans le cadre professionnel
de procéder à l'identification d'un travailleur, conformément à la procédure
d'individualisation décrite ci-dessous.
Contrôle du courrier électronique:
Les traces des messages électroniques sont stockées sur le serveur de
l'Administration pendant une période de trois mois. Les copies de réserves de ces
messages sont également gardées pendant une période de trois mois.
Sur base d'indices généraux tels la fréquence, le nombre, la taille, les annexes,
etc. des messages électroniques, certaines mesures de contrôle pourront être
prises par l'Administration vis-à-vis de ces messages, dans le cadre de la poursuite
des finalités décrites à l'article 16 ci-dessus.
Si l'Administration présume un usage anormal ou interdit du système de courrier
électronique, elle procédera, sur proposition du responsable du traitement et de la
sécurité, avec l’accord du Secrétaire communal et dans le cadre de la poursuite des
finalités décrites à l'article 16 ci-dessus, à l'identification du travailleur concerné,
dans le respect de la procédure d'individualisation décrite ci-dessous.
Mesures d'individualisation:
Par "individualisation", on entend le traitement des données collectées lors d’un
contrôle en vue de les attribuer à un travailleur identifié ou identifiable.
Individualisation directe
L'Administration procédera à une individualisation directe du travailleur si elle
suspecte ou a constaté:
La commission de faits illicites ou diffamatoires, de faits contraires aux bonnes
mœurs ou susceptibles de porter atteinte à la dignité d'autrui;
La violation des intérêts économiques et financiers de l'Administration, auxquels
est attaché un caractère de confidentialité;
Une menace à la sécurité et/ou au bon fonctionnement technique des systèmes
informatiques en réseau de l'Administration, en ce compris le contrôle des coûts y
afférents, ainsi que la protection physique des installations de l'Administration.
Dans ce cadre, l’Administration peut retracer directement l’identité du ou des
responsables de l’anomalie, sans phase préalable d’avertissement. Des sanctions
administratives appropriées seront prises à l'encontre de ce travailleur.
Individualisation indirecte
Hors les cas visés au paragraphe précédent (individualisation directe), si elle
suspecte ou constate un manquement aux directives fixées par le présent
règlement, l'Administration en avertira l'ensemble des travailleurs par le biais du
courrier électronique. On parlera alors d’individualisation indirecte.
En cas de récidive endéans les 12 mois, l'Administration identifiera le travailleur
qui s'en est rendu coupable et procédera à son audition. Le cas échéant, des
sanctions administratives appropriées seront prises à l'encontre de ce travailleur.
ARTICLE 18 — DROITS DU TRAVAILLEUR PAR RAPPORT A SES DONNÉES
PERSONNELLES
Le travailleur a le droit de prendre connaissance de toute information le
concernant ayant fait l'objet d'un enregistrement par l'Administration. Le travailleur
a le droit de recevoir une copie des données enregistrées le concernant dans un
délai d'un mois après qu'il en a formulé la demande écrite auprès du responsable
du traitement de la sécurité.
Le travailleur a le droit d'obtenir la rectification de toute donnée enregistrée
inexacte le concernant. Dans le mois qui suit l'introduction de la demande écrite,
l'Administration communiquera sa position ou, le cas échéant, les rectifications
apportées aux données relatives au travailleur.
82
Le travailleur a le droit d'obtenir la suppression de toute donnée enregistrée le
concernant qui, compte tenu des finalités du traitement est inexacte, ou dont
l'enregistrement, la communication ou la conservation sont légalement interdits, ou
qui a été conservée au-delà d'une période raisonnable, prenant fin un an après la
fin des relations de travail entre les parties.
Dans le mois qui suit l'introduction de la demande par écrit, l'Administration
communiquera au travailleur la suite qui a été donnée à sa demande.
ARTICLE 19 — DIVERS
Responsable du traitement et de la sécurité:
Le responsable du traitement des données de télécommunication en réseau
visées par les présentes directives est M. David NEUPREZ – Directeur du
département DSD – dneuprez@schaerbeek.irisnet.be.
Questions et plaintes:
Chaque employé peut s'adresser au responsable du traitement et de la sécurité
pour toute question concernant l'application de ces instructions et/ou pour prendre
connaissance des informations enregistrées le concernant.
La personne de contact traite également les plaintes concernant l'usage
d'Internet et du courrier électronique au sein de l’Administration. Les employés qui
s'estiment victimes d'actes prohibés par les présentes directives, peuvent
s'adresser à cette personne.
Bureau d’aide «Helpdesk» – contact technique
Chaque employé peut, à travers la personne-ressource désignée au sein de son
service, contacter le service de Helpdesk (7204) pour des questions techniques
concernant le matériel informatique et son fonctionnement ou l’expression de
besoins nouveaux ou via le courriel : helpdesk@schaerbeek.irisnet.be
De nombreux documents d’aide, les formulaires de demandes, les normes
actuelles, le descriptif des procédures et des manuels d’utilisation se trouvent sur
l’Intranet communal (Si vous êtes connecté au réseau communal, tapez: intranet
dans l’adresse de l’explorateur).
ANNEXE 8: REGLEMENT DISCIPLINAIRE DES AGENTS CONTRACTUELS
Délibération du conseil communal du 15 septembre 1999, modifiée le 24
novembre 1999
Article 1er : Le présent règlement est applicable à tous les agents engagés sous
le régime de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
Article 2 : Les manquements de l’agent aux obligations découlant de son contrat
de travail ou de sa fonction au sein du service public communal, et qui ne
constituent pas des motifs graves de rupture du contrat de travail, pourront être
soumis à l’une des sanctions énumérées à l’article 3 du présent règlement.
Article 3 : Le Collège des Bourgmestre et Echevins peut adopter les mesures
disciplinaires suivantes :
1. l’avertissement ;
2. la réprimande ;
3. la retenue sur traitement, limitée à :- un maximum d’un cinquième du
traitement net (C.C. du 24.11.1999)
- une durée maximale d’un mois.
Article 4 : Aucune mesure disciplinaire ne peut être prononcée sans que le
membre du personnel ait été entendu par l’organe délégué par le Collège des
Bourgmestre et Echevins en ses moyens de défense sur tous les faits mis à sa
charge.
Pendant le cours de la procédure, l’intéressé peut se faire assister par un
défenseur de son choix.
Au moins douze jours ouvrables avant sa comparution, l’intéressé est convoqué
pour l’audition, soit par lettre recommandée à la poste, soit par la remise de la
convocation contre accusé de réception.
La convocation doit mentionner :
1) tous les faits mis à charge ;
83
2) le fait qu’une mesure disciplinaire est envisagée et qu’un dossier disciplinaire
est constitué ;
3) le lieu, le jour et l’heure de l’audition ;
4) le droit de l’intéressé de se faire assister par un défenseur de son choix ;
5) le lieu et le délai dans lequel le dossier disciplinaire peut être consulté ;
6) le droit de demander l’audition de témoins.
A partir de la convocation à comparaître jusqu'à la veille de la comparution,
l’intéressé et son défenseur peuvent consulter le dossier disciplinaire et
communiquer par écrit, s’ils le souhaitent, les moyens de défense.
Il est dressé procès-verbal de l’audition.
Si le procès-verbal est dressé à l’issue de l’audition, il en est donné lecture
immédiatement et l’intéressé est invité à le signer.
Si le procès-verbal est dressé après l’audition, il est communiqué à l’intéressé
dans les huit jours de l’audition avec invitation à le signer et à le retourner dans les
huit jours de la réception.
A défaut de réaction dans ce délai, le procès-verbal sera réputé approuvé.
Si l’intéressé a renoncé par écrit à être entendu ou ne s’est pas présenté à
l’audition, l’autorité disciplinaire établit, selon le cas, un procès verbal de
renonciation ou de non-comparution.
Le Collège des Bourgmestre et Echevins se prononce sur la mesure disciplinaire
à infliger, sur rapport du secrétaire, dans les deux mois de la clôture du procès-
verbal de la dernière audition, de renonciation ou de non-comparution.
Si aucune décision n’est prise dans le délai susvisé, le Collège des Bourgmestre
et Echevins est réputé renoncer aux poursuites pour les faits mis à charge de
l’intéressé.
La décision infligeant la mesure disciplinaire est motivée en la forme.
La décision motivée est notifiée sans tarder à l’intéressé, soit par lettre
recommandée à la poste, soit par la remise de la convocation contre accusé de
réception.
La notification de la décision fait mention des recours prévus par la loi et du
délai dans lequel ceux-ci peuvent être exercés.
Article 5 : Sans préjudice de leur exécution, les mesures disciplinaires de
l’avertissement, de la réprimande et de la retenue de traitement sont radiées
d’office du dossier individuel des membres du personnel après une période dont la
durée est fixée à :
- 1 an pour l’avertissement ;
- 18 mois pour la réprimande ;
- 3 ans pour la retenue de traitement.
Le délai prend cours à la date à laquelle la mesure disciplinaire a été prononcée.
Article 6 : L’autorité disciplinaire ne peut plus intenter de poursuites
disciplinaires après l’expiration d’un délai de six mois après la date à laquelle elle a
constaté les faits répréhensibles ou en a pris connaissance.
Article 7 : Les faits suivants pourraient être considérées comme faute grave
justifiant un renvoi sans préavis ni indemnité, sans que la présente liste puisse être
considérée comme exhaustive.
1. Les absences injustifiées après une mise en demeure de reprendre le travail.
2. Le refus d’exécuter le travail confié et tout acte manifeste d’insubordination.
3. Le non-respect des règles élémentaires de sécurité.
4. La négligence grave et répétitive.
5. Le fait de dévoiler à des tiers tout renseignement couvert par le secret
professionnel.
6. Le fait d’effectuer un travail pendant une période d’incapacité couverte par un
certificat médical.
7. Le fait de se livrer à des voies de fait.
8. La dissimulation d’erreurs.
9. Le vol.
10.Le refus persistant de se soumettre à un examen de contrôle médical.
11.Tout fait contraire aux bonnes moeurs.
Article 8 : La présente délibération entre en vigueur dès qu’elle aura été approuvée
par l’autorité de tutelle.
84
ANNEXE 9: ACCÈS AUX BOÎTES DE SECOURS
85
86
87
88
89
90
91
ANNEXE 10: LISTE DES SECOURISTES
NOM SERVICE NUMÉRO DE
TÉLÉPHONE
DECOSTER Philippe Accueil - Expédition 02/244.74.72
HASSANI Mohamed Accueil - Expédition 02/244.74.72
KUO Hélène Accueil - Expédition 02/244.74.72
LESOIL Caroline Accueil - Expédition 02/244.74.72
MELLOUL Hayat Accueil - Expédition 02/244.74.72
SEYNAEVE Tania Accueil - Expédition 02/244.76.21
TSAKALIOS Christofalantis Accueil - Expédition 02/244.74.72
VAN BEVER Chantal Accueil - Expédition 02/244.74.72
ALEWAETERS Daniel Bâtiments 02/244.75.65
GAUDERIS Jean-Louis Bâtiments 02/244.75.62
ROGGE Christian Bâtiments 02/244.75.65
BAL Cédric Bâtiments 02/244.75.65
MOERENHOUT Marc Chauffage 02/244.75.41
MULDERS Michèle DSD 02/244.71.53
DA PALMA Mirabelle Enseignement communal 02/240.34.14
SOUFFRIAU Christophe Entretien 02/244.72.14
LEGEIN Pierre Entretien 02/244.73.18
GILBERT Pascal Entretien 02/244.73.16
WYSZNSKI Martine Entretien 02/244.72.14
GASTMANS Alix Enfance 02/240.30.65
GECER Christine Enfance 02/240.30.63
MORIAU David Enfance 02/244.70.28
HENDRICKX Marc Equipement 02/244.74.11
ADBIB El Moktar Gardiens de la Paix 02/244.72.79
ASMI Azzedine Gardiens de la Paix 02/244.72.79
BARAT Agnes Gardiens de la Paix 02/244.72.79
BOZDAG Adem Gardiens de la Paix 02/244.72.79
BUREAU Aurore Gardiens de la Paix 02/244.72.79
CHEROTTI Sylvain Gardiens de la Paix 02/244.72.79
DE GROEF Marc Gardiens de la Paix 02/244.75.78
DECEUNINCK Eric Gardiens de la Paix 02/244.72.79
EL KADDOURI Mohamed Gardiens de la Paix 02/244.72.79
EL KHMLICHI Redouane Gardiens de la Paix 02/244.72.79
GERA Bertolan Gardiens de la Paix 02/244.72.79
HAMADI Mohammed Gardiens de la Paix 02/244.72.79
KARERANGABO Bertin Gardiens de la Paix 02/244.72.79
LEENDERS Adrien Gardiens de la Paix 02/244.72.79
LOURACH Mohammed Gardiens de la Paix 02/244.72.79
MONFILS Marc Gardiens de la Paix 02/244.72.79
PANDA LONGOMA Pierre Gardiens de la Paix 02/244.72.79
SANCHEZ Olivier Gardiens de la Paix 02/244.72.79
SOW El Hussein Gardiens de la Paix 02/244.72.79
92
VAN DAMME Stéphane Gardiens de la Paix 02/244.72.79
VANDERMEIREN Vincent Gardiens de la Paix 02/244.72.79
CRUPI Rose-Marie Gardiens de la Paix 02/244.72.79
KALIN Ayse Gardiens de la Paix 02/244.72.79
LAMENS Philippe Gardiens de la Paix 02/244.72.77
LAHLITI Rachid Gestion Immobilière 02/242.03.42
MAURAU Claudine Imprimerie 02/244.73.30
BGHIEL Latifa Infrastructure 02/244.76.79
FURDOS Maxence Infrastructure 02/244.76.83
VENQUIER Laurence Infrastructure 02/244.77.62
BAUDUIN Pascal EC - Educateur 02/216.00.86
BORMS Jennifer EC - Educateur 02/240.34.27
BOUAZZA Safia EC - Educateur 02/211.01.40
FIEU Vincent EC - Educateur 02/216.01.82
HARROUCH Malika EC - Educateur 02/216.00.86
LAROSI HABTI Hanane EC - Educateur 02/734.34.63
ROUSSEAU Charlotte EC - Educateur 02/240.46.10
VATANSEVER Feridé EC - Educateur
PAUWELS Sarah EC - Educateur 02/216.00.81
SANTORO Sabrina EC - Educateur 02/216.01.80
MARCHESE Suzanna EC - Educateur 02/705.15.49
BANDEIRA LOPEZ Fernanda EC - PNE 02/705.15.49
DE LIGNE Andrée EC - PNE 02/240.43.40
DELHAYE Dominique EC - PNE 02/216.00.86
FIGUEIRA Maria Isabelle EC - PNE 02/211.01.40
FORTON Thierry EC - PNE 02/216.00.83
PISSOORT Patricia EC - PNE 02/705.76.40
HEYMANS Stéphanie EC - PSE 02/211.01.40
LEFEBVRE Anne-Thérèse EC - PSE 02/734.34.63
ELAVIA Yasmine EC 02/240.34.28
AKIN Dudu Jeunesse 02/240.15.10
BEGDOURI Nordin Jeunesse 02/240.15.12
EL BERQUANI Belal Jeunesse 02/240.15.11
GOL Canan Jeunesse 02/240.30.63
MANSOURI Rachid Jeunesse 02/240.15.13
SELVI Sami Jeunesse 02/240.15.13
BERGHMANS Nathalie Maison des Arts 02/240.34.85
WEICHSELBAUM Valerie Maison des Arts 02/240.34.84
DE KEMPENEER Yannick Etat civil 02/244.70.26
BEQQADA El Hassan Prévention 02/215.78.08
CHANTRAINE Thierry Prévention 02/240.31.70
DAUTINGER Patricia Prévention 02/216.00.86
DEBZA Naïma Prévention 02/240.30.72
ERTORUN Leyla Prévention 02/240.63.04
FRAIKIN Evelyne Prévention 02/240.30.71
JUDAS CARDOSO Maria Prévention 02/204.05.40
DELFORGE Bénédicte Ressources Humaines 02/240.33.21
93
POLEC Martine Seniors 02/240.33.64
RONDAS Micheline Services Spécifiques 02/240.43.52
ROSSIENSKY Danièle Services Spécifiques 02/240.33.57
DESODT Elisabeth SIPPT 02/240.34.06
JANSSENS Jacques SP&EV 02/244.75.29
LAMME Patrick SP&EV 02/244.75.27
PENNEWAERT Fabienne SP&EV 02/244.75.38
VINCKX Marc SP&EV 02/244.75.27
CINAR Ayan Sports 02/241.95.26
JOUVENEAU Vincent Sports 02/240.33.59
LAVENNE Patrick Sports 02/726.43.56
OZKAN Senem Sports 02/240.33.61
LEMTI Abdelmouhsine Sports 02/243.12.60
KAYA Muharrem Sports 02/243.12.60
EL HIHI Abdelmalek Sports 02/243.12.60
MERCIER Laurent Sports 02/241.52.40
SEFIANI Omar Sports 02/241.52.40
VOSSEN Mathieu Urbanisme 02/244.71.47
JANNSEN Beni Voirie 02/244.75.23
ANNEXE 11: PERSONNES DE CONFIANCE ET CONSEILLERS EN PRÉVENTION
COMPÉTENTS DU SERVICE EXTERNE
Personnel francophone:
1. Monsieur Davide FAZIO – Population – Cartes de stationnement - H.C.
2. Monsieur Anthony NYOBE – DSD – Pool Administratif et Financier - H.C.
3. Madame Anne-Thérèse LEFEBVRE – Enseignement communal - Neptunium
4. Monsieur Gregory VANDEN BORRE – Enseignement communal – Ecole 6
Personnel néerlandophone:
1. Madame Leen DEMONSEAU – Ressources humaines – Gestion des
Compétences – C.S.A.
2. Madame Sara DE BRUYCKER – Enseignement néerlandophone - Vifquin
Pour la tenue du registre externe:
Madame Françoise LUC – Département des Ressources humaines – C.S.A. 309
02 240.33.17
Conseiller en Prévention du Service Externe spécialisé dans les aspects psycho-
sociaux:
SPMT-ARISTA
Rue Royale, 196
1000 Bruxelles
Madame Isabelle VLEMINCKX
Du lundi au vendredi de 08h30 à 12h00 et de 13h00 à 17h00 02 533.74.88
ou psy@spmt-arista.be
Conseiller en Prévention du Service Interne:
Monsieur Johan MOMMAERTS
C.S.A. 406 02 240.34.04 ou 0495 58.35.66
jmommaerts@schaerbeek.irisnet.be
Fonctionnaire chargé de la surveillance à la loi:
Contrôle du Bien-être au travail
Rue Ernest Blérot 1, 1070 Bruxelles 02 233.46.19
Tribunal du travail:
Place Poelaert 3, 1000 Bruxelles
94
ANNEXE 12: FORMULAIRE D’ENREGISTREMENT D’UNE PLAINTE POUR
VIOLENCE, HARCÈLEMENT MORAL OU SEXUEL AU TRAVAIL D’ORIGINE
EXTERNE
DÉCLARATION POUR LE REGISTRE D’ACTES DE VIOLENCE, HARCÈLEMENT
MORAL OU SEXUEL AU TRAVAIL D’ORIGINE EXTERNE
visé à l'article 12 de l'arrêté royal du 17 mai 2007 relatif à la prévention de la
charge psychosociale occasionnée par le travail dont la violence et le harcèlement
moral ou sexuel au travail
N° dans le registre:
Date de déclaration ……………………………
Plainte enregistrée par: ……………………………
Date de réception par le conseiller en prévention externe:
……………………………
Situation du plaignant (travailleur ou assimilé):
Statutaire à titre définitif
Statutaire en stage
Contractuel
Travailleur article 60 (dont l’employeur est le CPAS)
Travailleur volontaire (bénévole) ou en stage de formation
Autre (à préciser): ……………………………….
Régime de travail:
Temps plein
Temps partiel (à préciser): …………………….
Département: ……………………………………………………….
Service: …………………………………………………………..
déclare:
Enregistrer une plainte relative à des faits d’origine externe à l’entreprise,
qui relèvent de:
Violence au travail: chaque situation de fait où un membre du personnel
est menacé ou agressé psychiquement ou physiquement lors de l'exécution du
travail.
Harcèlement moral au travail: plusieurs conduites abusives similaires ou
différentes, qui se produisent pendant un certain temps, qui ont pour objet ou
pour effet de porter atteinte à la personnalité, la dignité ou l'intégrité physique
ou psychique d'un travailleur, lors de l'exécution de son travail, de mettre en
péril son emploi ou de créer un environnement intimidant, hostile, dégradant,
humiliant ou offensant et qui se manifestent notamment par des paroles, des
intimidations, des actes, des gestes ou des écrits unilatéraux. Ces conduites
peuvent notamment être liées à la religion ou aux convictions, au handicap, à
l'âge, à l'orientation sexuelle, au sexe, à la race ou l'origine ethnique.
Harcèlement sexuel au travail: tout comportement non désiré verbal,
non verbal ou corporel à connotation sexuelle, ayant pour objet ou pour effet de
porter atteinte à la dignité d'une personne ou de créer un environnement
intimidant, hostile, dégradant, humiliant ou offensant.
95
FAITS:
Date et heure des faits
…………………………………………………………………………………………………
Lieu
…………………………………………………………………………………………………
Description précise
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
ANNEXE 13: CERTIFICAT MÉDICAL
96
ANNEXE 14: DÉCLARATION D’INCAPACITÉ DE TRAVAIL
ANNEXE 15: LISTE DES MEMBRES DES COMITÉS PARTICULIERS DE
NÉGOCIATION, DE CONCERTATION ET DE PROTECTION ET
PRÉVENTION AU TRAVAIL
Délégués syndicaux – Comité Particulier de Négociation et de Concertation
C.G.S.P.: M. Didier DUPONT et Mme Marianne HOOGSTEYN;
C.S.C. – S.P.: M. Alain BAUDRU et M. Luc DONY;
S.L.F.P.: Mme Fernanda BANDEIRA LOPES et Mme Françoise ABRASSART.
97
Représentants de l’administration communale - Comité Particulier de
Négociation et de Concertation
M. Bernard CLERFAYT, Bourgmestre;
M. Etienne NOËL, Echevin;
M. Vincent VANHALEWYN, Echevin;
M. Denis GRIMBERGHS, Echevin.
Délégués syndicaux – Comité de Protection et Prévention au Travail
C.G.S.P.: M. Jean-Jacques PEETERS;
C.S.C. – S.P.: M. Alain BAUDRU et M. Luc DONY;
S.L.F.P.: Mme Fernanda BANDEIRA LOPES et Mme Dominique DELHAYE.
Représentants de l’administration communale - Comité de Protection et
Prévention au Travail
M. Bernard CLERFAYT, Bourgmestre;
M. Vincent VANHALEWYN, Echevin.
ANNEXE 16: ENSEIGNEMENT COMMUNAL FRANCOPHONE – REGLEMENT
DES SERVICES D’ACCUEIL EN MILIEU SCOLAIRE (SAMS)
CHAPITRE I : Généralités
Article 1 : Le présent règlement concerne les membres du personnel éducatif
chargés de l’encadrement des élèves de l’enseignement maternel, primaire ou
fondamental ordinaire et spécialisé communal pendant les périodes couvertes par
les Services d’Accueil en Milieu Scolaire, dit communément « Educateur des
S.A.M.S. ».
Article 2 : Les S.A.M.S. s’inscrivent dans les missions sociales, éducatives et
pédagogiques des écoles. Ils permettent de prolonger, de façon complémentaire et
cohérente, le projet éducatif des établissements scolaires et du Pouvoir
Organisateur. L’intervention du personnel des S.A.M.S se déroule essentiellement
en dehors du temps scolaire, (avant les cours, le temps de midi, après les cours)
ainsi que les vacances scolaires (congé d’automne, d’hiver, de carnaval, de Pâques
et les vacances d’été). L’objectif prioritairement poursuivit est de favoriser le
développement global des enfants.
Article 3 : L’accueil des enfants est basé sur les principes de respect,
d’éducation et du code qualité définit par l’arrêté du gouvernement de la
communauté française du 17 décembre 2003 (annexe).
CHAPITRE II : Périodes de fonctionnement
Article 4 : Pendant l’année scolaire, les S.A.M.S. fonctionnent tous les jours en
trois services distincts pendant les périodes maximales suivantes :
- les matins de 7 h 30 à 8 h 30
- les midis, à l’exception du mercredi, de 11 h 30 à 13 h 30
- les mercredis de 12 h à 18 h 00
- les soirs de 15 h à 18 h 00.
Les horaires des agents sont compris dans les tranches horaires reprises ci-
dessus et précisés dans les horaires mentionnés dans les contrats.
Cependant, il se peut que pour diverses raisons (retards parents, absences dans
le personnel S.A.M.S) les agents soient amenés à effectuer des prestations plus
longues.
Ces prestations font l’objet d’une déclaration sur les feuilles de prestations en
fin de mois et donnent droit à une rémunération complémentaire au terme du mois
suivant.
Article 5 : Les plages horaires de fonctionnement concernant les périodes du
midi peuvent être adaptées annuellement en fonction de besoins spécifiques des
écoles sur demande écrite préalable du directeur de l’établissement scolaire auprès
du responsable du service. Ces modifications sont approuvées par le chef de
service et communiquées à chaque membre du personnel concerné avant le début
de l’année scolaire.
Article 6 : Pendant toutes les périodes de congés scolaires, à l’exception des
vacances d’été, ainsi qu’en toute période où leur fonctionnement serait
souhaitable, les S.A.M.S. sont organisés en service ininterrompu de 7h30 à 18h00.
98
Pendant ces périodes, l’accueil des enfants sera organisé entre 7h30 et 9h00. Les
enfants se présentant jusqu’à 9 h pourront être acceptés. Passé cette heure, les
enfants ne seront plus admis.
Durant ces périodes, tous les enfants devront être inscrits, une liste sera
préalablement établie par l’école d’accueil et mise à la disposition de l’équipe qui
assurera le service.
Article 7 : Pendant les vacances d’été (juillet et août) les membres du
personnel S.A.M.S sont tenus d’effectuer leurs prestations dans les centres de
vacances.
Article 8 : Aucun service n’est organisé les samedis, dimanches et jours fériés
légaux.
Article 9 : Les heures initiales et finales des différents services peuvent être
modifiées par décision du Collège des Bourgmestre et Echevins.
CHAPITRE III : Prestations et Répartitions des heures
Article 10 : Les prestations de base, les prestations complémentaires
ainsi que les congés sont calculés en fonction d’un horaire théorique à
temps plein de 36heures.
Les heures de prestations se répartissent de la manière suivante :
Périodes scolaires : horaire hebdomadaire mentionné sur le contrat
Périodes des congés scolaires :
Catégorie 1 : Horaires Catégorie 2 : Horaires
hebdomadaires compris entre 4h et hebdomadaires compris entre 18h
17h et 36h
Petits Congés : Petits Congés :
Toussaint : 15h Toussaint : 30h
Noël : 15h (1 semaine sur 2) Noël : 30h (1 semaine sur 2)
Carnaval : 15h Carnaval : 30h
Pâques : 20h (1 semaine sur 2) Pâques : 40h (1 semaine sur 2)
Congés d’été : 90h (2 semaines x Congés d’été : 180h (4 semaines x
45h) 45h)
Formation : 50h + 10h réunions Formation : 50h + 10h réunions
d’équipe (60h) d’équipe (60h)
Pour ce qui concerne les congés d’été, les prestations d’un mois
peuvent être scindées en deux fois 15 jours.
Article 11 : La rémunération des heures complémentaires des petits
congés, des congés d’été, des 10 heures annuelles pour les réunions d’équipe ainsi
que des heures de formations obligatoires est intégrée et répartie dans les horaires
hebdomadaires (heures complémentaires/52 semaines) des agents qui perçoivent
un salaire identique sur les 12 mois de l’année.
Article 12 : Les heures complémentaires générées par les retards parents font
l’objet d’une récupération au plus tard dans le mois qui suit. La récupération devra
être prise avec l’accord du Directeur d’école afin d’assurer la continuité du service.
Article 13 : En cas d’absence d’un membre du personnel SAMS, il peut être fait
appel aux autres agents pour assurer d’autres garderies ou effectuer des
prestations plus longues.
Les heures complémentaires qui résultent de ces remplacements font l’objet
d’une déclaration sur les feuilles de prestation en fin de mois et donnent droit à
une rémunération complémentaire au terme du mois suivant.
Ces prestations complémentaires s’effectuent dans les limites de la législation
concernant les travailleurs à temps partiel avec horaires variables.
Article 14 : Aménagement en fin de carrière
Les membres du personnel ayant atteint 55 ans pourront bénéficier d’une
mesure spécifique visant à réduire leurs prestations obligatoires durant les
vacances d’été de moitié en conservant la même rémunération.
CHAPITRE IV : Formation du personnel
Article 15 : Dans le cadre du décret Accueil Temps Libre, l’ensemble du
personnel S.A.M.S est dans l’obligation de suivre un processus de formation et de
formation continuée afin de répondre au code qualité de l’ONE.
Article 16 : Les formations seront concentrées à certains moments de l’année
et auront lieu hors des heures de prestation dans les écoles. Conformément à
l’article 11, ces périodes de formations sont considérées comme des heures de
service et rémunérées comme telles (50h). Elles se dérouleront en matinée avec
fréquence variable de 1 à maximum 3 fois par semaine.
99
Une grille de formation annuelle sera diffusée par ordre de service reprenant les
périodes et les agents concernés.
Article 17 : Les dates des réunions d’équipe seront fixées conjointement par la
direction d’école et l’éducatrice en chef et communiquées aux équipes en début
d’année scolaire (10h).
CHAPITRE V : Congés du personnel
Article 18 : Les congés du personnel des SAMS sont calculés au prorata des
horaires hebdomadaires des agents et sont alignés sur la base du personnel
communal.
Article 19 -§1 : Le personnel SAMS prend ses congés durant les périodes
prévues à l’article 10 à l’exception de 3 jours pouvant être pris librement au choix
de l’agent.
-§2 : Le service communiquera annuellement la liste des congés
auxquels le personnel a droit.
Article 20 : Les jours de congé supplémentaires octroyés à partir de 45 ans
pourront également être pris librement.
CHAPITRE VI : Normes d’encadrement
Article 21 : Pendant les périodes d’accueil S.A.M.S., le nombre de membre du
personnel affecté à chaque école est établit annuellement, par niveau
d’enseignement, sur base de la moyenne de fréquentation du premier trimestre de
l’année civile en cours communiqués dans les relevés de présence transmis par le
chef d’établissement.
Ces attributions sont déterminées en fonction des normes fixées par le Collège
des Bourgmestre et Echevins. A partir du 1er septembre 2011, les normes
applicables et tacitement reconductibles sont reprises dans le tableau ci-dessous. A
tout moment, ces normes peuvent être modifiées par décision du même collège.
Ces attributions peuvent être modifiées au 01 janvier de l’année suivante si la
variation des effectifs est supérieure à 15%.
ENSEIGNEMENT MATERNEL ENSEIGNEMENT PRIMAIRE ENSEIGNEMENT SPECIALISE
Nombre Membre Nombre Membre Nombre Membre du
d’enfants du personnel d’enfants du personnel d’enfants personnel
Fréquentant Fréquentant Fréquentant
les SAMS les SAMS les SAMS
1-25 1 1-25 1 1-17 1
26-45 2 26-55 2 18-34 2
46-65 3 56-85 3 34-51 3
66-85 4 86-115 4 52-68 4
86-105 5 116-145 5 69-85 5
106-125 6 146-175 6 ********** ************
126-145 7 176-205 7 ********** ************
146-165 8 206-235 8 ********** ************
166-185 9 236-265 9 ********** ************
186-205 10 266-295 10 ********** ************
Article 22 : Dans chaque école et par niveau d’enseignement, les enfants
fréquentant les services S.A.M.S. sont répartis en groupes distincts établis en
fonction des moyens disponibles conformément à l’article 16. Ces groupes sont
constitués collégialement par le chef d’établissement et l’éducatrice en chef.
Chaque groupe est placé sous la responsabilité d’une éducatrice déterminée.
Article 23 : Chaque groupe occupe un local ou une cour distincts. S’il y a
plusieurs groupes dans une cour, il y a lieu, dans la mesure du possible, de
déterminer la place revenant à chaque groupe pour l’organisation d’activités
différentes.
CHAPITRE VII : Direction et organisation pendant les périodes S.A.M.S.
Article 24 : Les membres du personnel sont placés sous l’autorité conjointe de
l’éducatrice en chef rattachée au département de l’Instruction Publique et de la
direction de l’école.
Article 25 : L’éducatrice en chef assure la sélection de personnel et propose
celui-ci à l’engagement, elle propose les formations adéquates à l’acquisition de
compétences supplémentaires, gère l’organisation générale, l’attribution du
matériel et la coordination des projets pour l’ensemble du réseau scolaire
communal. Elle est également chargée, en collaboration avec la direction de l’école
concernée, d’exercer un suivi et une évaluation des éducateurs.
100
Article 26 : La direction de l’école est pour sa part chargée d’assurer le suivi
quotidien du service au sein de son établissement, de déterminer les locaux
« classes » mis à disposition du personnel, d’assumer l’autorité fonctionnelle sur
les éducateurs et d’évaluer ceux-ci en collaboration avec l’éducatrice en chef qui
assure l’autorité hiérarchique.
Article 27 : Pendant les vacances d’été (juillet /Août) l’autorité fonctionnelle et
assurée par les directions des centres de vacances.
Article 28 : Pendant les congés scolaires, les responsabilités visées aux articles
24 et 25 sont assumées par l’éducatrice en chef ou à défaut par une personne
désignée nominativement par le Collège de Bourgmestre et Echevins.
CHAPITRE VIII : Dispense de payement des services S.A.M.S.
Article 29 -§1 : Les enfants du personnel des SAMS bénéficient de la gratuité
des Services SAMS (matin/midi/soir/mercredi après-midi/petites vacances) durant
l’année scolaire dans l’ensemble du réseau scolaire communal schaerbeekois.
-§2 : Cette Gratuité est étendue aux vacances d’été organisées par
l’O.C.S lorsque les enfants (âgés de 2,5 ans à 12ans) des agents fréquentent les
centres pendant qu’ils sont en fonction.
CHAPITRE IX : Devoirs du personnel S.A.M.S.
Article 30 : Le personnel des S.A.M.S se consacre en priorité à l’animation et à
l’éducation des enfants qui lui sont confiés, il veille à créer une ambiance éducative
positive, conformément au projet pédagogique des services d’accueil en milieu
scolaire.
A tout moment, il exerce une surveillance active, vigilante et continue.
Tâches administratives
• Journellement et à chaque période (matin, midi, mercredi, soir), le
personnel des SAMS est tenue de prendre rigoureusement les présences
des élèves dont il a la charge.
• Chaque membre du personnel des S.A.M.S doit tenir un carnet d’activités
qui reprend, jour par jour, le programme des activités prévues pour les
enfants de son groupe.
Le programme est préparé au plus tard la veille du jour où il doit être
appliqué.
Les activités, jeux et leurs applications y sont mentionnés de manière
précise et
développés succinctement.
Le carnet d’activités est soumis à la direction ainsi qu’a l’éducatrice chef aussi
souvent que ceux-ci l’estiment nécessaire.
CHAPITRE X : Accompagnement des classes de dépaysement
Article 31 : Les accompagnements en classe de dépaysement par le personnel
des S.A.M.S sont autorisés, à condition que le service au sein de l’établissement où
l’accompagnant est en fonction soit assuré.
Article 32 : Tous les accompagnements en classe de dépaysement par le
personnel de S.A.M.S se font sur base volontaire et sont rémunérés.
Les heures rémunérées sont plafonnées à 9 heures par jour. La différence entre
les heures plafonnées et les heures journalières donne droit à une rémunération
complémentaire au terme du mois suivant.
Annexes :
• Fiche fonction Educateur
• Fiche fonction surveillant temps de midi
• Projet éducatif et pédagogique des S.A.M.S
• Décrets ATL
101
ANNEXE 17: REGLEMENT GENERAL SUR LA FORMATION DU PERSONNEL
COMMUNAL
(délibération du Conseil communal du 1er décembre 2010)
Article 1 – Champ d’application
§ 1. - Le présent règlement a pour objet de définir les principes généraux relatifs
aux actions, moyens et méthodes destinés à mettre l’ensemble des membres du
personnel communal, sans distinction de régime sous réserve du paragraphe 2, en
état d’assurer avec compétence leurs tâches actuelles et celles qui leur seront
confiées dans le futur pour la bonne marche de l’administration communale et leur
développement personnel.
§ 2. - Toutefois, si des membres du personnel communal sont engagés sous un
statut spécifique incluant des dispositions particulières en matière de formation, les
dispositions du présent règlement ne sont pas d’application.
§ 3. - La formation constitue un droit et un devoir pour lesdits membres du
personnel communal.
Article 2 – Typologie et finalités des formations
§ 1. - La formation est dite continue quand elle permet de former à des matières en
relation directe avec l’emploi occupé, en fonction du profil de cet emploi.
§ 2. - La formation est dite d’adaptation quand elle est organisée pour les membres
du personnel qui entrent en fonction ou qui accèdent à de nouvelles fonctions. Ce
type de formation est assimilé à de la formation continue.
§ 3. - La formation est dite professionnelle lorsqu’elle est liée à l’optimalisation et à
l’élargissement des connaissances et des attitudes du membre du personnel en
rapport avec son niveau et son insertion plus large dans le contexte professionnel.
Pour être considérée comme formation professionnelle, la formation doit faire
l’objet d’une évaluation formelle et être sanctionnée par un diplôme ou un certificat de
réussite.
Article 3 – Plans de formation
En concertation avec le gestionnaire des Ressources humaines, le secrétaire
communal propose au Collège des Bourgmestre et Echevins l’adoption d’un plan de
formation continue et d’un plan de formation professionnelle.
Les plans de formation feront l’objet d’une présentation aux représentants
syndicaux en Comité de concertation.
3.1 - Plan de formation continue
§ 1. - Le plan de formation continue s’inscrit dans la poursuite des finalités
d’amélioration du fonctionnement général de l’administration et de développement
personnel des membres du personnel, en permettant notamment d’améliorer ou
d’actualiser:
a) les connaissances générales du fonctionnement des administrations
publiques;
b) les compétences techniques, c’est-à-dire les savoirs et savoir-faire
requis pour assumer sa fonction;
c) les compétences relationnelles, qui permettent de développer un
climat positif tant au sein de l’administration que vis-à-vis des
citoyens;
d) les compétences managériales, c’est-à-dire les dispositions requises
pour diriger et animer les équipes dans le cadre des objectifs généraux
de l’Administration;
e) les compétences permettant d’atteindre une meilleure efficacité
personnelle;
f) les compétences linguistiques pour autant qu’elles soient utiles à la
fonction;
g) les compétences en rapport avec le bien-être et la santé au travail.
§ 2. - Le plan de formation continue est établi pour une période de 3 ans et fait
l’objet d’une adaptation annuelle, en particulier pour tenir compte des disponibilités
budgétaires.
§ 3. – Le plan de formation continue détermine clairement:
a) les objectifs prioritaires de formation pour la période concernée
compte tenu des besoins recensés;
b) les groupes-cibles: le plan est établi de préférence en termes collectifs,
visant des fonctions (actions ciblées par service) ou des
caractéristiques communes à un certain nombre de membres du
personnel (actions transversales) et ne précise que de façon
102
exceptionnelle l’un ou l’autre plan individuel de formation. Une
attention particulière est accordée au groupe-cible constitué par les
nouveaux membres du personnel et ceux affectés à une nouvelle
fonction (formation d’adaptation);
c) la durée, la fréquence et le découpage des formations, idéalement sur
la base d’unités fonctionnelles;
d) une estimation budgétaire de chaque action proposée tenant compte
du nombre de personnes visées et de la durée de formation;
e) les conditions d’organisation envisagées;
f) les modalités d’évaluation et de suivi de la formation.
§ 4. - Le plan tend à fixer la durée de la formation, dont chaque membre du
personnel est susceptible de bénéficier, à un minimum de 10 jours étalés sur deux ans
pour une fonction à temps plein.
3.2 - Plan de formation professionnelle
§ 1. - Afin de laisser une part suffisante à l’initiative personnelle des membres du
personnel, le plan de formation professionnelle détermine des orientations et fixe des
objectifs généraux de formation ainsi qu’une estimation budgétaire.
§ 2. - Le plan de formation professionnelle prend en compte la durée minimum de
formation, fixée à 30 heures pour les membres du personnel de niveau E, à 75 heures
pour ceux de niveau D et à 100 heures pour ceux de niveau C, B et A.
Article 4 – Cellule de formation
En concertation avec le gestionnaire des Ressources humaines et avec l’appui d’un
membre du personnel spécialement désigné au sein du Département des Ressources
humaines en qualité de «responsable de formation», le secrétaire communal préside
une cellule de formation chargée essentiellement de participer à l’élaboration des
plans de formation, de mettre en œuvre pratiquement les plans de formation et de
remettre des avis et propositions concernant toute demande de formation continue ou
professionnelle sur la base de critères tels que les disponibilités budgétaires, le
nombre de jours et l’adéquation avec les besoins répertoriés dans les plans de
formation.
Cette cellule est assistée par des «correspondants RH» désignés par les directeurs
des départements membres du comité de direction après concertation au sein de
celui-ci pour s’assurer de couvrir l’ensemble des spécificités des services communaux.
Article 5 – Procédure d’introduction des demandes de formation
5.1 - Demande de formation continue
§ 1. - Toute demande de participation à une formation continue doit être adressée
au responsable de formation par l’intermédiaire du correspondant RH sur un formulaire
standard, reprenant le nom du ou des membres du personnel concernés, l’intitulé de
formation, et l’avis motivé du correspondant RH et/ou de la hiérarchie, en y joignant
tout document utile (programme, coût et modalités d’inscription, etc.).
La demande doit parvenir au minimum 3 semaines avant les dates de formation,
lorsque celles-ci sont connues. En cas d’urgence ne permettant pas la présentation du
dossier au Collège avant le début de la formation, le correspondant RH ou le supérieur
hiérarchique doit en informer au plus tôt le responsable de formation.
§ 2. - Si la formation est prévue dans le plan de formation, le responsable formation
soumet la demande au Collège, en respectant, le cas échéant, la législation sur les
marchés publics.
Si la formation n’est pas inscrite au plan de formation, le responsable formation
détermine, notamment en fonction des budgets disponibles et de la motivation de la
demande, si la demande peut être soumise directement au Collège, ou s’il y a lieu de
saisir la cellule de formation. La cellule de formation détermine si la demande doit
être soumise au Collège avec un avis favorable. En cas d’avis défavorable, le service
sera informé du motif de refus.
§ 3. - Si un membre du personnel souhaite participer à une formation alors que son
service émet un avis défavorable, la procédure ci-dessus ne peut être appliquée. Il
pourra alors introduire une demande directement auprès du secrétaire communal en
respectant la procédure prévue pour la formation professionnelle.
5.2 - Demande de formation professionnelle
§ 1. - Chaque membre du personnel qui souhaite suivre une formation
professionnelle adresse au plus tard dans les deux mois précédant la formation une
demande dûment motivée au secrétaire communal.
Il y joint tout document utile ainsi que l’avis du correspondant RH et de sa
hiérarchie, qui sera pris pour information par la cellule de formation.
§ 2. - La cellule de formation examine si la formation proposée entre dans les
critères de la formation professionnelle tels que définis à l’article 2, § 3 et peut être
raisonnablement prise en charge pour partie sur le budget de la formation.
Après concertation avec la cellule de formation, le responsable formation soumet la
demande du membre du personnel au Collège, après avoir préalablement informé le
membre du personnel de l’éventuel avis défavorable motivé.
103
Article 6 - Congés de formation, frais d’inscription et de déplacement
6.1 Formation continue
§ 1. - La formation continue est organisée pendant les heures de travail et est
obligatoire.
La formation d’adaptation est assimilée à la formation continue: elle est organisée
pendant les heures de travail et est obligatoire.
Si une formation continue ne peut pas être suivie durant les horaires habituels de
travail, les heures de formation donneront droit à un nombre équivalent d’heures de
congé compensatoire plafonné à 75 heures par année académique, sur présentation
d’une attestation de fréquentation.
§ 2. - Les frais d’inscription et autres frais éventuels directement liés à la formation
sont pris en charge par l’administration.
§ 3. - Lorsque la formation se déroule dans la Région de Bruxelles-Capitale, seuls
des frais de transport en commun peuvent être pris en considération pour les
membres du personnel ne disposant pas d’un abonnement.
Lorsque la formation se déroule en dehors de la Région de Bruxelles-Capitale, les
frais de déplacement seront pris en charge par l’administration, pour autant que la
demande en ait été faite préalablement à l’inscription (frais de transport en commun,
le cas échéant en 2ème classe, ou remboursement des kilomètres parcourus en
véhicule personnel selon les règles en vigueur dans l’administration).
En cas d’inscriptions multiples à une même formation en dehors de Bruxelles, les
membres du personnel doivent s’organiser entre eux pour minimiser les coûts.
6.2 Formation professionnelle
§ 1. - La formation professionnelle est suivie en dehors des heures de travail sur
une base volontaire.
§ 2. - L’autorisation de participation à une formation professionnelle précise les
conditions d’octroi de dispense de service, de congés de récupération et de
remboursement des frais d’inscription, sur la base des règles suivantes:
a) si la formation est suivie durant les heures de travail, une dispense de
service limitée à un jour ou deux demi-jours par semaine est accordée,
sauf dérogation en fonction du calendrier des cours;
b) un jour de congé est octroyé par tranche de 10 heures de formation
avec un maximum de 10 jours de congé de formation par année de
formation réussie;
c) prise en charge par le membre du personnel de 20% des frais
d’inscription, le solde étant à charge de l’administration. En cas de
réussite des épreuves au terme de la formation ou de chaque année
de formation, l’administration rembourse la quote-part du membre du
personnel. L’intervention de la commune est plafonnée au montant
des frais d’inscription à la formation en «management communal»
organisée par l’ERAP pour l’année en cours, sauf dérogation accordée
par le Collège sur la base d’un avis de la cellule de formation en
fonction de la spécificité de la formation et de son intérêt pour
l’administration.
§ 3. - La formation professionnelle préalablement autorisée ou reconnue par le
Collège donne droit à une accélération de la carrière pécuniaire telle que prévue par
les articles 8 et 9 du statut pécuniaire, à condition d’avoir réussi un cycle complet
d’études répondant aux conditions minimales fixées à l’article 2, § 3 du présent
règlement.
Ne peuvent toutefois être prises en considération pour l’octroi d’une carrière
accélérée, les formations qui donnent droit à l’octroi d’une allocation de diplôme
selon les conditions adoptées par le Conseil communal du 28 Juin 1999 – Cycle de
base en management communal organisé par l’ERAP - Cours de droit administratif
(Enseignement supérieur économique de type court et de promotion sociale)
organisés par les commissions communautaires de la Région de Bruxelles-Capitale -
diplômes donnant accès aux emplois de niveau A délivrés au terme de cours
comportant au moins 60h de droit public ou administratif.
Article 7 - Obligations des membres du personnel
§ 1. - Le responsable de formation désigné au sein du Département des Ressources
humaines est en droit d’exiger toute attestation de présence et de réussite et tout
justificatif d’absence aux cours.
De même, chaque membre du personnel est tenu de signaler immédiatement toute
absence ou tout abandon d’une formation autorisée par le Collège auprès de son
supérieur hiérarchique direct qui en informe sans délai le responsable de formation et
le directeur du département concerné, avec toute pièce justificative utile.
§ 2. - Tout abandon non signalé immédiatement ou toute absence injustifiée à une
formation pour laquelle le membre du personnel a obtenu une dispense de service
exposent ce dernier, et ce indépendamment d’éventuelles mesures disciplinaires, à
104
des réductions d’office des congés, à la récupération des frais engagés par la
commune et à la non reconnaissance de la formation professionnelle. Ces mesures
sont décidées par le Collège des Bourgmestre et Echevins sur proposition du
secrétaire communal après concertation au sein de la cellule de formation.
Article 8 – Dispositions diverses
8.1 Rapport annuel
Chaque année, le gestionnaire des Ressources humaines intègre dans son rapport
au conseil communal un chapitre spécifique relatif aux formations organisées et
suivies au cours des 12 derniers mois.
8.2 Clause d’écolage
Dans le cas où le membre du personnel qui suit une formation, soit continue soit
professionnelle, rentre dans les critères de l’article 22bis de la loi du 3 juillet 1978, la
cellule de formation pourra décider, sur avis du responsable de formation, d’insérer
une clause d’écolage dans le contrat de travail individuel.
8.3 Dispositions transitoires
Chaque membre du personnel qui souhaite faire reconnaître une formation suivie
avant l’entrée en vigueur du présent règlement à titre de formation professionnelle,
peut adresser une demande dûment motivée au secrétaire communal avant le 31
décembre 2011.
Il y joint tout document utile ainsi que l’avis du correspondant RH et de sa
hiérarchie, qui sera pris pour information par la cellule de formation.
Après concertation avec la cellule de formation, le responsable de formation
soumet la demande au Collège, après avoir préalablement informé le membre du
personnel de l’éventuel avis défavorable motivé.
Les formations sanctionnées par un diplôme avant l’entrée en service du membre
du personnel à la Commune ne pourront en aucun cas être prises en compte à titre de
formation professionnelle.
Article 9 – Entrée en vigueur
Le présent règlement entre en vigueur le 1er janvier 2011.
**
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117, 119 en 145 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen
de overheid en de vakbonden van haar personeel;
Gelet op de wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april
1965 tot instelling van de arbeidsreglementen waardoor de werkgevers in de
openbare sector verplicht zijn een arbeidsreglement op te stellen;
Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van 29 mei 2013 tot goedkeuring
van een Arbeidsreglement;
Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van 25 september 2013 tot
goedkeuring van een erratum aan het Arbeidsreglement;
Overwegende dat meerdere wettelijke wijzigingen plaatsgevonden hebben;
Overwegende dat er een paar andere kleine verbeteringen aangebracht werden;
Gelet op het advies van het Overlegcomité Gemeente/OCMW op datum van 24
maart 2015;
Gelet op het protocol van akkoord ondertekend door de vakbonden in
vergadering van het Bijzonder Onderhandelingscomité van 25 maart 2015;
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen van 21 april 2015;
BESLUIT
Om het gecoördineerd arbeidsreglement goed te keuren.
HOOFDSTUK I: VOORAFGAANDE DEFINITIES, ARBEIDSPLAATSEN,
TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMEENHEDEN
AFDELING 1.1: VOORAFGAANDE DEFINITIES
Artikel 1 - § 1: Onder personeelslid wordt verstaan: elke persoon tewerkgesteld
door het gemeentebestuur van Schaarbeek of door de Gemeente Schaarbeek,
onafhankelijk van het feit of hij tewerkgesteld is in hoedanigheid van vastbenoemd
personeelslid of stagedoend personeelslid dan wel of hij verbonden is door een
arbeidsovereenkomst, met uitzondering van het gesubsidieerd personeel van de
gemeentelijke onderwijsinstellingen;
§ 2: Onder werkgever wordt verstaan: degene die het personeelslid tewerkstelt,
hetzij de gemeentelijke administratie van Schaarbeek of de Gemeente Schaarbeek,
gelegen Colignonplein te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door het College van
Burgemeester en Schepenen, opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen
105
onder het nummer K.B.O. 0207 367 687;
§ 3: Onder statutair personeelslid wordt verstaan: elk personeelslid benoemd in
vast verband en elk personeelslid benoemd in stage;
§ 4: Onder contractueel personeelslid wordt verstaan: elk peroneelslid
aangeworven onder het regime van de arbeidsovereenkomst in de zin van de Wet
van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
§ 5: Onder statuut wordt verstaan: het geheel van reglementen vastgesteld
door de Gemeenteraad, die de administratieve en geldelijke situatie van de door de
werkgever tewerkgestelde personeelsleden regelt, met uitzondering van de
materies geregeld door de Wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten;
§ 6: Onder vakbondsafgevaardigde wordt verstaan: de afgevaardigde verkozen
overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 19 december 1974 tot regeling van
de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en het
geheel van de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot deze materie;
§ 7: Onder de wet op het arbeidsreglement wordt verstaan: de Wet van 8 april
1965 tot instelling van de arbeidsreglementen en haar latere wijzigingen;
§ 8: Onder geldelijk statuut van het personeel wordt verstaan: het geldelijk
statuut van het personeel van 24 juni 1998 en haar latere wijzigingen;
§ 9: Onder gebruiker wordt verstaan: iedere persoon die beroep doet op de
gemeentelijke diensten van Schaarbeek.
AFDELING 1.2: ARBEIDSPLAATSEN
Artikel 2: De lijst met de arbeidsplaatsen is hernomen in Bijlage 1.
Artikel 3: In principe moeten de arbeidsuren gepresteerd worden op de
arbeidsplaatsen, uitgezonderd verplaatsingen in het kader van de functie van het
personeelslid toegestaan door de dienstchef of bepaalde gevallen bedoeld in
onderhavig reglement. Andere uitzonderingen moeten toegelaten worden door het
College op basis van een door de dienstchef gemotiveerde aanvraag.
AFDELING 1.3: TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 4: Onderhavig reglement is van toepassing op alle personeelsleden van
het gemeentebestuur van Schaarbeek, met inbegrip van de houders van een
wettelijke graad, behalve wat betreft materies geregeld door specifieke wetgeving
of specifieke reglementen. Afdeling 4.3 «Preventie psychosociale risico’s op het
werk» is eveneens van toepassing op de gelijkgestelde werknemers zoals
gedefinieerd in artikel 2 van de Wet van 4 augustus 1996, en op de werknemers
van een externe onderneming die op een voortdurende manier activiteiten
uitvoeren voor de werkgever.
Artikel 5: De bepalingen die niet van toepassing zijn op alle
personeelscategorieën worden expliciet vermeld, meer bepaald de bepalingen die
niet van toepassing zijn op het contracueel personeel. Het contractueel personeel
blijft hoofdzakelijk onderworpen aan de Wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten.
Artikel 6: Ieder contractueel personeelslid dat in dienst treedt, krijgt een
exemplaar van onderhavig reglement, dat hem tegenstelbaar is middels
vermelding op het individueel arbeidscontract, bewaard door de Personeelsdienst.
De overhandiging aan de nieuwe statutaire personeelsleden evenals aan de
vrijwilligers, de niet-vergoede stagiaires en de studenten gebeurt tegen
ontvangstbewijs, zoals opgenomen in Bijlage 2.
Overgangsbepaling: De statutaire en contractuele personeelsleden, evenals de
vrijwilligers, de stagiaires en de studenten die in dienst zijn op het moment van de
inwerkingtreding van onderhavig reglement, zijn ertoe gehouden dit
ontvangstbewijs te ondertekenen, waarvan een kopie in hun individueel dossier
bewaard zal worden door de Personeelsdienst.
Artikel 7: Het arbeidsreglement is ondergeschikt aan het administratief en
geldelijk statuut van het personeel.
AFDELING 1.4: ALGEMEENHEDEN
Artikel 8: In welbepaalde gevallen kan er van onderhavig reglement afgeweken
worden voor de contractuele personeelsleden. Deze uitzondering moet het
voorwerp uitmaken van een geschreven akkoord tussen de werkgever en het
personeelslid. Voor statutaire personeelsleden kan er van dit reglement niet
afgeweken worden.
HOOFDSTUK II: DE ARBEIDSTIJD, DE CONTROLE OP DE
AANWEZIGHEDEN EN OP DE ARBEIDSTIJD, DE OVERUREN EN DE
VERLONING
AFDELING 2.1: DE ARBEIDSTIJD
Artikel 9: De wekelijkse arbeidstijd voor een voltijds tewerkgesteld personeelslid
bedraagt 37u30 per week en omvat 5 werkdagen, behalve voor de personeelsleden
tewerkgesteld als opvoeder in de Dienst Franstalig Gemeentelijk Onderwijs, om de
opvang van de kinderen buiten de schooluren te garanderen. Voor deze laatsten is
106
de voltijdse wekelijkse arbeidsduur vastgelegd op 36u. Het specifieke reglement
van toepassing op dit personeel bevindt zich in Bijlage 16.
Artikel 10: Indien er een overschrijding is van de wekelijkse arbeidsduur in de
gevallen en voorwaarden voorzien door de Wet van 14 december 2000 tot
vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de
openbare sector, moet de wekelijkse arbeidsduur gemiddeld gerespecteerd worden
op trimestriële basis.
Artikel 11: De uurroosters zijn opgenomen in Bijlage 3. Er kan van de
vermelde uurroosters afgeweken worden in het belang van de dienst.
Wanneer omwille van de omstandigheden of de specificiteit van een functie een
uurrooster dat niet opgenomen is in het arbeidsreglement toegepast moet worden,
maakt dit voorwerp uit van een vermelding in de arbeidsovereenkomst of van een
document ondertekend door de belanghebbende. De opname in het
arbeidsreglement gebeurt bij de volgende wijziging.
Artikel 11 bis: Het personeel dat ter beschikking gesteld werd aan een andere
werkgever krachtens een conventie goedgekeurd door de Gemeenteraad, valt
onder de toepassing van de uurroosters hernomen in het arbeidsreglement van de
werkgever die hem feitelijk tewerkstelt.
Artikel 12: De middagpauzes worden niet beschouwd als arbeidstijd. Wanneer
de arbeidstijd per dag meer dan 6 uur bedraagt, wordt een minimale pauze van
een half uur opgelegd.
Artikel 13: De gewoonlijke inactiviteitsdagen zijn:
1. de zaterdagen, behalve voor de Gemeenschapswachten, het personeel van
de bibliotheken en de straathoekwerkers;
2. de zondagen, behalve voor de Gemeenschapswachten en de
straathoekwerkers;
3. de maandagen, voor de straathoekwerkers;
4. de wettelijke en de reglementaire verlofdagen of de dagen die dezen
vervangen.
AFDELING 2.2: DE CONTROLE OP DE AANWEZIGHEDEN EN OP DE ARBEIDSTIJD
Artikel 14: Ieder personeelslid moet persoonlijk prikken of het
aanwezigheidsregister ondertekenen of zich onderwerpen aan elke andere vorm
van controle georganiseerd door de werkgever, zowel aan het begin als aan het
einde van de dagelijkse prestatie en wanneer hij de arbeidsplaats verlaat
bijvoorbeeld tijdens de middagpauze (Bijlage 4). De prikklokgegevens kunnen op
verzoek door het personeelslid ingekeken worden bij de hiërarchie.
AFDELING 2.3: OVERUREN
Artikel 15: Onder overuur wordt verstaan: iedere uitzonderlijke prestatie die de
arbeidstijd vermeld in afdeling 2.1 overschrijdt, op voorwaarde dat deze uren
gepresteerd worden op vraag van de hiërarchie.
Artikel 16: Overuren geven recht op een compensatieverlof gelijk aan de
uitgevoerde overuren en vermeerderd met een uurtoeslag, behalve in het geval dat
het College expliciet de betaling van de overuren toestaat, op voorwaarde dat het
personeelslid akkoord is.
Indien ze gerecupereerd worden, dient dit te gebeuren binnen de 12 maanden
die volgen op de prestatie.
Artikel 17 - § 1: De overuren gepresteerd in de week tot 22u komen in
aanmerking voor een uurtoeslag ten belope van ten hoogste 50%.
§ 2: De overuren gepresteerd in de week na 22u tot 6u komen in aanmerking
voor een uurtoeslag ten belope van ten hoogste 100%.
§ 3: De overuren gepresteerd op zaterdagen, zondagen en feestdagen komen in
aanmerking voor een uurtoeslag ten belope van ten hoogste 100%.
Artikel 18: Het personeel dat ingeschakeld wordt in de sneeuwwacht krijgt
bovendien een forfait vastgesteld als volgt:
1. De personeelsleden die de wacht verzekeren van 15u tot 20u op
maandagen, dinsdagen, woensdagen, donderdagen en vrijdagen, evenals
zij die de wacht verzekeren de nachten die op deze dagen volgen van 20u
tot 7u: een forfait van 2u;
2. De personeelsleden die de wacht verzekeren op zaterdagen, zondagen
en/of feestdagen van 8u tot 20u, evenals zij die de wacht verzekeren op
zaterdag- en zondagnacht evenals de nacht die een feestdag voorafgaat en
volgt van 20u tot 8u: een forfait van 4u.
Deze forfaits gelden ongeacht of er al dan niet uitgerukt moet worden.
Artikel 19 - § 1: De coördinator van de teams van de dienst
Gemeenschapswachten (administratief secretaris), die tijdens het weekend een
wachtrol verzekert, krijgt ter compensatie voor het ter beschikking staan tijdens
het weekend een forfait van 2 uren ongeacht het reëel aantal gepresteerde uren
ingeval van een oproep.
107
§ 2: Dit toegekende forfait moet binnen de 3 maanden opgenomen worden
rekening houdend met de verplichtingen van de dienst.
§ 3: Ingeval er een oproep binnenkomt tijdens de wachtperiode, blijven de
overige bepalingen uit deze afdeling van toepassing.
Artikel 20: Onderhavige afdeling is niet van toepassing op de personeelsleden
aangeduid en vergoed voor de uitoefening van een functie van niveau A, behalve
ingeval van prestaties tijdens het weekend of ‘s nachts die voortkomen uit een
uitzonderlijk karakter (explosie, brand, wegverzakking, oproer, …) of voor de
prestaties van personeelsleden van niveau A in het Departement Gewone Diensten
aan de Bevolking betreffende de permanentie van donderdagavond. In andere
omstandigheden recupereren de personeelsleden van niveau A een uur voor een
uur.
AFDELING 2.4: DE VERLONING
Onderafdeling 2.4.1: Betaling van het loon
Artikel 21: De personeelsleden worden betaald per maand. Voor de
vastbenoemde personeelsleden gebeurt de betaling van het loon vooruit op de
eerste werkdag van de maand. De stagedoende statutaire personeelsleden en de
contractuele personeelsleden worden betaald op de laatste werkdag van de maand
waarin ze hun prestaties verricht hebben.
Artikel 22: De verloning neemt een aanvang op de datum van indiensttreding.
Indien deze plaatsvindt in de loop van een maand, krijgt het personeelslid voor de
betreffende maand het aantal 30sten van het maandelijkse loon als er dagen
overblijven vanaf de dag van indiensttreding inbegrepen. In geval van overlijden of
oppensioenstelling, blijft het loon van de lopende maand dat vooraf gestort werd
verworven.
Artikel 23: De werkgever wordt vrijgesteld van de verplichting om op de
vervaldag te betalen tengevolge van een geval van overmacht of toeval, het is te
zeggen elke gebeurtenis die buiten de wil van de werkgever ligt.
Artikel 24 - §1: De betaling van het loon gebeurt in principe per overschrijving
op een bankrekening. Hiertoe dient ieder personeelslid op het moment van zijn
aanwerving zijn persoonlijk bankrekeningnummer mee te delen waarop zijn loon
gestort zal worden.
§ 2: Op schriftelijk verzoek van een personeelslid bij de dienst Ontvangerij, blijft
de betaling van hand tot hand mogelijk om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke
situaties.
Onderafdeling 2.4.2: Bedrag van de verloning
Artikel 25: Het bedrag van de verloning is vastgesteld conform het geldelijk
personeelsstatuut.
Artikel 26: Elk personeelslid is ertoe gehouden zijn loonfiches na te kijken en
aan de dienst Wedden elke onregelmatigheid te signaleren die hij vaststelt in het
bedrag van zijn loon. De terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen
door de werkgever wordt in onderling overleg met het personeelslid georganiseerd.
Onderafdeling 2.4.3: Vakantiegeld
Artikel 27: Het vakantiegeld wordt rechtstreeks door de werkgever betaald aan
het geheel van het personeel, volgens de artikels 48-50 van het geldelijk
personeelsstatuut.
HOOFDSTUK III: DE LOOPBAAN
AFDELING 3.1: HET ONTHAAL
Artikel 28: De Personeelsdienst zal elk nieuw personeelslid inlichten over de
bestaande reglementering en over zijn rechten en plichten. De I.D.P.B.W. en de
hiërarchie informeren het nieuwe personeelslid over de veiligheidsvoorschriften die
na te leven zijn bij de uitoefening van de functie.
AFDELING 3.2: RECHTEN EN PLICHTEN VAN HET PERSONEEL
Onderafdeling 3.2.1: Inlichtingen betreffende de persoonlijke situatie van de
personeelsleden
Artikel 29 - § 1: Het personeelslid moet, op het moment van zijn aanwerving,
aan de werkgever alle inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor zijn
inschrijving in het personeelsregister, meer bepaald zijn identiteit, zijn burgerlijke
staat, zijn gezinssamenstelling, zijn fiscale situatie en zijn bankrekeningnummer. In
dit opzicht dient hij een recto verso kopie in van zijn identiteitskaart en, indien hij
niet de Belgische nationaliteit bezit, in voorkomend geval, zijn verblijfsvergunning
en zijn werkvergunning. Het personeelslid maakt eveneens een uittreksel uit het
strafregister over in overeenstemming met de uit te oefenen functie en een kopie
van zijn diploma of gelijkstelling.
108
§ 2: Hij dient ook zo snel mogelijk zijn vakantieattest in afgeleverd door de
werkgever(s) voor het burgerlijk jaar voorafgaand aan zijn aanwerving of voor het
lopende burgerlijk jaar en het voorafgaand burgerlijk jaar, evenals alle nuttige
documenten die zijn anciënniteit bewijzen bij zijn vroegere werkgevers, opdat zijn
recht op jaarlijks verlof en de valorisatie van zijn anciënniteit vastgesteld kan
worden.
Artikel 30: Elke wijziging van de gegevens vermeld in artikel 29 moet
onmiddellijk schriftelijk meegedeeld worden aan het departement Human
Resources middels een ondertekend formulier dat hiertoe voorzien werd (Bijlage
5).
Artikel 31: De werkgever van zijn kant verbindt zich ertoe de vertrouwelijkheid
van de gegevens te respecteren.
Onderafdeling 3.2.2: Uitvoering van het werk
Artikel 32: Het personeelslid heeft de verplichting om zijn werk met zorg uit te
voeren, eerlijk en met plichtsbesef, op het moment en de plaats afgesproken met
of bepaald door de werkgever.
Artikel 33: De personeelsleden oefenen hun functie loyaal uit, met respect
voor de instructies van hun hiërarchische superieuren. De dossiers worden objectief
behandeld, rekening houdend met de elementen die ze bevatten, in een geest van
bekwaamheid. De gebruikers moeten behandeld worden met begrip en zonder
discriminatie.
Artikel 34: Er wordt een personeelskaart gemaakt op het moment van de
aanwerving van het personeelslid. De foto gebruikt voor deze kaart is beschikbaar
op het intranet, overeenkomstig de dienstnota van 12 maart 2010, hernomen in
Bijlage 6.
Artikel 35: De personeelsleden mogen geen enkele andere professionele
activiteit uitoefenen zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het College,
dat de uitoefening van een dergelijke activiteit uitsluitend kan weigeren wanneer ze
onverenigbaar is met de functie van het personeelslid. Op een niet-exhaustieve
manier, zijn onverenigbaar met de functie van het personeelslid:
belangenvermenging, aanslagen op het imago van de administratie,
onverenigbaarheden wat betreft het uurrooster.
Elke arbeidsongeschiktheid schorst de toelating voor de duur van deze
ongeschiktheid.
Onderafdeling 3.2.3: Beroepsgeheim en discretieplicht
Artikel 36: Elk personeelslid is gehouden tot respect voor de discretieplicht
betreffende het geheel van interne en externe informatie waarvan hij kennis heeft
door de uitoefening van zijn functie. Hij verbindt zich ertoe het beroepsgeheim te
respecteren, zowel tijdens de looptijd van de arbeidsrelatie als na de beëindiging
hiervan.
Artikel 37: De elektronische verwerking van persoonlijke gegevens impliceert
dat deze gegevens uitsluitend gebruikt kunnen worden voor duidelijk afgebakende
doeleinden. In dit opzicht zal er toepassing gemaakt worden van de Wet van 8
december 1992 op de bescherming van het privéleven.
Artikel 38: Het is de personeelsleden formeel verboden om:
1. de databases en informaticatools;
2. de adresbestanden;
3. persoonlijke gegevens van personeelsleden en van derden;
4. vertrouwelijke informatie;
te verspreiden, dan wel direct, indirect of in hun eigen belang te gebruiken,
ongeacht of ze rechtstreeks of onrechtstreeks bekomen werden.
Artikel 39: Niemand mag zich uitspreken in naam van de werkgever zonder de
uitdrukkelijke toelating te hebben verkregen van het College. Niemand mag een
document ondertekenen in naam van de werkgever zonder officiële
handtekeningsoverdracht van het College, van de Gemeenteraad of van de Officier
van de Burgerlijke Stand.
Artikel 40: Elke tekortkoming aan de verplichtingen van deze onderafdeling
kan aanleiding geven tot een tuchtmaatregel of kan beschouwd worden als een
zware fout die het onmiddellijke ontslag zonder opzegtermijn, noch
opzegvergoeding rechtvaardigt voor de contractuele personeelsleden. De
werkgever behoudt zich het recht voor om een schadevergoeding en intresten te
vragen, indien door een inbreuk schade berokkend zou zijn.
109
Onderafdeling 3.2.4: Houding ten opzichte van het publiek en de collega’s op
het werk
Artikel 41 - § 1: De personeelsleden wordt gevraagd om in hun houding een zo
ruim mogelijke neutraliteit aan de dag te leggen wat betreft politieke, filosofische
en religieuze onderwerpen. Ze vermijden ongepaste gedragingen die het beeld van
de gemeentelijke administratie zouden kunnen schaden. Uitspraken, gedragingen
of kentekens die tegen de geest van deze bepaling zouden ingaan zijn strikt
verboden.
§ 2: Elke discriminatie gebaseerd op leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke
staat, geboorte vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging,
syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap,
een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst is verboden.
Artikel 42 - § 1: De personeelsleden zijn ertoe gehouden om alle gebruikers
van de gemeentelijke diensten te behandelen met beleefdheid, respect en
vriendelijkheid en om zich te kleden op een gepaste manier die de gebruikers niet
choqueert.
§ 2: Wanneer een uniform voorzien wordt door de werkgever, zijn de
personeelsleden ertoe gehouden dit te dragen en te onderhouden, wanneer een
vergoeding voorzien is.
§ 3: De personeelsleden zijn ertoe gehouden één van de regionale talen te
gebruiken in hun contact ten aanzien van hun collega’s tijdens de arbeidstijd.
Onderafdeling 3.2.5: Gebruik van media: Informatica- en communicatiemiddelen
Artikel 43: De personeelsleden wordt verzocht om op een rationele en redelijke
manier gebruik te maken van de telefoon, de fax, de internetverbindingen, de
mailboxen of elk ander communicatiemiddel dat hun ter beschikking gesteld wordt
in het kader van hun functie, evenals van de kopieermachines. Elk misbruik zal
beoordeeld worden door de dienstchef en kan het voorwerp uitmaken van sancties.
Artikel 44: Het Reglement van 31 maart 2010 betreffende het gebruik van
informatica in de gemeentelijke administratie blijft van toepassing en is hernomen
in Bijlage 7.
Onderafdeling 3.2.6: Teruggave van goederen van de werkgever
Artikel 45: Elk personeelslid wordt verzocht om aan zijn hiërarchisch
verantwoordelijke elk voorwerp (badge, sleutels, personeelskaart, GSM, draagbare
computer, fototoestel,…) of elke werkuitrusting (kleren of werkschoenen, …) terug
te geven die aan de werkgever toebehoort en dit ten laatste op de laatste dag van
de uitoefening van zijn functies.
Onderafdeling 3.2.7: Tucht
Artikel 46: De tuchtregeling van toepassing op het vastbenoemde personeel en
op het stagedoende personeel wordt bepaald door titel XIV, artikels 281 tot 317
van de nieuwe Gemeentewet.
Artikel 47 - § 1: De tuchtprocedure is een bevoegdheid van de Gemeenteraad,
van het College en van de Gemeentesecretaris. In geval van hoogdringendheid,
kan de Gemeentesecretaris een personeelslid schorsen.
§ 2: De sancties voorzien door de nieuwe Gemeentewet zijn:
1. Lichte straffen:
• de waarschuwing;
• de berisping;
2. Zware straffen:
• de inhouding van wedde;
• de schorsing;
• de terugzetting in graad;
3. Maximumstraffen:
• het ontslag van ambtswege;
• de afzetting.
Artikel 48: De vastbenoemde personeelsleden en de stagedoende
personeelsleden beschikken over een recht tot beroep bij de Raad van State.
Artikel 49: De tuchtregeling van toepassing op de personeelsleden
aangeworven volgens de regeling uit de Wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten wordt geregeld door het Tuchtreglement voor het
contractueel personeel, goedgekeurd door de Gemeenteraad op 15 september
1999 en de latere wijzigingen (Bijlage 8).
Artikel 50: Tekortkomingen van het personeelslid aan de verplichtingen die
voortkomen uit zijn arbeidsovereenkomst of uit zijn functie in de dienst, en die
geen zware fout uitmaken waardoor de arbeidsovereenkomst verbroken wordt,
kunnen één van de volgende sancties tot gevolg hebben:
1. de waarschuwing;
2. de berisping;
110
3. de inhouding van wedde, beperkt tot
- maximaal een vijfde van het nettoloon;
- maximaal één maand.
AFDELING 3.3: BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 51: De buitencontractuele burgerlijke aansprakelijkheid van de
personeelsleden is gedekt conform de bepalingen in de verzekeringspolissen die
het gemeentebestuur van Schaarbeek onderschreven heeft.
AFDELING 3.4: PROEFBEDING
Artikel 52: Tengevolge van de afschaffing van de proefperiode in de Wet van 3
juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, met uitzondering van artikel 53, is het
verplicht om een evaluatie te bezorgen aan de Personeelsdienst binnen de 2
maanden na de aanwerving van het personeelslid.
Artikel 53: De arbeidsovereenkomst voor studenten kan een proefperiode
voorzien, maar in dit geval moet ze duidelijk gepreciseerd worden. Ze heeft een
duur van minimum 7 en maximum 14 kalenderdagen. In geval van schorsing van
de uitvoering van het contract tijdens de proefperiode, zal deze verlengd worden
met een duur gelijk aan deze van de schorsing, de verlenging kan evenwel niet 7
dagen te boven gaan.
Artikel 54: Afgeschaft.
Artikel 55: Afgeschaft.
Artikel 56 - § 1: Overeenkomstig de bepalingen in het Reglement op de
aanwerving van het personeel is de duur van de statutaire stage uniform
vastgelegd op één jaar, voor alle niveaus. Deze periode kan maximaal twee keer
verlengd worden voor een periode van zes maanden op voorstel van het College.
§ 2: De stagiair die niet voldoet aan de eisen van de dienst of die faalt in de
eindestageproeven wordt ontslagen middels een opzeg berekend volgens de
wettelijke bepalingen opgenomen in de Wet van 3 juli 1978 op de
arbeidsovereenkomsten, hetzij bij het verlopen van de stage, hetzij tijdens de
looptijd ervan. Indien hij reeds de hoedanigheid had van gemeentelijk
personeelslid, kan hij gereaffecteerd worden aan zijn vorige betrekking of aan een
gelijkwaardige andere betrekking.
HOOFDSTUK IV: WELZIJN OP HET WERK
AFDELING 4.1: PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK EN
GEZONDHEIDSTOEZICHT OP DE PERSONEELSLEDEN
Artikel 57: De personeelsleden moeten zich houden aan de algemene
richtlijnen opgelegd door de werkgever of door de hiertoe gemandateerde
personen.
Onderafdeling 4.1.1: Medische onderzoeken betreffende de risicoanalyse voor
de personeelsleden
Artikel 58: Elk personeelslid is ertoe gehouden in te gaan op elke oproeping
van de arbeidsgeneesheer om, op een niet-exhaustieve wijze, volgende medische
onderzoeken te ondergaan:
- medisch aanwervingsonderzoek (geschiktheid voor de functie);
- periodiek onderzoek;
- onderzoek met het oog op het verkrijgen van een medische schifting;
- onderzoek in het kader van de moederschapsbescherming;
- onderzoek tot werkhervatting na een periode van arbeidsongeschiktheid;
- onderzoek gevraagd door het personeelslid.
De wettelijke bepalingen betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemer
zijn van toepassing.
Artikel 59: Indien het personeelslid zich niet kan aanbieden op de afgesproken
datum of het afgesproken uur, wordt hij verzocht zo snel mogelijk contact op te
nemen met de I.D.P.B.W. opdat er een nieuwe oproepingsbrief gemaakt kan
worden. Indien deze verplichting niet nagekomen wordt, stelt het personeelslid zich
bloot aan een tuchtmaatregel.
Onderafdeling 4.1.2: Beroepskledij en beschermingsuitrusting
Artikel 60: De personeelsleden zijn verplicht om alle kledij of individuele
beschermingsuitrustingen te gebruiken noodzakelijk bij de uitvoering van hun
taken. Zij zijn ertoe gehouden om hun hiërarchisch verantwoordelijke te verwittigen
van elk gevaar dat mogelijk de veiligheid in het gedrang zou kunnen brengen en
van elk gebrekkig materiaal te signaleren. Elke tekortkoming aan deze verplichting
geeft aanleiding tot een tuchtmaatregel.
Onderafdeling 4.1.3: Onderhoud, schoonmaak, desinfectie, ontsmetting,
herstelling en vernieuwing van de individuele beschermingsuitrusting
Artikel 61: De werkgever moet tijdig op zijn kosten het in goede staat houden,
de schoonmaak, de desinfectie, de ontsmetting, de herstelling en de vernieuwing
verzekeren van de individuele beschermingsuitrusting, om de goede werking ervan
te garanderen.
111
Onderafdeling 4.1.4: Verbodsbepalingen met betrekking tot roken en alcohol
Artikel 62: Het is strikt verboden in de gemeentelijke gebouwen en voertuigen
te roken. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op elektronische
hulpmiddelen ongeacht of ze al dan niet tabak bevatten.
Artikel 63: Elk personeelslid kan genieten van een pauze van 10 minuten per
halve werkdag. Elke dienst organiseert de pauzes rekening houdend met de
behoeften van de dienst. De personeelsleden kunnen uitsluitend tijdens deze
pauzes roken in de buitenlucht. Zij waken erover dat dit geen aanleiding geeft tot
enige vorm van schade ten opzichte van hun collega’s of het publiek.
Artikel 64: Het is verboden om alcoholische dranken en psychotrope
substanties (behalve voor medische redenen) mee te brengen of te gebruiken op
de arbeidsplaatsen. Er kan een uitzondering gemaakt worden in overeenstemming
met de dienstchef voor alcoholische dranken bij speciale gelegenheden. De
personeelsleden moeten in staat zijn om hun werk na deze gebeurtenis op een
correcte manier te hernemen, net zoals na het verbruiken van alcohol tijdens het
middaguur.
Onderafdeling 4.1.5: Besturen van voertuigen of machines
Artikel 65: Elk personeelslid dat, vanuit zijn functie, verantwoordelijk is voor
het besturen van voertuigen of machines, moet houder zijn van een vereist
rijbewijs en moet aan zijn werkgever elke verandering van zijn situatie of intrekking
melden.
Artikel 66: Alle personeelsleden die, omwille van hun functie, verantwoordelijk
zijn voor het besturen van voertuigen of machines moeten zich onthouden, tijdens
de diensturen en de pauzes, om alcoholische dranken of psychotrope substanties te
gebruiken. Elke tekortkoming aan deze verplichting geeft aanleiding tot een
tuchtmaatregel.
Artikel 67: Ze zijn verplicht om hun hiërarchische verantwoordelijke of de
arbeidsgeneesheer te informeren omtrent het gebruik van geneesmiddelen die het
besturen van voertuigen of machines gevaarlijk kunnen maken. Elke tekortkoming
aan deze verplichting geeft aanleiding tot een tuchtmaatregel.
Artikel 68: Het gebruik van een voertuig of machines buiten de door de
werkgever opgelegde missies is strikt verboden en vatbaar voor sancties.
Privégebruik is strikt verboden.
Artikel 69: Alle personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor het besturen van
voertuigen moeten onmiddellijk hun hiërarchische verantwoordelijke verwittigen
van de boetes die hun opgelegd zijn tijdens de missies opgelegd door de
werkgever. Ze zijn er bovendien toe gehouden om deze binnen de voorgeschreven
termijn te voldoen.
Artikel 70: Alle personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor het besturen van
voertuigen moeten onmiddellijk hun hiërarchische verantwoordelijke verwittigen
van de ongevallen die hun overkomen zijn tijdens de missies opgelegd door de
werkgever. Indien de politie ter plaatse geen vaststellingen komt doen, is het aan
het personeelslid toegelaten om de officiële formulieren in te vullen.
Artikel 71: Alle personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor het besturen van
voertuigen zijn ertoe gehouden de wegcode te respecteren. In het bijzonder, is het
vanzelfsprekend dat volgende gedragingen verboden zijn:
1. gebruik van de GSM aan het stuur;
2. het in moeilijkheden brengen van zwakkere weggebruikers (voetgangers,
fietsers);
3. het moedwillig negeren van een oranje of rood licht;
4. onregelmatig parkeren;
5. het gebruiken van rijstroken die voorzien zijn voor het openbaar vervoer;
6. het voertuig verlaten, met draaiende motor of door de sleutels aan de
binnenzijde te laten;
7. onaangepaste snelheid;
8. verkeerdelijk gebruik van het oranje flikkerlicht;
9. rijden zonder rijbewijs;
10. rijden in kennelijke staat van dronkenschap.
AFDELING 4.2: EERSTE ZORGEN EN VERBANDKISTEN
Artikel 72: Een verbandkist bevindt zich op de plaatsen opgenomen in Bijlage
9.
Artikel 73: De actieve hulpverleners werden opgenomen in Bijlage 10.
AFDELING 4.3: PREVENTIE PSYCHOSOCIALE RISICO’S OP HET WERK
Onderafdeling 4.3.1: Algemene bepalingen
Artikel 74: Ieder personeelslid moet in zijn doen en laten op het werk naar
bestvermogen zorg dragen voor zijn veiligheid en gezondheid en voor deze van
andere betrokkenen, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever
gegeven instructies.
112
Artikel 75: De personeelsleden moeten op een positieve manier deelnemen
aan het preventiebeleid opgezet in het kader van de bescherming van de
werknemers tegen psychosociale risico’s op het werk in het algemeen en tegen
geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk in het bijzonder.
Artikel 76: De personeelsleden en de werkgever moeten zich onthouden van
elke daad van geweld of pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Ze
moeten zich er evenzeer van onthouden om de procedure uit onderafdeling 4.3.3
verkeerdelijk te gebruiken, het is te zeggen om ze te gebruiken voor andere
doeleinden dan deze voorzien door de Wet van 11 juni 2002 betreffende de
bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Onderafdeling 4.3.2: Definities
Artikel 77: Verwijzend naar de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het
welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, gewijzigd op 28 februari
en 28 maart 2014, wordt verstaan onder:
§ 1: Psychosociale risiso’s op het werk: de kans dat een of meerdere werknemers
psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke
schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de
arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de
arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de
werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden;
§ 2: Geweld op het werk: elke feitelijkheid waarbij een persoon fysiek of
psychisch wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk;
§ 3: Pesterijen op het werk: meerdere gelijkaardige of uiteenlopende
onrechtmatige gedragingen, binnen of buiten de onderneming of instelling, die
plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de
persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een
persoon bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in
gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende,
vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid
uiten in eenzijdige woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of geschriften.
Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met godsdienst of
overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, geslacht, ras of etnische
afstamming. De constitutieve elementen van pesterijen zijn het schadelijk karakter
van het geheel van de handelingen, de herhaling van de handelingen in de tijd en
hun gevolgen. De gedragingen elk afzonderlijk kunnen maar moeten niet
noodzakelijk op zichzelf schadelijk zijn om te kunnen spreken van pesterijen. Wordt
in aanmerking genomen een geheel van gedragingen die, afzonderlijk, beschouwd
kunnen worden als goedaardig, maar waarvan de accumulatie een aanslag
uitmaakt op de persoonlijkheid, de waardigheid... Tenslotte, moet het niet
noodzakelijk gaan om een zelfde gedrag dat herhaald wordt. Het volstaat dat de
gedragingen – zelfs van een verschillende oorsprong – zich voordoen gedurende
een zekere tijd;
§ 4: Ongewenst seksueel gedrag op het werk: elke vorm van ongewenst
verbaal, non–verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als
doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of dat
een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving
wordt gecreëerd.
Onderafdeling 4.3.3: Procedure
Artikel 78: Deze procedure past de beschikkingen toe van de Wet van 4
augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van
hun werk, gewijzigd door de Wet van 10 januari 2007, en van 28 februari en 28
maart 2014 en van het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 betreffende de
voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder
geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Artikel 79: Het personeelslid kan zijn hiërarchische verantwoordelijke opzoeken
of kan zich wenden tot het Departement Human Resources. Eénieder die meent het
slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het
werk kan zich rechtstreeks richten tot de vertrouwenspersoon of tot de externe
preventieadviseur-psycholoog.
Artikel 80: De lijst met vertrouwenspersonen en bevoegde preventieadviseurs
van de externe dienst werd opgenomen in Bijlage 11.
Artikel 81 - § 1: Uiterlijk tien kalenderdagen na het eerste contact met de
verzoeker hoort de vertrouwenspersoon of de Preventieadviseur - Psychosociale
aspecten de verzoeker en informeert hij hem over de mogelijkheden tot
interventie. Indien deze raadpleging plaatsvindt tijdens een persoonlijk onderhoud
overhandigt de tussenkomende partij aan de werknemer, op diens vraag, een
document ter bevestiging van dit persoonlijk onderhoud. De werknemer kiest, in
voorkomend geval, het type interventie waarvan hij gebruik wenst te maken.
113
§ 2: De informele psychosociale interventie bestaat in het op een informele
wijze zoeken naar een oplossing door de verzoeker en de vertrouwenspersoon of de
Preventieadviseur - Psychosociale aspecten, door middel van inzonderheid:
d) gesprekken die het onthaal, het actief luisteren of een advies omvatten;
e) een interventie bij een andere persoon van de onderneming, inzonderheid bij
een lid van de hiërarchische lijn;
f) een verzoening tussen de betrokken personen voor zover zij hiermee akkoord
gaan.
Het type informele psychosociale interventie gekozen door de verzoeker wordt
opgenomen in een document dat wordt gedateerd en ondertekend door de
tussenkomende partij en door de verzoeker die daarvan een kopie ontvangt.
§ 3: Het verzoek tot formele psychosociale interventie houdt in dat de
werknemer aan de werkgever vraagt om de gepaste collectieve en individuele
maatregelen te nemen op basis van een analyse van de specifieke arbeidssituatie
en op basis van de voorstellen van maatregelen, die werden gedaan door de
Preventieadviseur - Psychosociale aspecten en die opgenomen zijn in een advies.
Artikel 82 - § 1: De werknemer heeft een verplicht persoonlijk onderhoud met
de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten alvorens zijn verzoek in te dienen.
Dit onderhoud vindt plaats binnen een termijn van tien kalenderdagen volgend op
de dag waarop de werknemer zijn wil heeft uitgedrukt om zijn verzoek in te dienen.
De werknemer en de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten zorgen er voor
dat deze termijn wordt gerespecteerd. De Preventieadviseur - Psychosociale
aspecten bevestigt in een document dat het verplicht persoonlijk onderhoud heeft
plaatsgevonden en overhandigt hiervan een kopie aan de werknemer.
§ 2: Het verzoek tot formele psychosociale interventie wordt opgenomen in een
door de verzoeker gedateerd en ondertekend document. Dit document bevat de
beschrijving van de problematische arbeidssituatie en het verzoek aan de
werkgever om passende maatregelen te treffen.
Dit document wordt bezorgd aan de Preventieadviseur - Psychosociale
aspectendie een kopie van het verzoek ondertekent en deze aan de verzoeker
bezorgt. Deze kopie geldt als ontvangstbewijs.
Indien het verzoek werd verzonden bij aangetekende brief, wordt zij geacht te
zijn ontvangen de derde werkdag na de verzendingsdatum.
§ 3: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten weigert de indiening van het
verzoek tot formele psychosociale interventie wanneer de situatie die de verzoeker
beschrijft kennelijk geen psychosociale risico’s op het werk inhoudt.
§ 4: De kennisgeving van de weigering of de aanvaarding van het verzoek
gebeurt uiterlijk tien kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek. Bij
gebrek aan een kennisgeving binnen deze termijn, wordt het verzoek geacht te zijn
aanvaard na afloop van deze termijn.
Artikel 83 - § 1: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten brengt de
werkgever zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogtevan het feit dat een verzoek tot
formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk collectief karakter werd
ingediend. Hij deelt de identiteit van de verzoeker niet mee. Hij brengt de
werkgever op de hoogte van de datum waarop hij zijn beslissing moet treffen
betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft.
§ 2: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten brengt de verzoeker op de
hoogte van het feit dat zijn verzoek hoofdzakelijk betrekking heeft op risico’s met
een collectief karakter. Hij brengt de verzoeker op de hoogte van de datum waarop
de werkgever zijn beslissing moet treffenbetreffende de gevolgen die hij aan het
verzoek geeft.
Artikel 84: De werkgever neemt een beslissing betreffende de gevolgen die hij
aan het verzoek geeft en deelt hij deze beslissing schriftelijk mee binnen een
termijn van maximum 3 maanden vanaf de indiening bij hem van het verzoek. De
werkgever kan, met het oog op het nemen van deze beslissing, een risicoanalyse
uitvoeren.
De beslissing wordt meegedeeld:
- aan de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten die de verzoeker ervan op
de hoogte brengt;
- aan de Preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor
preventie en bescherming op het werk wanneer de Preventieadviseur -
Psychosociale aspecten deel uitmaakt van een externe dienst voor preventie
en bescherming op het werk;
- aan het comité of aan de vakbondsafvaardiging, in de ondernemingen waar
deze instanties bestaan.
Wanneer de werkgever de risicoanalyse uitvoert, mag deze termijn verlengd
worden met maximum 3 maanden.
De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen uit die hij beslist heeft te
nemen.
114
Artikel 85: Indien nodig, deelt de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten,
onmiddellijk en in elk geval voor het verstrijken van de termijn van drie maanden,
schriftelijk aan de werkgever voorstellen voor preventiemaatregelen mee, die een
bewarend karakter kunnen hebben, om te voorkomen dat de gezondheid van de
verzoeker ernstig wordt aangetast. De werkgever voert zo snel mogelijk de
maatregelen uit die werden voorgesteld door de Preventieadviseur - Psychosociale
aspecten of die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden.
Artikel 86: Wanneer de werkgever geen risicoanalyse heeft uitgevoerd of
wanneer deze analyse niet werd uitgevoerd samen met de Preventieadviseur -
Psychosociale aspecten, behandelt de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten
het verzoek als een verzoek met een hoofdzakelijk individueel karakter, voor zover
de verzoeker hiertoe zijn geschreven akkoord geeft, in de volgende gevallen:
d) de werkgever deelt zijn gemotiveerde beslissing niet mee binnen de voorziene
termijn;
e) de werkgever beslist om geen preventiemaatregelen te treffen;
f) de verzoeker meent dat de preventiemaatregelen niet aangepast zijn aan zijn
individuele situatie.
De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten brengt er de werkgever zo snel
mogelijk schriftelijk van op de hoogte en deelt deze laatste de identiteit van de
verzoeker mee.
De termijn waarbinnen de Preventieadviseur zijn advies verstrekt, opgemaakt in
het kader van een verzoek met een hoofdzakelijk individueel karakter, begint te
lopen vanaf de datum van het document waarin de verzoeker zijn akkoord
meedeelt.
Artikel 87: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten brengt de werkgever
schriftelijk op de hoogte van het feit dat een verzoek tot formele psychosociale
interventie werd ingediend en dat dit verzoek een hoofdzakelijk individueel
karakter heeft. Hij deelt hem de identiteit van de verzoeker mee.
Artikel 88: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten onderzoekt op
volledig onpartijdige wijze de specifieke arbeidssituatie rekening houdend met de
informatie overgemaakt door de personen die hij nuttig acht te horen. Deze
informatie kan worden opgenomen in gedateerde en ondertekende verklaringen,
waarvan een kopie wordt meegedeeld aan de gehoorde personen.
Artikel 89: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten stelt een advies op
dat de volgende elementen bevat:
g) de beschrijving van het verzoek en de context ervan;
h) de identificatie van de gevaren voor de verzoeker en het geheel van de
werknemers;
i) de elementen die een positieve en negatieve invloed hebben op de
risicosituatie inzonderheid op het niveau van de arbeidsorganisatie, de
arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden of de
interpersoonlijke relaties op het werk;
j) in voorkomend geval, de voorafgaande stappen die werden genomen om het
eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken;
k) de voorstellen voor de nodige collectieve en individuele preventiemaatregelen
die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om
het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken evenals de
verantwoording van deze voorstellen;
l) de voorstellen voor collectieve preventiemaatregelen die moeten toegepast
worden om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen en de
verantwoording van deze voorstellen.
Artikel 90: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten deelt het advies
mee binnen een termijn van maximum 3 maanden vanaf de aanvaarding van het
verzoek:
c) aan de werkgever;
d) met het akkoord van de verzoeker, aan de vertrouwenspersoon wanneer die op
informele wijze in dezelfde situatie is tussengekomen.
Deze termijn kan worden verlengd met een termijn van maximum drie
maanden, voor zover de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten deze
verlenging kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan de
werkgever, aan de verzoeker en aan de andere rechtstreeks betrokken persoon.
Artikel 91: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten brengt de verzoeker
en de andere rechtstreeks betrokken persoon zo snel mogelijk schriftelijk op de
hoogte van:
c) de datum waarop hij zijn advies aan de werkgever heeft overhandigd;
d) de voorstellen van preventiemaatregelen en hun verantwoording, voor zover
deze verantwoording hen toelaat de situatie gemakkelijker te begrijpen en de
afloop van de procedure gemakkelijker te aanvaarden.
115
Artikel 92: Gelijktijdig met de informatie aan de verzoeker, brengt de
Preventieadviseur - Psychosociale aspecten, wanneer hij deel uitmaakt van een
externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, de Preventieadviseur
belast met de leiding van de interne dienstvoor preventie en bescherming op het
werk schriftelijk op de hoogte van de voorstellen van preventiemaatregelen en hun
verantwoording, voor zover deze verantwoording de Preventieadviseur van de
interne dienst toelaat zijn coördinatieopdrachten uit te voeren.
Artikel 93: Indien de werkgever overweegt individuele maatregelen te nemen
ten aanzien van een werknemer deelt hij dit voorafgaand en schriftelijk mee aan de
werknemer, uiterlijk een maand na het advies van de Preventieadviseur -
Psychosociale aspecten te hebben ontvangen.
Indien deze maatregelen de arbeidsvoorwaarden van de werknemer wijzigen,
deelt de werkgever aan deze laatste een afschrift van het advies en hoort hij deze
werknemer die zich tijdens dit onderhoud kan laten bijstaan door een persoon naar
zijn keuze.
Uiterlijk twee maanden na het advies te hebben ontvangen, deelt de werkgever
schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing mee betreffende de gevolgen die hij aan
het verzoek geeft:
d) aan de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten;
e) aan de verzoeker en aan de andere rechtstreeks betrokken persoon;
f) aan de Preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor
preventie en bescherming op het werk wanneer de Preventieadviseur -
Psychosociale aspecten deel uitmaakt van een externe dienst voor preventie
en bescherming op het werk.
De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen uit die hij beslist heeft te
nemen.
Artikel 93 bis: Het verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten
van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag wordt opgenomen in een
document dat wordt gedateerd en ondertekend door de verzoeker en dat volgende
gegevens bevat:
e) de nauwkeurige beschrijving van de feiten die volgens de werknemer
constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het
werk;
f) het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan;
g) de identiteit van de aangeklaagde;
h) het verzoek aan de werkgever om geschikte maatregelen te nemen om een
einde te maken aan de feiten.
Artikel 93 ter: Een persoonlijk onderhoud voorafgaand aan de indiening van
dit verzoek is verplicht. De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten neemt het
verzoek dat persoonlijk werd overhandigd in ontvangst, ondertekent een kopie van
dit verzoek en overhandigt deze aan de verzoeker. Deze kopie geldt als
ontvangstbewijs.
Indien het verzoek werd verzonden bij aangetekende brief, wordt zij geacht te
zijn ontvangen de derde werkdag na de verzendingsdatum.
Artikel 93 quater: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten weigert de
indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van
geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk wanneer de situatie
die de verzoeker beschrijft kennelijk geen geweld, pesterijen of ongewenst
seksueel gedrag op het werk inhoudt. De kennisgeving van de weigering of de
aanvaarding van het verzoek gebeurt uiterlijk tien kalenderdagen na de
inontvangstneming van het verzoek. Bij gebrek aan een kennisgeving binnen deze
termijn, wordt het verzoek geacht te zijn aanvaard na afloop van deze termijn.
Artikel 93 quinquies: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten brengt,
van zodra het verzoek werd aanvaard, de werkgever op de hoogte van het feit dat
de verzoeker die dit verzoek heeft ingediend de bescherming geniet bedoeld in
artikel 32tredecies van de wet vanaf de datum waarop het verzoek in ontvangst
werd genomen.
Artikel 93 sexies: In het kader van het onderzoek van het verzoek zal de
Preventieadviseur - Psychosociale aspecten:
d) zo spoedig mogelijk aan de aangeklaagde de feiten meedelen die hem ten
laste worden gelegd;
e) de personen, getuigen of anderen, die hij nuttig oordeelt, horen en het verzoek
op volledig onpartijdige wijze onderzoeken;
f) onmiddellijk de werkgever op de hoogte brengen van het feit dat de
werknemer die een getuigenverklaring heeft afgelegd in de zin van de wet de
bescherming geniet bedoeld in artikel 32tredecies van de wet en hem de
identiteit van de getuige meedelen.
116
De aangeklaagde en de getuigen ontvangen een kopie van hun gedateerde en
ondertekende verklaringen.
Artikel 93 septies: Indien de ernst van de feiten het vereist, stelt de
Preventieadviseur bewarende maatregelen voor aan de werkgever alvorens zijn
advies te overhandigen.
De werkgever deelt zo snel mogelijk en schriftelijk aan de Preventieadviseur -
Psychosociale aspecten zijn gemotiveerde beslissing mee betreffende de gevolgen
die hij aan de voorstellen voor bewarende maatregelen zal geven.
Artikel 93 octies: De Preventieadviseur - Psychosociale aspecten doet een
beroep op de met het toezicht belaste ambtenaar:
a) wanneer de werkgever de nodige bewarende maatregelen bedoeld in
artikel 32septies, § 1 van de wet niet treft;
b) wanneer hij, nadat hij zijn advies heeft verstrekt, vaststelt dat de
werkgever geen maatregelen of geen geschikte maatregelen heeft
getroffen en dat:
iii. hetzij er een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de werknemer
bestaat;
iv. hetzij de aangeklaagde de werkgever is of deel uitmaakt van het
leidinggevend personeel.
Artikel 93 nonies: Wanneer de verzoeker of de aangeklaagde overwegen een
rechtsvordering in te stellen, deelt de werkgever hen op hun vraag een afschrift
van het advies van de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten mee.
Artikel 93 decies: De werknemer van een onderneming van buitenaf, die
meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag
op het werk vanwege een werknemer van de werkgever in wiens inrichting hij
permanent werkzaamheden uitvoert, kan een beroep doen op de interne procedure
van de werkgever bij wie de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Wanneer er individuele preventiemaatregelen moeten getroffen worden ten
aanzien van een werknemer van een onderneming van buitenaf, legt de werkgever
in wiens inrichting permanent werkzaamheden worden uitgevoerd de nuttige
contacten met de werkgever van de onderneming van buitenaf, opdat deze
maatregelen daadwerkelijk zouden kunnen getroffen worden.
Onderafdeling 4.3.4: Register voor extern geweld, pesterijen of ongewenst
seksueel gedrag op het werk
Artikel 94: De werkgever wiens werknemers bij de uitvoering van hun werk in
contact komen met andere personen op de arbeidsplaats, houdt bij de risicoanalyse
en het bepalen van de preventiemaatregelen rekening met dit specifieke element.
Met het oog hierop, houdt de werkgever onder meer rekening met de verklaringen
van de werknemers die opgenomen zijn in het register van feiten van derden. Dit
register wordt bijgehouden door de vertrouwenspersoon of de Preventieadviseur -
Psychosociale aspecten. Het wordt bijgehouden door de preventieadviseur belast
met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
indien de Preventieadviseur - Psychosociale aspecten deel uitmaakt van een
externe dienst en er geen enkele vertrouwenspersoon werd aangewezen.
Artikel 95: Deze verklaringen omvatten een beschrijving van de feiten van
geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk die werden
veroorzaakt door andere personen op de arbeidsplaats en waarvan de werknemer
meent het voorwerp te zijn geweest, evenals de data van die feiten. Ze vermelden
de identiteit van de werknemer niet, tenzij deze laatste met de vermelding ervan
instemt.
Artikel 96: Afgeschaft.
Artikel 97: Alleen de werkgever, de preventieadviseur gespecialiseerd in
psychosociale aspecten en de vertrouwenspersoon hebben toegang tot dit register.
Het wordt ter beschikking gesteld van de ambtenaar belast met het toezicht.
Artikel 98: De werkgever bewaart de feitelijke verklaringen hernomen in het
register en dit gedurende vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop het
personeelslid deze verklaringen heeft laten optekenen.
Artikel 99: De fases zoals in huidige procedure beschreven, sluiten deze niet
uit die gebruikt worden voor het onderzoek naar problemen op de werkplaats. De
personeelsleden kunnen zich eveneens richten tot hun verantwoordelijken, tot de
hiërarchische lijn, tot het departement Human Resources, enz.
Artikel 100: Het formulier om een klacht te laten opnemen voor geweld of
pesterijen van externe oorsprong is opgenomen in Bijlage 12.
117
HOOFDSTUK V: BEËINDIGING VAN DE FUNCTIES
AFDELING 5.1: MOGELIJKHEDEN VAN BEËINDIGING
Artikel 101: Geven aanleiding tot de beëindiging van de functies van de
personeelsleden:
1. het overlijden;
2. het ontslag (door de werknemer);
3. het ontslag van het contractuele personeelslid;
4. het ontslag van het stagedoende statutaire personeelslid;
5. het ontslag van ambtswege of de afzetting van een vastbenoemd
personeelslid tengevolge van een tuchtprocedure;
6. de ongerechtvaardigde afwezigheid na ingebrekestelling om het werk te
hervatten;
7. het pensioen.
AFDELING 5.2: HET ONTSLAG (DOOR DE WERKNEMER)
Artikel 102: Het personeelslid kan zijn ontslag aanbieden aan de
Gemeenteraad of aan het College voor de graden waarvoor het College delegatie
heeft gekregen van de Gemeenteraad. Het ontslag wordt aangeboden hetzij door
afgifte tegen ontvangstbewijs aan de Gemeentesecretaris, de Adjunct-
Gemeentesecretaris of de Directeur van de Human Resources, hetzij per
aangetekende brief, hetzij per deurwaardersexploot.
Artikel 103: Er wordt een einde gesteld aan de samenwerking overeenkomstig
de wettelijke bepalingen betreffende de duur en de opzegtermijnen zoals voorzien
door de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor de
contractuele personeelsleden.
AFDELING 5.3: HET ONTSLAG (DOOR DE WERKGEVER)
Artikel 104: Er wordt een einde gesteld aan de samenwerking overeenkomstig
de wettelijke bepalingen betreffende de duur en de opzegtermijnen zoals voorzien
door de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor de
contractuele personeelsleden.
AFDELING 5.4: WERKVERLATING
Artikel 105: Het contractuele personeelslid krijgt een ingebrekestelling
wanneer hij zonder geldig motief meer dan vijf werkdagen ongewettigd afwezig is.
Zeven dagen na deze ingebrekestelling wordt er een tweede aangetekende brief
verstuurd. Bij gebreke aan een geldige rechtvaardiging binnen de drie dagen die
volgen (de poststempel geldt als bewijs), zal deze afwezigheid tot een onmiddellijke
verbreking van de functie leiden zonder vooropzeg, noch schadevergoeding,
gemotiveerd wegens verlating van de werkpost.
AFDELING 5.5: ZWARE FOUTEN
Artikel 106 - § 1: De soevereine beoordelingsbevoegdheid van de rechter
buiten beschouwing gelaten, kunnen volgende feiten/handelingen beschouwd
worden als een zware fout die elke professionele samenwerking onmiddellijk en
definitief onmogelijk maakt, zonder dat deze lijst beschouwd mag worden als
exhaustief:
1. Ongerechtvaardigde afwezigheden;
2. Het toevertrouwde werk weigeren uit te voeren en elke expliciete handeling
van ongehoorzaamheid;
3. Het niet-respecteren van veiligheidsregels;
4. Ernstige en herhaalde onachtzaamheid;
5. Het feit een werk uit te voeren tijdens een periode van ongeschiktheid die
gedekt is door een medisch getuigschrift;
6. Zich over geven aan feitelijkheden;
7. Het achterhouden van vergissingen;
8. Diefstal;
9. Het weigeren om een medisch onderzoek te ondergaan;
10. Elk feit dat strijdig is met de goede zeden;
11. Een ongepaste houding tegenover de gebruikers van de gemeentelijke
diensten;
12. Het foutief gebruik van de toegangsbadge alsook het misbruik maken van
een toegangsbadge van een collega;
13. Het gebruik van een voertuig dat aan de werkgever toebehoort buiten de
missies opgelegd door de dienst;
14. Elke tekortkoming aan het beroepsgeheim of aan de discretieplicht zoals
opgenomen in onderafdeling 3.2.3;
15. Het feit van het verlaten van de arbeidsplaats tijdens de dag zonder
voorafgaand de hiërarchie op de hoogte te brengen;
16. Elke vorm van fraude in verband met het priksysteem.
118
§ 2: Indien, gezien de preciese omstandigheden waarin de feiten zich
voorgedaan hebben en gezien de gevolgen van deze gebeurtenissen, de ernst van
de fout niet weerhouden wordt door het College, kunnen deze fouten toch vatbaar
zijn voor sancties.
§ 3: Voor het vastbenoemd personeel kunnen de hierboven vermelde fouten het
voorwerp uitmaken van een tuchtprocedure die mogelijks kan leiden tot de
uitspraak van een maximale sanctie.
AFDELING 5.6: HET PENSIOEN
Artikel 106 bis - § 1: De statutaire band komt ten einde door het feit de
wettelijke pensioenleeftijd te hebben bereikt.
§ 2: Als uitzondering op deze leeftijdsgrens, kan de autoriteit die kan benoemen,
hetzij op haar vraag, hetzij op vraag van het personeelslid zelf, het vastbenoemd
personeelslid in dienst houden nadat hij de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt.
In beide gevallen, is het expliciete akkoord van het personeelslid en van de
autoriteit die kan benoemen, vereist. De autoriteit die kan benoemen, kent het
behoud in dienst van het personeelslid toe voor maximum één jaar, eenmaal
verlengbaar. De aanvraag moet een jaar voor het bereiken van de wettelijke
pensioenleeftijd ingediend worden, behalve wanneer het College een kortere
termijn aanvaardt.
HOOFDSTUK VI: DE VERLOVEN EN DIENSTVRIJSTELLINGEN
AFDELING 6.1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 107: Elke afdeling van onderhavig hoofdstuk duidt het overeenkomstige
toepassingsgebied aan.
Artikel 108 - § 1: Onder werkdag wordt verstaan: de dag waarop het
personeelslid overeenkomstig het arbeidsregime dat hem opgelegd is, gehouden is
te werken.
§ 2: Onder dienstvrijstelling wordt verstaan: de toelating op basis van de
geldende reglementen of bij gebrek daaraan door het College gegeven aan een
personeelslid om gedurende de werkuren de arbeidsplaats te verlaten voor een
bepaalde duur met behoud van al zijn rechten.
Artikel 109: Het personeelslid mag zijn dienst niet verlaten dan wanneer hij
vooraf een verlof of een dienstvrijstelling bekomen heeft, behalve in geval van
overmacht en onder de voorwaarden die de dienstchef bepaalt.
Artikel 109 bis: Met uitzondering van de verloven voorgeschreven bij medisch
getuigschrift overeenkomstig de reglementaire bepalingen, worden de verloven die
de duur vastgesteld bij dit reglement overschrijden, enkel toegestaan met
inhouding van wedde. Onverminderd de eventuele toepassing van een tuchtstraf of
een administratieve maatregel, bevindt het personeelslid dat zonder toestemming
afwezig is of de duur van zijn verlof zonder geldige reden overschrijdt, hetzij ervan
afziet zonder reden toegestaan door de bevoegde overheid het geheel of een deel
van zijn normale en gebruikelijke taken uit te voeren, zelfs wanneer hij aanwezig is
op de dienst, zich van rechtswege in non-activiteit zonder wedde. In deze toestand
verliest hij zijn aanspraken op bevordering in zijn weddeschaal, behoudens
andersluidende beslissing. Het personeelslid kan zijn aanspraken op een
bevordering niet laten gelden tijdens de duur van zijn onrechtmatige afwezigheid,
noch een bevordering of een verandering in graad, noch een mutatie op zijn
aanvraag bekomen. Dit artikel is niet van toepassing op het personeel
aangeworven bij arbeidsovereenkomst.
Artikel 110: Voor elke aanvraag van jaarlijks verlof, compensatieverlof,
omstandigheidsverlof en recuperatieverlof, moet het personeelslid een verlofbon
indienen.
AFDELING 6.2: JAARLIJKS VERLOF EN FEESTDAGEN
Onderafdeling 6.2.1: Toepassingsgebied
Artikel 111: Deze afdeling is van toepassing op het vastbenoemd personeel,
op het stagedoend personeel en op het contractueel personeel.
Onderafdeling 6.2.2: Jaarlijks verlof
Artikel 112 - § 1: Voor de stagedoende statutaire personeelsleden en de
contractuele personeelsleden is het verlofregime uit de private sector van
toepassing tot aan de definitieve benoeming. 20 dagen jaarlijks verlof worden
beschouwd als wettelijk verlof.
Het jaarlijks verlof wordt berekend in functie van de prestaties gedurende het
voorafgaande burgerlijke jaar.
§ 2: Voor de vastbenoemde statutaire personeelsleden wordt het jaarlijks verlof
berekend in functie van de prestaties van het lopende jaar.
§ 3: Bij de vaste benoeming, of in geval van beëindiging van functies of
wijziging van arbeidsregime in de loop van het jaar (behalve de uitzonderingen
voorzien in het reglement), wordt het jaarlijks verlof herberekend.
119
Artikel 113 - § 1: Het personeelslid heeft recht op een jaarlijks vakantieverlof
waarvan de duur naargelang de leeftijd als volgt is bepaald:
1. minder dan 45 jaar: 20 + 6 werkdagen;
2. van 45 tot 49 jaar: 20 + 7 werkdagen;
3. van 50 tot 54 jaar: 20 + 8 werkdagen;
4. van 55 tot 59 jaar: 20 + 9 werkdagen;
5. van 60 tot 61 jaar: 20 + 10 werkdagen;
6. op 62 jaar: 20 + 11 werkdagen;
7. op 63 jaar: 20 + 12 werkdagen;
8. van 64 tot 65 jaar: 20 + 13 werkdagen.
§ 2: Voor de vaststelling van de duur van het verlof, wordt de leeftijd bereikt
door het personeelslid in de loop van het betrokken burgerlijk jaar in aanmerking
genomen. Elke periode van dienstactiviteit geeft evenredig recht op een jaarlijks
verlof. Het jaarlijks verlof van een personeelslid aangeworven bij
arbeidsovereenkomst, wordt in elk geval berekend in functie van de prestaties van
het voorafgaande jaar.
Artikel 114 - § 1: De personeelsleden van de kinderdagverblijven die ter
beschikking gesteld zijn van de VZW Creches van Schaarbeek, alsook de
medewerkers van de schoolsecretariaten en de leden van de dienst voor de
bevordering van de gezondheid op school van de afdeling Franstalig Gemeentelijk
Onderwijs hebben recht op jaarlijks verlof waarvan de duur als volgt is vastgesteld:
- een maand (juli/augustus) 20 dagen
- een week voor Kerstmis en voor Pasen 10 dagen
- een week op twee voor het ontspanningsverlof 5 dagen
§ 2: De pedagogisch inspecteur heeft recht op jaarlijks verlof waarvan de duur
als volgt is vastgesteld:
- van 15 juli tot 16 augustus 20 dagen
- de ontspanningsverloven 10 dagen
- Kerstmis en Pasen 20 dagen
§ 3: De verloven hernomen in onderafdeling 6.2.3 geven geen aanleiding tot
compensatieverlof wanneer ze vallen in één van de hierbovenvermelde periodes.
Indien de inrichting gesloten is, kan de werkgever opleggen dat de feestdag van de
Federatie Brussel-Wallonië genomen wordt op 27 september.
Artikel 115: Het jaarlijks verlof wordt met een periode van dienstactiviteit
gelijkgesteld. Het wordt genomen naar keuze van het personeelslid met
inachtneming van de behoeften van de dienst. Zo het verlof gesplitst wordt, moet
het een doorlopende periode van minstens twee weken omvatten, behalve indien
het personeelslid dit niet wenst. Een doorlopende periode van één week moet in
ieder geval gegarandeerd worden.
Artikel 116: Het verlof wordt evenredig ingekort wanneer een personeelslid in
dienst getreden is in de loop van het jaar, zijn ontslag geeft, aangeworven is om
deeltijdse prestaties te verrichten of in de loop van het jaar één van de hierna
vermelde verloven of afwezigheden verkregen heeft:
1. de verloven vermeld in de artikelen 182 en 183 van dit reglement;
2. het verlof voor beroepsloopbaanonderbreking;
3. de afwezigheden waarbij het personeelslid in de administratieve stand van
non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst;
4. de verloven om dwingende redenen van familiaal belang;
5. de verloven voor verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid.
Indien het aldus berekende aantal verlofdagen geen geheel getal vormt, wordt
het afgerond naar de onmiddellijk hogere eenheid. Voor de berekening van de duur
van het jaarlijks verlof, worden de perioden van afwezigheid wegens
ouderschapsverlof, wegens verloven toegekend met het oog op de bescherming
van het moederschap, wegens vaderschapsverlof en adoptieverlof beschouwd als
perioden van dienstactiviteit in de zin van het 1e lid.
Artikel 117 - § 1: Indien tengevolge van noodwendigheden binnen de dienst,
het personeelslid niet het geheel of een deel van zijn vakantieverlof heeft kunnen
opnemen voor de definitieve beëindiging van zijn functies, geniet hij van een
compensatievergoeding waarvan het bedrag gelijk is aan zijn laatste
activiteitswedde van het personeelslid afhankelijk van het aantal niet-opgenomen
verlofdagen. Indien het personeelslid zonder opzeg de hoedanigheid van
personeelslid verliest en indien tengevolge van dit vertrek met onmiddellijke
ingang, hij een deel of het geheel van zijn verlofdagen niet heeft kunnen opnemen,
heeft hij eveneens recht op een compensatievergoeding waarvan het bedrag gelijk
is aan zijn laatste activiteitswedde van het personeelslid afhankelijk van het aantal
niet-opgenomen verlofdagen. Voor de toepassing van de huidige paragraaf, is het
loon dat in overweging te nemen valt, datgene dat verschuldigd is voor voltijdse
prestaties, hierin inbegrepen eventueel een haard- of een standplaatstoelage en
een toelage voor hogere functies.
120
§ 2: Indien, door omstandigheden binnen de dienst, het personeelslid zijn
jaarlijks verlof niet heeft kunnen opmaken tegen 31 december, is het toegestaan
het saldo van het jaarlijks verlof op te nemen tegen ten laatste 30 april van het
volgende jaar, met uitzondering van de wettelijke verloven voor het contractuele
personeel.
Artikel 118: Elke dienst duidt de personen aan die verantwoordelijk zijn voor
het toekennen van verlofdagen.
Artikel 119 - § 1: Voor verloven van 3 dagen of minder, moet de aanvraag
minstens 3 werkdagen voor het effectieve verlof ingediend worden, behalve een
gemotiveerde uitzondering. Voor de verloven langer dan 3 dagen, moet de
aanvraag minstens een maand voor het effectief opnemen van het verlof ingediend
worden, behalve een gemotiveerde uitzondering.
§ 2: De verantwoordelijken zijn ertoe gehouden de jaarlijkse verloven van hun
medewerkers te plannen voor verlofperiodes van één week of langer, evenals voor
de schoolverlofperiodes, door erover te waken dat de continuïteit van de dienst en
de gelijkheid tussen de medewerkers gegarandeerd wordt. Vanuit dit oogmerk,
geven ze de data aan voor dewelke de verlofaanvragen met betrekking tot deze
periodes moeten ingediend worden. Voor zover dit het voorwerp uitmaakt van een
overleg, kan de termijn vermeld in § 1 verlengd worden in de diensten waar de
uurroosters van de personeelsleden gepland moeten worden (werk in groep,
organisatie van permanenties…). De aanvragen die nadien ingediend worden zijn
niet prioritair.
Artikel 120: Een antwoord op elke verlofaanvraag moet gegeven worden
binnen een termijn van 24u voor de verloven van 3 dagen of minder en binnen een
redelijke termijn, rekening houdend met de datum van de aanvraag en de duur van
het verlof, in de andere gevallen. Elke weigering van het toekennen van jaarlijks
verlof moet schriftelijk gemotiveerd zijn.
Artikel 121: In elke dienst wordt er een verloffiche bijgehouden voor elk
personeelslid. Alle verloven en afwezigheden moeten er op vermeld worden.
Artikel 122: Het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid
kan gedurende deze afwezigheid geen vakantieverlof bekomen.
Artikel 123: Afwezigheden aangevraagd onmiddellijk na een periode van
afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid kunnen niet toegekend worden indien
deze aanvraag een manier is om de toepassing van de bepalingen betreffende het
in disponibiliteit stellen wegens ziekte te omzeilen. Trouwens, een jaarlijks verlof zal
pas toegekend worden na een effectieve werkhervatting van minimum één dag,
met uitzondering van een personeelslid dat zijn verlof al bekomen had vooraleer in
ziekteverlof te zijn.
Artikel 124 - § 1: Een ziekteverlof dat regelmatig wordt gerechtvaardigd door
een medisch getuigschrift onderbreekt automatisch het verlof waarvan het
personeelslid genoot vanaf het moment waarop de ziekte vastgesteld werd. De
zieke is op dat moment onderworpen aan de voorschriften betreffende de controle
op het ziekteverlof, waar hij zich ook bevindt.
§ 2: De zelfde regel is van toepassing voor de omstandigheidsverloven
genomen tijdens de verloven, op voorwaarde dat de hiërarchische autoriteit
onmiddellijk ingelicht wordt over de gebeurtenis en dat de vereiste attesten
overgemaakt worden binnen de kortst mogelijke termijn.
§ 3: In ieder geval is een nieuwe toelating noodzakelijk voor het personeelslid
dat wenst gebruik te maken van de rest van zijn vakantie.
Onderafdeling 6.2.3: Feestdagen
Artikel 125 - § 1: De personeelsleden zijn met verlof op de volgende wettelijke
feestdagen:
1. Nieuwjaarsdag (1 januari);
2. Paasmaandag;
3. Dag van de Arbeid (1 mei);
4. Hemelvaart;
5. Pinkstermaandag;
6. de nationale feestdag (21 juli);
7. Maria-Hemelvaart (15 augustus);
8. Allerheiligen (1 november);
9. Wapenstilstand (11 november);
10. Kerstmis (25 december).
§ 2: De personeelsleden zijn eveneens in verlof op volgende reglementaire
verlofdagen:
1. 2 januari namiddag;
2. Feest van de Overwinning (8 mei);
3. Allerzielen (2 november);
4. het Feest van de Koning (15 november);
121
5. tweede Kerstdag (26 december);
6. een verlofdag wordt bovendien toegekend ter gelegenheid van de feesten
van de gemeenschappen, te nemen naar keuze van het personeelslid.
§ 3: De personeelsleden die uitzonderlijk verplicht worden of die wegens het
arbeidsregime dat op hen van toepassing is één van de dagen moeten werken die
vermeld zijn in § 1 of § 2, uitgezonderd de dagen van het feest van de
gemeenschappen, krijgen een recuperatieverlof aan 200% dat onder dezelfde
voorwaarden genomen kan worden als het jaarlijks verlof.
§ 4: Als uitzondering op de voorgaande bepalingen, kan het College hetzij elk
jaar de data vastleggen waarop bepaalde of alle compensatieverlofdagen voor de
feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag genomen moeten
worden, hetzij toelaten aan de personeelsleden om vrij een andere vervangingsdag
te kiezen maar rekening houdend met de noodwendigheden van de dienst. De
personeelsleden die verplicht moeten werken op deze dagen krijgen een
recuperatieverlof aan 200% dat onder dezelfde voorwaarden genomen kan worden
als het jaarlijks verlof.
§ 5: De verloven bedoeld in dit artikel worden gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit. Indien het personeelslid echter op een feestdag om een andere
reden met verlof is, of in disponibiliteit of in non-activiteit is geplaatst, blijft zijn
administratieve toestand bepaald overeenkomstig de reglementaire bepalingen die
op hem van toepassing zijn op grond van dit andere afwezigheidsmotief.
AFDELING 6.3: VERLOF WEGENS ZIEKTE OF GEBREKKIGHEID
Onderafdeling 6.3.1: Toepassingsgebied
Artikel 126: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde en de
stagedoende personeelsleden. Ze is eveneens van toepassing op de contractuele
personeelsleden, met uitzondering van de onderafdelingen 6.3.3 en 6.3.4.
Artikel 127: Het naleven van de bepalingen van onderhavige afdeling houdt in
geen geval een vrijstelling in van het naleven van de regels betreffende de
tussenkomst van het ziekenfonds voor de contractuele personeelsleden.
Onderafdeling 6.3.2: Procedure
Artikel 128: Het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid is
ertoe gehouden:
1. een dokter te raadplegen;
2. hem een certificaat te laten invullen overeenkomstig het model uit Bijlage
13;
3. zijn dienstchef te verwittigen of te laten verwittigen op twee mogelijke
manieren:
1. door te telefoneren vanaf de opening van de dienst om zijn afwezigheid
en de vermoedelijke duur ervan mee te delen;
2. door naar zijn dienst de verklaring van arbeidsongeschiktheid op te
sturen (Bijlage 14), volledig ingevuld en hetzij in een voldoende
gefrankeerde omslag, hetzij per mail tegen ontvangstbewijs naar zijn
verantwoordelijke;
2. binnen de 48 uren het reglementaire certificaat, voldoende gefrankeerd
en onder gesloten omslag, op te sturen naar het vermelde adres of per
fax op voorwaarde dat het origineel bewaard wordt en op vraag
voorgelegd kan worden;
3. zich nauwgezet te houden aan de beschikkingen betreffende het
medisch toezicht, hernomen in de hiernavolgende artikels;
4. aan zijn dienst, ten gepaste tijde, nieuwe reglementaire formulieren
aan te vragen.
Artikel 129: Het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid is
onderworpen aan het gezondheidstoezicht van het medisch controlemechanisme
van het personeel aangewezen door het College, hierna genoemd de controlearts.
Artikel 130: Het personeelslid dat niet in staat is zich te verplaatsen, zal op zijn
verblijfplaats worden onderzocht door de controlearts. Tot deze medische controle
wordt hetzij willekeurig, hetzij ambtshalve, hetzij op vraag van de dienstchef,
overgegaan. Deze laatste zal zich tot het Departement Human Resources wenden,
waar de pertinentie van de vraag beoordeeld wordt en indien nodig de
controleprocedure in gang zal gezet worden.
Artikel 131: Het is het personeelslid verboden weg te gaan, behoudens een
formele toelating van de behandelende arts, die dit in dat geval nauwkeurig moet
vermelden op het certificaat. Het personeelslid moet ervoor zorgen dat hij op geen
enkele manier de thuiscontrole verhindert. Indien de afwezigheidsperiode andere
dagen dan werkdagen omvat, kan de thuiscontrole ook op deze dagen uitgevoerd
worden.
122
Artikel 132: Het personeelslid dat zich mag verplaatsen, heeft de verplichting
zich aan te bieden bij de geneeskundige controles, op verzoek van de controlearts,
en op de dag, het uur en de plaats door hem aangeduid. Ingeval de persoon zich
niet op de afspraak aanbiedt, moet hij onmiddellijk de Human Resources
verwittigen opdat tot een nieuwe medische controle overgegaan kan worden.
Indien het personeelslid deze verplichting niet nakomt, zal de periode van
arbeidsongeschiktheid die onderworpen was aan de medische controle beschouwd
worden als een ongerechtvaardigde afwezigheid en zal deze niet vergoed worden.
Artikel 133: Zelfs indien de afwezigheid slechts één dag duurt, moet de
betrokkene gevolg geven aan een oproeping door de controlearts.
Artikel 134: De controlearts gaat na of het personeelslid effectief
arbeidsongeschikt is en overhandigt hem een controleverslag waarop vermeld
staat vanaf welke datum hij volgens hem niet meer arbeidsongeschikt is. De
controlearts informeert de betrokken persoon schriftelijk van het resultaat van het
onderzoek en deelt hem de beroepsprocedure mee ingeval van betwisting.
Artikel 135: Ingeval van meningsverschil neemt de controlearts contact op met
de huisarts die het medisch getuigschrift heeft uitgereikt aan het personeelslid.
Artikel 136: Indien tengevolge van deze contacten geen oplossing gevonden
wordt, zal een beroep gedaan worden op een arts-scheidsrechter gekozen in
onderlinge overeenstemming of gekozen onder de artsen-scheidsrechters
ingeschreven op de lijst opgesteld door het Ministerie van Werkgelegenheid en
Arbeid. De beslissing van de arts-scheidsrechter is bindend voor de partijen. De
procedurekosten zijn ten laste van de verliezende partij, hetzij het personeelslid,
hetzij het organisme aangesteld door het College.
Artikel 137: Wanneer de behandelende geneesheer aan het zieke personeelslid
een arbeidsongeschikheid voorschrijft op een andere plaats dan zijn
hoofdverblijfplaats, dan moet het personeelslid, vooraleer zijn hoofverblijfplaats te
verlaten, op een nauwkeurig omschreven manier zijn tijdelijke verblijfplaats
kenbaar maken, evenals de exacte duur van zijn verblijf.
Artikel 138 - § 1: Ieder personeelslid dat zich tijdens de diensturen, nadat hij
regelmatig zijn taken had opgenomen, ziek voelt, mag zijn dienst verlaten na zijn
dienstchef te hebben verwittigd. Hij is ertoe gehouden zijn vertrekuur te laten
vaststellen. Bij zijn terugkeer dient hij een document voor te leggen dat zijn
afwezigheid rechtvaardigt.
§ 2: Wanneer het diensthoofd oordeelt dat een personeelslid dat zich op het
werk heeft aangeboden, blijkbaar als gevolg van een ziekte of gebrekkigheid, niet
over alle vereiste bekwaamheden lijkt te beschikken om zijn taken uit te voeren,
kan hij eisen dat het personeelslid zich zo snel mogelijk, eventueel zelfs
onmiddellijk, laat onderzoeken door de arbeidsgeneesheer of een arts van zijn
keuze.
Artikel 139: Indien de behandelende arts oordeelt dat het personeelslid
geschikt is om het werk te hernemen, maar hij is meer dan een maand afwezig
geweest en hij is onderworpen aan het medisch toezicht van de werknemers, wordt
hij opgeroepen bij de arbeidsgeneesheer opdat zijn geschiktheid om zijn functies te
hernemen onderzocht kan worden. Dit medisch onderzoek heeft ten vroegste
plaats op de eerste dag van de herneming en ten laatste binnen de acht
werkdagen. Zonder akkoord van de arbeidsgeneesheer, kan het personeelslid zijn
dienst niet hervatten en moet hij onder medisch certificaat blijven tot aan zijn
volledige genezing. Hij mag in geen geval jaarlijks verlof opnemen om de
toepassing van de bepalingen betreffende het ziekteverlof of de bepalingen
betreffende de indisponibiliteitsstelling voor de vastbenoemde personeelsleden te
vermijden.
Artikel 140: Indien het verslag van de arbeidsgeneesheer aan het licht brengt
dat het personeelslid niet geschikt is om op een gunstige manier de taken te
vervullen die hem zijn toegekend of dat hij een zeker gevaar betekent voor de
personen waarmee hij in contact komt, wordt hij in ziekteverlof geplaatst vanaf de
dag van het onderzoek. Hij moet zich laten indekken door een medisch
getuigschrift van zijn behandelende arts tot aan de herneming van zijn werk,
toegelaten door de arbeidsgeneesheer.
Artikel 141: Tijdens de afwezigheid wegens ziekte, worden de toelatingen om
cursussen te volgen of een al dan niet betaalde nevenactiviteit uit te oefenen,
opgeschort.
Artikel 142: Een dienstvrijstelling kan toegekend worden wegens een medische
raadpleging die niet buiten de diensturen kan plaatsvinden. Deze vrijstelling moet
gerechtvaardigd worden en wordt aangerekend zoals een ziekteverlof (minimum
een halve dag) conform de bepalingen voorzien in deze afdeling. Er zijn geen
prestaties toegelaten gedurende deze halve dag ziekteverlof.
123
Onderafdeling 6.3.3: Bijzonder regime voor het vastbenoemd en het stagedoend
statutair personeel
Artikel 143: Voor de ganse duur van zijn loopbaan, kan het personeelslid dat
wegens ziekte of gebrekkigheid verhinderd is zijn functie normaal uit te oefenen,
ziekteverlof bekomen tot 21 werkdagen per 12 maanden dienstanciënniteit. Als hij
nog geen 36 maanden in dienst is, wordt zijn wedde hem niettemin gedurende 63
werkdagen gewaarborgd. Het verlof wegens ziekte wordt gelijkgesteld met een
periode van dienstactiviteit. Met werkdag in de zin van dit artikel, wordt de dag
bedoeld waarop het personeelslid gehouden is te werken volgens het arbeidsstelsel
dat op hem van toepassing is.
Artikel 144 - § 1: De 21 dagen bedoeld in artikel 143 worden evenredig
verminderd met de tijdens de beschouwde periode van 12 maanden niet verrichte
prestaties, wanneer het personeelslid in die periode:
1. één of meer verloven heeft verkregen opgesomd in artikel 117, 1° tot 3°;
2. afwezig is geweest wegens ziekte, met uitzondering van het verlof wegens
ziekte die het gevolg is van een arbeidsongeval, van een
arbeidswegongeval of van een beroepsziekte;
3. op non-activiteit is geplaatst met toepassing van artikel 109 bis.
§ 2: Indien het aantal verlofdagen wegens ziekte aldus berekend, geen afgerond
getal vormt, wordt het afgerond naar de onmiddellijk hoger liggende eenheid.
§ 3: Enkel werkdagen inbegrepen in de periode van afwezigheid wegens ziekte
worden aangerekend.
Artikel 145 - § 1: Het ziekteverlof maakt geen einde aan de verminderde
prestaties voor persoonlijke aangelegenheid bedoeld in afdeling 6.5, noch aan de
stelsels van loopbaanonderbreking. Het personeelslid krijgt zijn verschuldigde
wedde in functie van zijn verminderde prestaties.
§ 2: Wanneer het personeelslid deeltijds tewerkgesteld is, worden de
afwezigheden wegens ziekte aangerekend op het aantal verlofdagen waarop hij
recht heeft in toepassing van artikel 143, evenredig met de prestaties die hij zou
moeten presteren hebben. Indien het totaal aantal dagen aldus berekend per
twaalf maanden dienstanciënniteit geen geheel getal is, wordt het deel van de dag
niet meegeteld. Voor het personeelslid dat deeltijds tewerkgesteld is, zijn de dagen
die in rekening gebracht moeten worden als ziektedagen, de afwezigheidsdagen
tijdens dewelke het personeelslid prestaties had moeten leveren.
Artikel 146: Het verlof wegens ziekte is tijdelijk onderbroken gedurende het
verlof om dwingende redenen van familiaal belang. De verlofdagen om dwingende
redenen die samenvallen met het ziekteverlof worden niet beschouwd als
ziekteverlof.
Artikel 147: Indien de op doktersvoorschrift voorgeschreven dagen de duur te
boven gaan, vastgesteld in de artikels hierboven, wordt het personeelslid in
disponibiliteit gesteld. De disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid maakt
geen einde aan het regime van verminderde prestaties zoals bedoeld in
onderafdeling 6.3.4.
Artikel 148: In uitzondering op artikel 143, wordt het verlof wegens ziekte of
gebrekkigheid niet aangerekend wanneer het voortkomt uit:
- een arbeidsongeval;
- een arbeidswegongeval;
- een beroepsziekte.
Artikel 149: De verlofdagen wegens ziekte ingevolge een ongeval veroorzaakt
door de fout van een derde dat geen ongeval is als bedoeld in artikel 148, worden
niet in aanmerking genomen om het aantal verlofdagen te bepalen dat het
personeelslid nog kan bekomen in toepassing van artikel 143, ten belope van het
percentage aansprakelijkheid dat aan de derde is toegewezen en dat als grondslag
dient voor de wettelijke indeplaatsstelling van de gemeente.
Artikel 150: Het personeelslid kan niet definitief ongeschikt verklaard worden
wegens ziekte vooraleer hij het totaal van de verloven heeft uitgeput waarop artikel
143 van onderhavig reglement hem recht geeft. In ieder geval, in toepassing van
de Wet van 5 augustus 1978, wordt een personeelslid dat de leeftijd van 60 jaar
bereikt heeft ambtshalve op rust gesteld op de eerste dag van de maand die volgt
op degene in de loop waarvan hij, zonder definitief ongeschikt te zijn verklaard, een
totaal van 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte bereikt (hetzij door
ziekteverlof, hetzij door disponibiliteit wegens ziekte, hetzij wegens het ene en het
andere).
124
Artikel 151: Voor de toepassing van artikel 143, neemt men voor de
dienstanciënniteit ook in aanmerking het geheel van de effectief gepresteerde
diensten, in welke hoedanigheid ook en zonder vrijwillige onderbreking, als titularis
van functies die hele of deeltijdse prestaties omvatten, deel uitmakend van één of
meerdere instellingen, centra, kantoren of organismes van algemeen belang; op
dat moment worden ook de ziekteverloven aangerekend verkregen tijdens deze
diensten.
Onderafdeling 6.3.4: Verminderde prestaties wegens ziekte
Artikel 152: Wanneer de arbeidsgeneesheer oordeelt dat een personeelslid dat
afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid, bekwaam is om zijn taken opnieuw op
te nemen per prestaties van een halve dag, licht hij het College daarvan in. Het
College roept het personeelslid weer in dienst waarbij het hem toestaat deze
verminderde prestaties uit te oefenen, tenzij deze maatregel niet in
overeenstemming te brengen is met de vereisten van het goed functioneren van de
dienst.
Artikel 153: Wanneer het personeelslid afwezig wegens ziekte of gebrekkigheid
vraagt om de uitoefening van zijn functies te hernemen per prestaties van een
halve dag en ter staving van die aanvraag een getuigschrift van zijn geneesheer
meebrengt, staat het College het personeelslid toe deze verminderde prestaties uit
te oefenen, wanneer deze maatregel in overeenstemming is met de vereisten van
het goed functioneren van de dienst en wanneer de arbeidsgeneesheer oordeelt
dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het toelaat.
Artikel 154: Het personeelslid kan in beroep gaan tegen de beslissing van de
arbeidsgeneesheer bedoeld in artikel 152 bij de beroepscommissie.
Artikel 155: De beslissingen van het College houdende dat een personeelslid
de uitoefening van zijn functies kan hernemen per prestaties van een halve dag,
kunnen niet genomen worden voor een periode langer dan dertig kalenderdagen.
Twee verlengingen kunnen evenwel toegestaan worden voor een periode van
maximaal dezelfde duur, wanneer de arbeidsgeneesheer oordeelt, na afloop van
een nieuw onderzoek, dat de gezondheidstoestand van het personeelslid het
rechtvaardigt.
Artikel 156: De halve dagen van afwezigheid van een personeelslid tijdens de
verminderde prestaties die hij uitoefent in toepassing van de artikelen 152 tot 155
van dit reglement veroorzaken geen verschil in de berekening van de
ziekteverloven bedoeld in artikel 143, zij worden beschouwd als bijkomende
verloven en als perioden van dienstactiviteit zonder invloed op het geldelijk statuut
van het personeelslid.
AFDELING 6.4: AFWEZIGHEID WEGENS PERSOONLIJKE AANGELEGENHEDEN
Onderafdeling 6.4.1: Toepassingsgebied
Artikel 157: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde
personeelsleden.
Onderafdeling 6.4.2: Procedure
Artikel 158: Het College kan, voor zover het niet in strijd is met het belang van
de dienst, een vastbenoemd personeelslid toestaan om gedurende maximaal 2 jaar
voor het geheel van een loopbaan voltijds afwezig te zijn. Op verzoek van het
personeelslid kan deze afwezigheid opgesplitst worden.
Artikel 159: Op zijn verzoek herneemt het personeelslid zijn functies voor het
aflopen van de begonnen afwezigheidsperiode middels een opzeg van 3 maanden
tenzij de autoriteit een kortere termijn aanvaardt.
Artikel 160: Tijdens de afwezigheid bedoeld in artikel 158, bevindt het
personeelslid zich in de administratieve positie van niet-activiteit. Hij kan een
lucratieve activiteit uitoefenen op voorwaarde dat deze activiteit verenigbaar is
met zijn functies.
AFDELING 6.5: VERMINDERDE PRESTATIES VOOR PERSOONLIJKE
AANGELEGENHEID
Onderafdeling 6.5.1: Toepassingsgebied
Artikel 161: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde
personeelsleden.
Onderafdeling 6.5.2: Procedure
Artikel 162 - §1: Het College kan het personeelslid dat erom verzoekt toestaan
zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke
aangelegenheid. De toelating is ondergeschikt aan de vereisten van het goed
functioneren van de dienst. Het College meldt zijn beslissing aan het personeelslid
binnen de maand na de ontvangst van de aanvraag; wanneer het verlof niet wordt
toegestaan, wordt de beslissing gemotiveerd.
125
§ 2: De personeelsleden die titularis zijn van een graad gelijk aan of hoger dan
A5 moeten hun vraag tot loopbaanvermindering indienen, vergezeld van een
gedetailleerde motivatiebrief. Het College zal de aanvragen geval per geval
bekijken en neemt de context en de goede organisatie van de diensten in rekening.
§3: Het personeelslid dat geniet van de toelating bedoeld in paragraaf 1, is
ertoe gehouden de helft, twee derden, drie vierden, vier vijfden of negen tienden
van de duur van de prestaties te verrichten die hem normaal worden opgelegd.
Deze prestaties worden uitgevoerd hetzij elke dag, hetzij volgens een andere
verdeling opgesteld per week. Zij moeten steeds een aanvang nemen de eerste
dag van de maand.
Artikel 163: De toelating tot de uitoefening van de verminderde prestaties
wordt gegeven voor een periode van minimum 3 maanden en maximum 24
maanden. Verlengingen van minimum 3 maanden tot maximum 24 maanden
kunnen worden toegestaan. Elke verlenging is afhankelijk van een vraag van het
betrokken personeelslid, ingediend tenminste één maand voor de afloop van het
lopende verlof.
Artikel 164: Het personeelslid kan zijn functies voltijds hernemen voor het
aflopen van de toegestane periode, mits een 3 maanden vooraf gedane
kennisgeving, tenzij het College een kortere periode aanvaardt.
Artikel 165 - § 1: Tijdens de periode van afwezigheid, bevindt het personeelslid
zich in non-activiteit. Hij kan echter wel zijn rechten op bevordering laten gelden.
De bevordering in een hogere graad maakt automatisch een einde aan de toelating
om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties.
§ 2: Het personeelslid geniet van de wedde verschuldigd als gevolg van de
verminderde prestaties. De wedde van het personeelslid dat de leeftijd van vijftig
jaar heeft bereikt en van het personeelslid dat minstens twee kinderen ten laste
heeft die nog niet de volle leeftijd van vijftien jaar hebben bereikt, wordt verhoogd
met één vijfde van de wedde die verschuldigd zou zijn geweest voor de prestaties
die niet zijn geleverd.
Artikel 166: De toelating om zijn functies uit te oefenen met verminderde
prestaties is opgeschort van zodra het personeelslid één van de volgende verloven
bekomt:
1. bevallingsverlof, vaderschapsverlof, ouderschapsverlof en opvangverlof;
2. verlof om dwingende redenen van familiaal belang;
3. verlof om een stage in een andere openbare dienst te vervullen;
4. verlof om zijn kandidatuur voor de verkiezingen te stellen;
5. verlof om in vredestijd prestaties te verrichten bij het Korps Civiele
Bescherming;
6. verlof voor het verrichten van sommige militaire prestaties in vredestijd en
van diensten bij de Civiele Bescherming of van taken van openbaar nut op
grond van de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden,
gecoördineerd op 20 februari 1980;
7. verlof om een ambt uit te oefenen bij een ministerieel kabinet;
8. verlof voor een opdracht van algemeen belang;
9. verlof om een activiteit uit te oefenen bij een erkende politieke groepering,
in een federale wetgevende vergadering of een wetgevende vergadering
van een Gemeenschap of een Gewest of bij de voorzitter van één van die
groepen;
10. verlof om ter beschikking gesteld te worden aan de Koning, een Prins of
een Prinses van België;
11. verlof bedoeld in artikel 77 § 1 van het Koninklijk Besluit van 28 september
1984 tot uitvoering van de Wet van 19 december 1974 tot regeling van de
betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
AFDELING 6.6: VERLOF VOOR LOOPBAANONDERBREKING
Onderafdeling 6.6.1: Toepassingsgebied
Artikel 167: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde, de
stagedoende en de contractuele personeelsleden.
Onderafdeling 6.6.2: Procedure
Artikel 168 - § 1: Het College geeft het personeelslid dat de aanvraag doet
toelating om zijn loopbaan volledig te onderbreken, al dan niet per opeenvolgende
periodes van tenminste 3 maanden en maximaal 12 maanden die in totaal niet de
60 maanden mogen overschrijden in de loop van de beroepsloopbaan, volgens de
regels voorzien in de Wet van 22 december 1995 houdende maatregelen ter
uitvoering van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid en het Koninklijk Besluit
van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en zijn
latere wijzigingen. Het College kan evenwel de startdatum van de onderbreking
wijzigen in functie van de noodzakelijkheid van de dienst en dit met een maximum
van 6 maanden.
126
§ 2: Het College geeft het personeelslid dat de aanvraag doet toelating om zijn
loopbaan te onderbreken, voor een vijfde, een vierde, een derde of de helft van de
duur van de prestaties die hem normaal zijn opgelegd, al dan niet per
opeenvolgende periodes van tenminste 3 maanden en maximaal 12 maanden die
in totaal niet de 60 maanden mogen overschrijden in de loop van de
beroepsloopbaan, volgens de regels voorzien in de Wet van 22 december 1995
houdende maatregelen ter uitvoering van het meerjarenplan voor de
werkgelegenheid en het Koninklijk Besluit van 2 januari 1991 betreffende de
toekenning van onderbrekingsuitkeringen en zijn latere wijzigingen. Het College
kan evenwel het uurrooster en de startdatum van de onderbreking wijzigen in
functie van de noodzakelijkheid van de dienst en dit met een maximum van 6
maanden.
§ 3: Het College geeft het personeelslid ouder dan 55 jaar, of dan 50 jaar indien
hij voldoet aan de loopbaanvoorwaarden vastgelegd in het K.B., dat de aanvraag
doet toelating om zijn loopbaan te onderbreken tot aan het pensioen, voor een
vijfde, een vierde, een derde of de helft van de duur van de prestaties die hem
normaal zijn opgelegd, volgens de regels voorzien in de Wet van 22 december
1995 houdende maatregelen ter uitvoering van het meerjarenplan voor de
werkgelegenheid en het Koninklijk Besluit van 2 januari 1991 betreffende de
toekenning van onderbrekingsuitkeringen en zijn latere wijzigingen. Het College
kan evenwel het uurrooster wijzigen in functie van de noodzakelijkheid van de
dienst.
§ 4: Het personeelslid formuleert zijn aanvraag schriftelijk aan het College
minstens een maand voor het begin van de onderbreking of de verlenging, tenzij
het College een kortere termijn aanvaardt.
Artikel 169: De personeelsleden die titularis zijn van een graad gelijk aan of
hoger dan A5 genieten niet van een onvoorwaardelijk recht op
loopbaanonderbreking. Zij zullen hun vraag tot loopbaanonderbreking moeten
indienen, vergezeld van een gedetailleerde motivatiebrief. Het College zal de
aanvragen geval per geval bekijken en neemt de context en de goede organisatie
van de diensten in rekening. In geval van weigering, zal er een gemotiveerde
beslissing naar het personeelslid verstuurd worden, die de mogelijkheid heeft om 6
maanden later een nieuwe aanvraag in te dienen.
Artikel 170 - § 1: In afwijking van artikel 168, kan het personeelslid zijn
loopbaan onderbreken voor een maand, eventueel met een maand verlengbaar,
om palliatieve zorg toe te dienen aan een persoon, in toepassing van de artikelen
100bis en 102bis van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale
bepalingen. Het personeelslid dient in dit geval niet vervangen te worden. Onder
palliatieve zorg wordt verstaan elke vorm van bijstand, met name op medisch,
sociaal, administratief en psychologisch vlak, evenals de verzorging, verstrekt aan
personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en zich in de terminale fase
bevinden. Het personeelslid dat om deze reden zijn loopbaan wil onderbreken,
brengt het College op de hoogte, waarbij hij eveneens een attest van de
behandelende geneesheer meestuurt betreffende de persoon aan wie de
palliatieve zorg zal verstrekt worden en waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid
heeft verklaard deze palliatieve zorg te verstrekken, zonder dat de identiteit van de
patiënt wordt vermeld. De onderbreking vangt aan op de eerste dag van de week
volgend op degene waarin de bovenvermelde melding is gedaan.
§ 2: In afwijking van artikel 168, kan het personeelslid zijn loopbaan
onderbreken om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan, op één van de
volgende manieren per patiënt:
1) een voltijds of deeltijds tewerkgesteld personeelslid: gedurende een
maximumperiode van 12 maanden de uitvoering van zijn overeenkomst volledig
schorsen, genomen per periode van minimum 1 maand en van maximum 3
maanden;
2) een voltijds of deeltijds (minstens ¾) tewerkgesteld personeelslid: gedurende
een maximumperiode van 24 maanden de uitvoering van zijn arbeidsprestaties
met 1/5 of ½ verminderen, genomen per periode van minimum 1 maand en van
maximum 3 maanden.
Met een gezinslid wordt bedoeld, elke persoon die met de werknemer
samenwoont. Onder een familielid wordt verstaan een bloed- of aanverwant tot de
tweede graad.
§ 3: Als uitzondering op § 2, kan het personeelslid, voor de bijstand of de zorgen
voor een minderjarig kind tijdens of juist na de hospitalisatie tengevolge van een
ernstige ziekte, zijn loopbaan volledig schorsen gedurende één week, met de
mogelijkheid om nog een week te verlengen.
127
Indien, na afloop van deze periode, het kind nog steeds gehospitaliseerd is en/of
nog niet genezen is, kan het personeelslid het verlof voor zorgen zoals bedoeld in §
2 gebruiken. De duur van de volledige schorsing van de loopbaan voor eenzelfde
kind dat zwaar ziek is, kan niet korter zijn dan een maand.
Artikel 171 - § 1: Het personeelslid kan, bij een geboorte, een adoptie, of de
plaatsing van een kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg, op zijn
verzoek, ouderschapsverlof verkrijgen, zoals voorzien in het K.B. van 29 oktober
1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de
onderbreking van de beroepsloopbaan.
Het verlof kan worden genomen:
1. hetzij onder de vorm van een volledige schorsing van de prestaties
gedurende 4 maanden. Deze periode mag, naar keuze van het
personeelslid, worden opgedeeld per maand;
2. hetzij onder de vorm van een vermindering van de voltijdse prestaties tot
een halftijdse prestatie gedurende 8 maanden. Deze periode mag, naar
keuze van het personeelslid, worden opgedeeld in periodes van 2 maanden
of een veelvoud hiervan;
3. hetzij onder de vorm van een vermindering van de voltijdse prestaties ten
belope van 1/5 gedurende 20 maanden. Deze periode mag, naar keuze van
het personeelslid, worden opgedeeld in periodes van 5 maanden of een
veelvoud hiervan.
§ 2: Het recht op ouderschapsverlof wordt toegekend naar aanleiding van:
1. hetzij de geboorte van een kind, in de periode die aanvangt vanaf de
geboorte en eindigt wanneer het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt;
2. hetzij de adoptie van een kind, tijdens een periode die aanvangt bij de
inschrijving van het kind als gezinslid in het bevolkings- of
vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid verblijft en
eindigt ten laatste wanneer het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
De leeftijdsgrens is 21 jaar wanneer het gaat om een kind dat een erkende
handicap heeft zoals bedoeld in de wetgeving op de kinderbijslag.
§ 3: Personeelsleden van wie een kind geboren werd of die een kind
geadopteerd hebben vóór 8 maart 2012 hebben voor de vierde maand voltijdse
schorsing, de zevende en de achtste maand halftijdse schorsing en de zestiende tot
en met de twintigste maand schorsing ten belope van 1/5 van de arbeidstijd geen
recht op een uitkering van de RVA.
Artikel 172: Het personeelslid moet in dienst zijn geweest van de werkgever
gedurende ten minste 12 maanden tijdens de periode van 15 maanden die
voorafgaat aan de datum van betekening aan de werkgever van de schriftelijke
aanvraag tot ouderschapsverlof en het personeelslid moet uiterlijk op het ogenblik
waarop het ouderschapsverlof ingaat, de documenten verstrekken die de geboorte
of de adoptie van het kind staven.
Artikel 173: Het personeelslid brengt het College op de hoogte, schriftelijk, van
zijn voornemen om zijn recht op ouderschapsverlof uit te oefenen, minstens 2
maanden en hoogstens 3 maanden vooraf. Dit gebeurt per aangetekend schrijven
of middels een schrijven ondertekend door de werkgever voor ontvangst.
Artikel 174: De werkgever kan de uitoefening van het recht op
ouderschapsverlof schriftelijk uitstellen, binnen de maand na de aanvraag, om
gerechtvaardigde redenen in verband met het functioneren van de dienst. Het
ouderschapsverlof zal evenwel ingaan uiterlijk 6 maanden na de maand waarin het
gemotiveerde uitstel plaatsheeft.
Artikel 175: Het personeelslid heeft het recht om een aangepaste
arbeidsregeling aan te vragen voor de periode die volgt op het einde van het
ouderschapsverlof. Deze periode bedraagt maximum 6 maanden. Hij bezorgt
hiertoe ten laatste 3 weken voor het einde van de lopende periode van
ouderschapsverlof, een schriftelijke aanvraag aan de werkgever. In deze aanvraag
dient hij de redenen aan te geven die verband houden met een betere combinatie
tussen werk- en gezinsleven.
De werkgever beoordeelt deze aanvraag en geeft er schriftelijk gevolg aan ten
laatste één week voor het einde van de lopende periode van ouderschapsverlof,
rekening houdend met zijn eigen behoeften en die van het personeelslid. Hij deelt
in het betrokken geschrift mee op welke wijze bij de beoordeling van de aanvraag
rekening werd gehouden met de eigen behoeften en met die van het personeelslid.
Artikel 176: Het ouderschapsverlof wordt niet vergoed. Het wordt voor het
overige gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
128
AFDELING 6.7: OMSTANDIGHEIDSVERLOF EN UITZONDERLIJK VERLOF
Onderafdeling 6.7.1: Toepassingsgebied
Artikel 177: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde en op de
stagedoende statutaire personeelsleden. Ze is eveneens van toepassing op de
contractuele personeelsleden, met uitzondering van artikel 183.
Onderafdeling 6.7.2: Omstandigheidsverlof
Artikel 178 - § 1: Omstandigheidsverloven kunnen toegekend worden aan de
personeelsleden binnen de grenzen zoals hierna bepaald:
Aard van de gebeurtenis Werkdagen Wanneer verlof nemen?
toegekend
voor een
voltijdse
1 Burgerlijk huwelijk van het 4 Te nemen per dag of halve dag
personeelslid omstreeks de gebeurtenis en
(wettelijke samenwoning wordt tot maximum 30 dagen vanaf
niet bedoeld met deze deze gebeurtenis
beschikking)
2 Overlijden van de echtgenoot, 4 Te nemen per dag of halve dag
van de persoon waarmee het binnen de 30 dagen vanaf deze
personeelslid samenwoont, van gebeurtenis
een bloed- of aanverwant in de
eerste graad van het
personeelslid of van de persoon
waarmee hij samenwoont
3 Huwelijk van een kind van het 2 Te nemen per dag of halve dag
personeelslid of van de persoon omstreeks de gebeurtenis en
met wie hij samenwoont tot maximum 30 dagen vanaf
deze gebeurtenis
4 Huwelijk van een broer, een zus, 1 Te nemen de dag van de
een stiefbroer, een stiefzus, van gebeurtenis. Indien deze dag
de vader, de moeder, de tijdens het weekend valt, de
schoonvader, de stiefvader, de werkdag die voorafgaat of
schoonmoeder, de stiefmoeder, volgt
van een kleinkind van het
personeelslid
5 Overlijden van een bloed- of 2 Te nemen per dag of halve dag
aanverwant, in om het even binnen de 30 dagen vanaf deze
welke graad die onder hetzelfde gebeurtenis
dak woont als het personeelslid
6 Overlijden van een bloed- of 1 Te nemen de dag van de
aanverwant in de 2de of 3de plechtigheid. Indien deze dag
graad die niet onder hetzelfde tijdens het weekend valt, de
dak woont als het personeelslid werkdag die voorafgaat of
volgt
7 Deelname aan het feest van de 1 Te nemen de dag van de
vrijzinnige jeugd, de plechtige gebeurtenis. Indien deze dag
communie of elke andere tijdens het weekend valt, de
gelijkaardige gebeurtenis van een werkdag die voorafgaat of
erkende eredienst van een kind volgt
van het personeelslid, van de
echtgenoot of van de persoon
waarmee hij samenwoont op het
moment van de gebeurtenis
8 Adresverandering van een 1 Te nemen de dag van de
personeelslid dat zich komt verhuis. Indien deze dag
inschrijven in het tijdens het weekend valt, de
bevolkingsregister van werkdag die voorafgaat of
Schaarbeek volgt
9 Oproeping als getuige voor een 1 Te nemen de dag van de
rechtsprekend orgaan of gebeurtenis, beperkt tot één
persoonlijke verschijning voor een keer per jaar
rechtsprekend orgaan
129
§ 2: Deze verloven worden met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
§ 3: Wanneer de gebeurtenis zich voordoet in de loop van een periode van
deeltijdse tewerkstelling, wordt de duur van het verlof als volgt evenredig
verminderd:
Uurrooster ½ dag omst. 1 dag omst. 2 dagen omst. 4 dagen omst.
> halftijds ½ dag op de dag van de 1 dag (datum te kiezen) 2 dagen of 4 halve 4 dagen of 8
gebeurtenis dagen halve dagen
≤ halftijds ½ dag op de dag van de 1 dag (datum te kiezen) 1 dag of 2 halve 2 dagen of 4
gebeurtenis dagen halve dagen
Artikel 179 - § 1: Een omstandigheidsverlof van tien dagen wordt toegekend
aan het mannelijke personeelslid naar aanleiding van de geboorte van een kind
waarvan de wettelijke afstamming langs zijn zijde vaststaat, ongeacht het
arbeidsregime waarin hij is tewerkgesteld. Dit verlof wordt met een periode van
dienstactiviteit gelijkgesteld.
§ 2: Deze tien dagen mogen vrij worden gekozen door het personeelslid binnen
een periode van vier maanden te rekenen vanaf de dag van de geboorte. Dit verlof
dient niet noodzakelijk in één keer te worden opgenomen.
§ 3: Het personeelslid dient zijn dienst en het Departement Human Resources
voorafgaand aan de bevalling te verwittigen.
§ 4: De contractuele personeelsleden kunnen eveneens van dit verlof genieten,
waarvan drie dagen ten laste zijn van het gemeentebestuur. De zeven resterende
dagen zullen betaald worden in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Artikel 180 - § 1: Bij ontstentenis van een werknemer bedoeld in artikel 179,
komt datzelfde recht toe aan de werknemer die op het ogenblik van geboorte:
1° gehuwd is met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat;
2° wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming
vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is verbonden
door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor
de Koning geen ontheffing kan verlenen;
3° sedert een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de geboorte
op permanente en affectieve wijze samenwoont met diegene ten aanzien van wie
de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en niet is
verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod
waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen. Het bewijs van samenwoning en
hoofdverblijf wordt geleverd aan de hand van een uittreksel uit het
bevolkingsregister.
§ 2: Slechts één werknemer heeft recht op verlof, zoals bedoeld in het vorige lid,
ter gelegenheid van de geboorte van eenzelfde kind. De werknemers, die het recht
op verlof openen door het vorige lid respectievelijk 1°, 2° en 3°, hebben
achtereenvolgens voorrang op elkaar.
§ 3: Het recht op moederschapsverlof, zoals bedoeld in artikel 39 van de
Arbeidswet van 16 maart 1971, sluit, in voorkomend geval, voor eenzelfde ouder
het recht op verlof uit, dat wordt geopend door de vorige leden.
§ 4: Het verlof dat wordt geopend door het tweede lid, wordt, in voorkomend
geval, in mindering gebracht van het adoptieverlof, zoals bedoeld in artikel 30ter
van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het brengt in
voorkomend geval, evenmin andere burgerlijke, sociale of economische rechten
met zich mee.
Artikel 181: Een verlofdag wordt toegekend aan het personeelslid dat een
onderscheiding bekomt in de nationale orden, een ereteken van de arbeid of een
erekenteken van de arbeid. Dit verlof moet worden genomen binnen de maand
waarin het brevet of het erekenteken werden toegekend. Dit verlof wordt met een
periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. Het kan genomen worden met het
vakantieverlof.
Onderafdeling 6.7.3: Uitzonderlijk verlof
Artikel 182: Het personeelslid bekomt een verlof om zich kandidaat te stellen
voor de verkiezingen van de federale wetgevende kamers, de gewest- en
gemeenschapsraden, de provincieraden, de gemeenteraden of de Europese
vergaderingen. Deze verloven worden toegekend voor een periode die
overeenkomt met de duur van de verkiezingscampagne waaraan de betrokkene als
kandidaat deelneemt. Ze worden niet vergoed en worden voor het overige
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
130
Artikel 183: Het statutair personeelslid bekomt een verlof voor een stage of
om aangeworven te worden als contractueel in een andere betrekking van een
overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs. Dit verlof wordt toegekend
voor de normale duur van de stage. Indien het statuut geen stage, noch een
proefperiode voorziet, is de maximale duur van dit verlof beperkt tot 1 jaar. Deze
verloven worden niet vergoed en worden voor het overige met een periode van
dienstactiviteit gelijkgesteld. Het personeelslid dat van het verlof uit onderhavig
artikel wenst te genieten, deelt aan de autoriteit waar hij van afhangt de datum
mee waarop dit verlof een aanvang neemt, de duur en de naam van de werkgever.
Deze mededeling gebeurt schriftelijk tenminste één maand voor aanvang van het
verlof tenzij de autoriteit een kortere termijn aanvaardt op verzoek van de
betrokkene.
Artikel 184: Het personeelslid bekomt een verlof om deel uit te maken van een
jury van het Assisenhof en dit voor de duur van de zitting. Dit verlof wordt
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Dit verlof wordt vergoed.
Artikel 185: Het personeelslid bekomt een verlof om in vredestijd prestaties te
verrichten bij het Korps civiele Bescherming als vrijwillig dienstnemer bij dit korps.
Dit verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Dit verlof wordt
niet vergoed.
Artikel 186 - § 1: Het personeelslid bekomt een uitzonderlijk verlof wegens
overmacht die het gevolg is van de ziekte of van een ongeval overkomen aan zijn
minderjarig kind dat al dan niet onder hetzelfde dak woont als het personeelslid, of
aan één van de volgende personen met wie hij onder hetzelfde dak samenleeft: de
echtgenoot, de persoon met wie hij samenleeft, het kind van de persoon met wie
hij samenleeft, een bloed- of aanverwant, een persoon opgenomen met het oog op
zijn adoptie of op de uitoefening van een pleegvoogdij. De noodzaak van de
aanwezigheid van het personeelslid thuis of bij de zieke persoon wordt bewezen
aan de hand van een doktersattest.
Wordt eveneens als overmacht beschouwd het overlijden van de vader of de
moeder van een minderjarig kind van het personeelslid wanneer deze laatste niet
met de overleden persoon als koppel samenwoonde.
Elke situatie die het voor het personeelslid onmogelijk maakt om in de
hoofdverblijfplaats te verblijven kan eveneens beschouwd worden als geval van
overmacht (schade veroorzaakt door een natuurramp, een brand, waterschade,
enz.).
§ 2: De duur van deze verloven mag 4 werkdagen per jaar niet overschrijden; zij
worden gelijkgesteld met perioden van dienstactiviteit.
§ 3: Wanneer het geval van overmacht zich voordoet tijdens een periode van
deeltijdse tewerkstelling, wordt de duur van het verlof evenredig verminderd.
Artikel 187: Het personeelslid bekomt verlof om mindervaliden en zieken te
vergezellen en bij te staan tijdens vakantiereizen en -verblijven in België of in het
buitenland georganiseerd door een vereniging, een openbare instelling of een
privé-instelling, waarvan de opdracht erin bestaat de zorg voor mindervaliden en
zieken op zich te nemen en die, met dit doel, subsidies van de overheid krijgt. Deze
verlofaanvraag moet gestaafd worden met een attest waarin de vereniging of
instelling verklaart dat de vakantiereis of het vakantieverblijf onder haar
verantwoordelijkheid valt. De duur van het verlof mag niet meer bedragen dan 5
werkdagen per jaar; het verlof wordt met een periode van dienstactiviteit
gelijkgesteld.
Artikel 188 - § 1: Het personeelslid bekomt een dienstvrijstelling van ten
hoogste 4 werkdagen per jaar voor het geven van bloed of plasma. De betrokkene
moet het bewijs van de afname van het bloed of plasma leveren via zijn
identiteitskaart als bloed- of plasmagever, waarop elke afname wordt vermeld. De
vrijstelling wordt toegekend hetzij de dag van de afname van het bloed of plasma,
hetzij de volgende dag. Wanneer het de dag zelf wordt toegekend en indien om één
of andere reden de afname niet heeft kunnen plaatsvinden, moet de kandidaat
bloed- of plasmagever onmiddellijk terug zijn dienst opnemen. De vrijstelling wordt
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
§ 2: Het personeelslid bekomt een verlof van ten hoogste 4 werkdagen per jaar
voor het afstaan van beenmerg. De aanvraag moet met een doktersattest gestaafd
worden. Dit verlof neemt een aanvang op de dag waarop de afstand van het
beenmerg in de verzorgingsinstelling plaatsvindt. Het wordt gelijkgesteld met een
periode van dienstactiviteit.
131
Artikel 189: Het personeelslid bekomt een verlof voor het afstaan van organen
of weefsels. Dit verlof wordt toegekend voor een periode die overeenstemt met de
duur van de hospitalisatie en van de eventuele vereiste herstelperiode alsook met
de duur van de voorafgaande geneeskundige onderzoeken. De aanvragen moeten
telkens gestaafd worden met een doktersattest. Dit verlof wordt gelijkgesteld met
een periode van dienstactiviteit.
AFDELING 6.8: VERLOVEN TENGEVOLGE VAN ZWANGERSCHAP, GEBOORTE OF
ADOPTIE
Onderafdeling 6.8.1: Toepassingsgebied
Artikel 190: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde
personeelsleden, op de stagedoende statutaire personeelsleden en op de
contractuele personeelsleden.
Artikel 191: Het naleven van onderhavige afdeling sluit in geen geval het
naleven van de regels uit wat betreft de tussenkomst van het ziekenfonds voor de
contractuele personeelsleden.
Onderafdeling 6.8.2: Verlof tengevolge van zwangerschap en geboorte
Artikel 192: Het moederschapsverlof voorzien in artikel 39 van de Arbeidswet
van 16 maart 1971 wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Artikel 193: De periode waarin het personeelslid van moederschapsverlof
geniet, mag niet meer dan 15 weken bedragen, gebracht op 17 weken voor de
geboorte van een meerling of op 19 weken op schriftelijk verzoek. Voor de
vastbenoemde personeelsleden en de stagedoende statutaire personeelsleden is
de bezoldiging ten laste van het gemeentebestuur. De contractuele
personeelsleden ontvangen een vergoeding van het ziekenfonds.
Artikel 194: Op vraag van het personeelslid is het College ertoe gehouden om
haar verlof te verlenen ten vroegste vanaf de zesde week die voorafgaat aan de
vermoedelijke bevallingsdatum of vanaf de achtste week voor deze datum wanneer
de geboorte van een meerling wordt verwacht. Het personeelslid verstrekt ten
laatste 7 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum of 9 weken vóór deze
datum wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht, een doktersattest
waarin deze datum wordt vastgesteld.
Artikel 195 - § 1: Het personeelslid mag geen enkele arbeid verrichten vanaf
de zevende dag die de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaat, tot het aflopen
van een periode van 9 weken die een aanvang neemt op de dag van de bevalling.
De periode van 9 weken begint te lopen de dag na de dag van de bevalling
wanneer het personeelslid de arbeid nog heeft aangevat op de dag van de
bevalling.
§ 2: De arbeidsonderbreking wordt, op vraag van het personeelslid, na de
negende week verlengd met een periode die gelijk is aan de duur van de periode
waarin zij is blijven werken te rekenen vanaf de zesde week vóór de werkelijke
bevallingsdatum of vanaf de achtste week voorafgaand aan deze datum in geval
de geboorte van een meerling wordt verwacht.
Deze periode is, in geval van vroegtijdige geboorte, verminderd met het aantal
dagen waarin zij gewerkt heeft in de loop van de periode van 7 kalenderdagen die
de bevallingsdatum voorafgaat.
Worden daarvoor gelijkgesteld met werkdagen die tot na het postnataal verlof
verschoven kunnen worden:
1. het jaarlijks verlof;
2. de in artikel 126 bedoelde feestdagen;
3. de in de artikelen 178 en 186 bedoelde verloven;
4. het verlof om dwingende redenen van familiaal belang.
Wanneer het personeelslid haar prenataal verlof heeft opgebruikt en de
bevalling vindt plaats na de voorziene datum, wordt dit prenataal verlof verlengd
tot aan de werkelijke bevallingsdatum. Tijdens deze periode is het personeelslid in
moederschapsverlof. In afwijking van artikel 193 is de bezoldiging verschuldigd.
§ 3: Wanneer het personeelslid de verplichte postnatale rust met minstens twee
weken kan verlengen, kunnen deze twee laatste weken van de postnatale rust op
haar verzoek omgezet worden in verlofdagen van postnatale rust. Deze dagen
moeten opgenomen worden volgens een door het personeelslid vastgestelde
planning en dit binnen de acht weken die volgen op het eind van de ononderbroken
periode van postnatale rust. Het personeelslid brengt het College ten minste vier
weken voor het einde van de verplichte postnatale rust schriftelijk op de hoogte
van haar verzoek.
132
§ 4: Wanneer de pasgeborene in de verpleeginstelling moet blijven gedurende
tenminste 7 dagen te rekenen vanaf de geboorte, kan het personeelslid de
verlenging van de arbeidsonderbreking vragen met een duur gelijk aan de periode
dat haar kind na die eerste 7 dagen in de verpleeginstelling opgenomen blijft. De
duur van deze verlenging mag 24 weken niet overschrijden.
Hiertoe verstrekt het personeelslid aan het College:
1. op het einde van het postnataal verlof, een getuigschrift van de
verpleeginstelling dat stelt dat de pasgeborene gehospitaliseerd was na de
eerste zeven dagen vanaf zijn geboorte en met vermelding van de duur
van de opname;
2. op het moment waarop zij een verlenging van de arbeidsonderbreking
aanvraagt, een nieuw getuigschrift van de verpleeginstelling, waaruit blijkt
dat de pasgeborene de verpleeginstelling nog niet heeft verlaten, met
vermelding van de vermoedelijke duur van de opname.
Het personeelslid behoudt zijn recht op de verlenging van de
arbeidsonderbreking in geval van overlijden van het kind binnen het jaar na de
geboorte.
Artikel 196 - § 1: De periodes van afwezigheid wegens ziekte gedurende de vijf
weken die vallen vóór de zevende dag die de werkelijke bevallingsdatum
voorafgaat, worden voor het bepalen van de administratieve toestand van het
personeelslid omgezet in facultatief bevallingsverlof.
§ 2: Indien de ziekte zich voordoet meer dan zes weken (of acht weken bij een
meerling) voor de werkelijke bevallingsdatum, heeft dit geen invloed op het
bevallingsverlof.
§ 3: Indien het personeelslid de volledige zes weken (of acht weken bij een
meerling) voor de werkelijke bevallingsdatum ziek was, kan de postnatale rust met
één week verlengd worden, op verzoek van het personeelslid zelf.
Artikel 197: Zwangere of borstgevende personeelsleden mogen geen overwerk
verrichten. Wordt als overwerk beschouwd voor de toepassing van dit artikel,
iedere arbeid verricht boven 37u30 per week.
Artikel 198: Het personeelslid bekomt op haar verzoek, het nodige verlof om
haar in staat te stellen naar prenatale medische onderzoeken, die niet buiten de
diensturen kunnen plaatsvinden, te gaan. Het verzoek van het personeelslid moet
worden gestaafd met elk nuttig bewijs. Deze vrijstelling wordt gelijkgesteld met
een periode van dienstactiviteit en wordt vergoed.
Artikel 199: Het personeelslid dat in toepassing van de artikelen 42 en 43 van
de Arbeidswet van 16 maart 1971 is vrijgesteld van arbeid (werkverwijdering),
wordt ambtshalve in verlof gesteld voor de nodige periode. Dit verlof wordt
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Artikel 200 - § 1: Het personeelslid heeft recht op borstvoedingspauzes om
haar kind met moedermelk te voeden en/of melk af te kolven tot negen maanden
na de geboorte van het kind.
§ 2: De borstvoedingspauze duurt een half uur. Het personeelslid dat tijdens een
werkdag vier uur of langer werkt, heeft die dag recht op één pauze. Het
personeelslid dat tijdens een werkdag ten minste zeven en een half uur werkt,
heeft die dag recht op twee pauzes (te nemen in één of in twee keer die dag). De
duur van de borstvoedingspauze(s) is in de duur van de prestaties van de werkdag
inbegrepen. Het personeelslid dient met haar dienstchef overeen te komen op
welk(e) moment(en) van de dag zij de borstvoedingspauze(s) kan nemen. Bij
ontstentenis van een akkoord vallen de borstvoedingspauzes onmiddellijk vóór of
na de bepaalde rusttijden.
§ 3: Het personeelslid dat van borstvoedingspauzes wenst te genieten, brengt,
hetzij per aangetekende brief hetzij door overhandiging van een geschrift
ondertekend voor ontvangst, twee maanden op voorhand het College hiervan op de
hoogte, tenzij op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaard wordt.
Het recht op borstvoedingspauzes wordt toegekend mits het bewijs van
borstvoeding wordt geleverd door een attest van een consultatiebureau voor
zuigelingen of door een medisch getuigschrift, naar keuze van het personeelslid,
vanaf het begin van de uitoefening van het recht. Nadien bezorgt het personeelslid
elke maand een attest of een medisch getuigschrift, telkens op de datum waarop
de uitoefening van het recht op borstvoedingspauzes voor het eerst is ingegaan.
Voor de contractuele personeelsleden zullen de beschikkingen van het K.B. van 21
januari 2002 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de C.A.O. nr. 80 van 27
november 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een recht
op borstvoedingspauzes, toegepast worden.
133
Artikel 201: De bepalingen van de artikelen 192 tot 200 zijn niet van
toepassing in geval van een miskraam vóór de 181ste dag van de zwangerschap.
Artikel 202: Naast het bepaalde in artikel 179, bekomt de vader van het kind of
de persoon bedoeld in artikel 180, wanneer de moeder van het kind overlijdt of
gehospitaliseerd is, op zijn verzoek, een vaderschapsverlof om de opvang van het
kind te verzekeren.
Artikel 203: In geval van overlijden van de moeder, is de duur van het
vaderschapsverlof gelijk aan het overblijvende gedeelte van het bevallingsverlof
van de moeder. Het personeelslid dat wenst te genieten van dit verlof, licht
daarvan schriftelijk het College in binnen de zeven dagen die volgen op het
overlijden van de moeder. Dit geschrift vermeldt de begindatum van het
vaderschapsverlof en de duur ervan. Een uittreksel uit de overlijdensakte van de
moeder wordt zo spoedig mogelijk voorgelegd. De Personeelsdienst waakt erover
dat deze persoon geïnformeerd wordt omtrent zijn rechten.
Artikel 204: In geval van hospitalisatie van de moeder, kan het personeelslid
genieten van een vaderschapsverlof op volgende voorwaarden:
1. de pasgeborene moet het hospitaal verlaten hebben;
2. de hospitalisatie van de moeder moet langer duren dan zeven dagen.
Het vaderschapsverlof kan niet aanvangen voor de achtste dag volgend op de
dag van de geboorte van het kind en wordt beëindigd op de dag dat de
hospitalisatie van de moeder een einde neemt en uiterlijk op het einde van het
gedeelte van het bevallingsverlof dat nog niet was opgebruikt door de moeder. Het
personeelslid dat wenst te genieten van dit verlof brengt schriftelijk het College op
de hoogte vóór de aanvang ervan. Dit geschrift vermeldt de begindatum van het
verlof evenals de vermoedelijke duur van de afwezigheid. Het verzoek wordt
gestaafd door een medisch getuigschrift dat de duur van de hospitalisatie van de
moeder vermeldt bovenop de zeven dagen die volgen op de datum van de
bevalling.
Artikel 205: Het vaderschapsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit.
Onderafdeling 6.8.3: Verlof tengevolge van adoptie
Artikel 206: Het adoptieverlof wordt toegestaan aan het personeelslid dat, in
het kader van een adoptie zoals geregeld door het burgerlijk recht, een kind in zijn
gezin onthaalt.
Artikel 207 - § 1: Het adoptieverlof bedraagt maximum zes weken, zo het kind
bij het begin van het adoptieverlof de leeftijd van drie jaar niet heeft bereikt, en
maximum vier weken, zo het kind wel de leeftijd van drie jaar heeft bereikt. De
uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt echter steeds een einde op het
moment waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt.
§ 2: De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind
getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66%
of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden
toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving
betreffende de kinderbijslag.
§ 3: Het personeelslid is niet verplicht het maximaal aantal weken op te nemen.
Het verlof moet evenwel in een ononderbroken periode, van tenminste één week of
een veelvoud van een week, worden opgenomen.
Artikel 208: Dit verlof neemt een aanvang binnen de twee maanden volgend
op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van het
personeelslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de
gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft. Het personeelslid brengt het College ten
minste één maand voor de opname van het verlof op de hoogte, hetzij per
aangetekend schrijven hetzij door overhandiging van een schrijven tegen
ontvangst getekend. De begin- en einddatum van het adoptieverlof worden in dit
schrijven vermeld.
Artikel 209: Het adoptieverlof wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit.
AFDELING 6.9: VERLOF TENGEVOLGE VAN PLEEGZORG
Onderafdeling 6.9.1: Toepassingsgebied
Artikel 210: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde, op de
stagedoende statutaire en op de contractuele personeelsleden.
Onderafdeling 6.9.2: Verlof tengevolge van pleegzorg
Artikel 211: Het pleegzorgverlof wordt toegestaan aan het personeelslid dat
officieel is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een dienst voor
pleegzorg erkend door de bevoegde gemeenschap, door de diensten van l’Aide à la
Jeunesse of door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand. Het personeelslid bewijst zijn
hoedanigheid van pleegouder door de formele aanstellingsbeslissing die uitgaat
van één van deze organismen.
134
Artikel 212: Het recht op pleegzorgverlof geldt zowel voor de plaatsing van
minderjarige personen als voor de plaatsing van personen met een handicap. Het
personeelslid mag zijn recht uitsluitend uitoefenen in volgende gevallen:
1. het bijwonen van zittingen bij de gerechtelijke en administratieve
autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;
2. het hebben van contacten met de natuurlijke ouders of met andere
personen die belangrijk zijn voor het pleegkind of de pleeggast;
3. het hebben van contacten met de dienst voor pleegzorg.
In andere gevallen zal het pleegzorgverlof slechts toegestaan worden nadat de
plaatsingsdiensten hiertoe een attest hebben afgeleverd.
Artikel 213: Het personeelslid is ertoe gehouden het College ten minste twee
weken op voorhand te verwittigen van zijn intentie om zijn pleegzorgverlof op te
nemen. Indien dit niet mogelijk is, dient hij het College zo spoedig mogelijk te
verwittigen.
Artikel 214: De duur van het pleegzorgverlof is bepaald op maximaal zes
dagen per kalenderjaar. Indien het pleeggezin bestaat uit twee personeelsleden,
die gezamenlijk als pleegouder zijn aangesteld, dient het pleegzorgverlof onder hen
beiden te worden verdeeld.
Artikel 215: Het pleegzorgverlof wordt gelijkgesteld met een periode van
dienstactiviteit.
Artikel 216: De bepalingen uit afdeling 6.6 zijn eveneens van toepassing op
voorgaande onderafdeling, evenals de bepalingen uit artikel 207.
AFDELING 6.10: VERLOF OM DWINGENDE REDENEN VAN FAMILIAAL BELANG
Onderafdeling 6.10.1: Toepassingsgebied
Artikel 217: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde en op de
stagedoende statutaire personeelsleden.
Onderafdeling 6.10.2: Verlof om dwingende redenen van familiaal belang
Artikel 218 - § 1: Het personeelslid heeft recht op een verlof om dwingende
redenen van familiaal belang voor een maximumperiode van 15 werkdagen per
jaar; het verlof wordt genomen per dag of per halve dag.
§ 2: Naast het verlof voorzien in § 1, heeft het personeelslid recht op een verlof
om dwingende redenen van familiaal belang voor een maximumperiode van 30
werkdagen per jaar wegens:
1. ziekenhuisopname van een persoon die met het personeelslid onder
hetzelfde dak woont of van een bloed- of aanverwant in de eerste graad die
niet met het personeelslid onder hetzelfde dak woont;
2. opvang tijdens de schoolvakanties van kinderen die de leeftijd van 15 jaar
niet hebben bereikt.
Dit verlof wordt opgenomen in periodes van minimaal 5 werkdagen. De periode
van 5 dagen mag met één of meerdere dagen worden verminderd wanneer in deze
periode één of meerdere feestdagen vallen.
§ 3: Het verlof om dwingende redenen van familiaal belang wordt niet vergoed.
Het wordt voor het overige met periodes van dienstactiviteit gelijkgesteld.
§ 4: De maximumduur van het verlof om dwingende redenen van familiaal
belang wordt evenredig verminderd in functie van het arbeidsregime.
AFDELING 6.11: POLITIEK VERLOF
Onderafdeling 6.11.1: Toepassingsgebied
Artikel 219: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde, op de
stagedoende statutaire en op de contractuele personeelsleden.
Onderafdeling 6.11.2: Politiek verlof
Artikel 220: De gemeentelijke personeelsleden die een voltijdse functie
uitoefenen hebben recht op politiek verlof voor de uitoefening van een politiek
mandaat of van een functie die daarmee kan worden gelijkgesteld, in de gevallen
en volgens de modaliteiten bedoeld in de Wet van 18 september 1986 houdende
instelling van een politiek verlof voor de personeelsleden van de openbare
diensten.
Artikel 221: Het recht op politiek verlof neemt een aanvang op de datum van
de eedaflegging die volgt op de verkiezing. Het bewijs daarvan wordt door het
personeelslid verstrekt. Het College wordt ervan in kennis gesteld. Het recht vervalt
ten laatste op de laatste dag van de maand die volgt op het einde van het
mandaat. Indien dit recht vervalt, moet het personeelslid de administratie hiervan
onmiddellijk verwittigen.
135
Artikel 222: Elke aanvraag tot politiek verlof moet minstens 8 kalenderdagen
voor de effectieve datum van het verlof worden ingediend bij de hiërarchische
verantwoordelijke. Deze maakt elke aanvraag onmiddellijk over aan het
departement Human Resources. De aanvragen vermelden de juiste duur van het
verlof.
AFDELING 6.12: VERLOF VOOR HET UITOEFENEN VAN EEN VAKBONDSACTIVITEIT
Onderafdeling 6.12.1: Toepassingsgebied
Artikel 223: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde, de
stagedoende statutaire en de contractuele personeelsleden.
Onderafdeling 6.12.2: Verlof voor het uitoefenen van een vakbondsactiviteit
Artikel 224 - § 1: Een personeelslid - afgevaardigde van een erkende of
representatieve vakbondsorganisatie bekomt, naargelang het geval, automatisch
en voor de noodzakelijke duur:
1) een vakbondsverlof:
1. om deel te nemen aan de werkzaamheden van de onderhandelings- en
overlegcomités waarin hij zetelt;
2. om deel te nemen aan de werken van de commissies en algemene comités
opgericht binnen de vakbondsorganisatie;
3. om een lid van zijn vakbondsorganisatie te verdedigen voor de
gemeentelijke tuchtrechtelijke overheden van Schaarbeek.
2) een dienstvrijstelling om deel te nemen aan de bijeenkomsten georganiseerd
in de lokalen van de administratie voor de representatieve vakbondsorganisaties.
§ 2: Wordt beschouwd als vakbondsafgevaardigde, de houder van een
aanstelling getekend door de verantwoordelijke autoriteit van de betrokken
vakbondsorganisatie, waarin de datum wordt vermeld waarop het personeelslid
werd aangesteld in die hoedanigheid, evenals de datum van de afloop van zijn
mandaat.
§ 3: De aanvragen bedoeld in § 1 vergezeld van een oproeping uitgaande van
de verantwoordelijke van de vakbondsorganisatie, moeten minstens 3 werkdagen
voor de effectieve datum van het verlof worden ingediend bij de hiërarchische
overste.
Artikel 224 bis: De deelneming van het personeelslid aan een georganiseerde
werkonderbreking wordt gelijkgesteld aan een periode van dienstactiviteit. Hij
heeft evenwel geen recht op zijn wedde. Het personeel aangeworven bij
arbeidsovereenkomst, dat deelneemt aan een georganiseerde werkonderbreking,
heeft geen recht op wedde maar behoudt zijn rechten tot bevordering in zijn
weddeschaal.
AFDELING 6.13: ANDERE VRIJSTELLINGEN
Artikel 225: De actieve leden van het Belgische Rode Kruis, de vrijwilligers van
de Civiele Bescherming en de vrijwillige brandweerlieden die opgeroepen zijn om
hulp te bieden bij ramp of onheil, kunnen een dienstvrijstelling bekomen. Zij dienen
hun oproeping of elk ander nuttig bewijsstuk in ter rechtvaardiging van hun
afwezigheid.
Artikel 226: Dienstvrijstellingen kunnen worden toegekend naar aanleiding van
volgende gebeurtenissen en binnen de grenzen van de strikt noodzakelijke tijd:
1. deelname aan examens georganiseerd door of op vraag van het
gemeentebestuur van Schaarbeek;
2. uitoefening van een functie in een hoofdstembureau of in een telbureau;
3. oproeping van het personeelslid voor een gerechtelijke instantie, verband
houdend met de uitoefening van zijn functie;
4. oproeping om te zetelen in een familieraad;
5. oproeping voor de Administratieve Gezondheidsdienst of door de medische
dienst van het personeel;
6. deelname aan vormingen in toepassing van het reglement in Bijlage 17.
Het bewijs van deze gebeurtenissen wordt door het personeelslid verstrekt ten
laatste de volgende dag.
AFDELING 6.14: VORMINGSVERLOF
Artikel 226 bis: Deze afdeling is van toepassing op de vastbenoemde
personeelsleden, de stagedoende en de contractuele personeelsleden. Het
reglement met betrekking tot de vorming bevindt zich in Bijlage 17.
HOOFDSTUK VII: DE DISPONIBILITEIT
AFDELING 7.1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 227: Huidige bepalingen zijn van toepassing op de vastbenoemde en de
stagedoende personeelsleden.
Artikel 228: De indisponibiliteitsstelling wordt uitgesproken door de
Gemeenteraad. De disponibiliteit van rechtswege wordt vastgesteld door het
College. Onder de voorwaarden bepaald in dit reglement, heeft het personeelslid in
disponibiliteit recht op een wachtgeld.
136
Artikel 229: De duur van de disponibiliteit met toekenning van een wachtgeld
mag niet, in geval van disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de
dienst, in één of meerdere keren, de duur van de dienstjaren nodig voor de
berekening van het rustpensioen van het personeelslid, overschrijden. Worden niet
in aanmerking genomen, de militaire diensten, noch de diensten als
dienstweigeraar die het personeelslid heeft vervuld voor zijn indiensttreding bij het
gemeentebestuur, noch de tijd die het personeelslid in disponibiliteit heeft
doorgebracht.
Artikel 230: Niemand kan in de positie van disponibiliteit worden gehouden
wanneer hij de voorwaarden vervult om op rust te worden gesteld.
Artikel 231 - § 1: Het personeelslid in disponibiliteit blijft ter beschikking van
het gemeentebestuur. Indien hij over de vereiste fysieke en professionele
bekwaamheden beschikt, kan hij terug in dienst worden geroepen. Hij is ertoe
gehouden de functie uit te oefenen die hem is aangeduid in overeenstemming met
zijn graad.
§ 2: Wanneer hij, zonder geldige reden, weigert deze functie uit te oefenen, kan
de Gemeenteraad hem beschouwen als ontslagnemend. Hij wordt vooraf gehoord
door de Gemeenteraad.
Artikel 232: Het personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte dat geniet van
een wachtgeld is ertoe gehouden om elk jaar te verschijnen voor de Federale
Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in
de loop van de maand die overeenkomt met degene van zijn
indisponibiliteitsstelling. Wanneer het personeelslid nalaat te verschijnen in deze
periode, wordt de uitbetaling van zijn wachtgeld opgeschort vanaf deze periode tot
aan zijn verschijning.
Artikel 233: Het personeelslid is ertoe gehouden aan het gemeentebestuur een
verblijfplaats in België mee te delen, waar hem de beslissingen kunnen worden
meegedeeld die hem aanbelangen.
Artikel 234: Het wachtgeld wordt vastgesteld op basis van de laatste
activiteitswedde, eventueel herzien in toepassing van het geldelijk statuut van het
gemeentepersoneel. In geval van cumul van functies, wordt het wachtgeld slechts
toegekend à rato van de hoofdfunctie.
Artikel 235: Het personeelslid in disponibiliteit dat niet werd vervangen in zijn
functie, herneemt deze functie wanneer hij zijn activiteit terug opneemt.
Artikel 236: Het College beslist, naargelang de noodwendigheden van de
dienst, of de functie waarvan het personeelslid in disponibiliteit titularis was, als
vacant moet worden beschouwd. Deze beslissing kan genomen worden na een
periode van één jaar van disponibiliteit. Daarnaast kan deze beslissing onmiddellijk
genomen worden ten aanzien van het personeelslid in disponibiliteit wegens
ambtsontheffing in het belang van de dienst of, in de andere gevallen, ten opzichte
van het personeelslid in disponibiliteit voor tenminste een jaar. De beslissing van
het College moet worden voorafgegaan door een gunstig advies van de
dienstoverste.
AFDELING 7.2: DISPONIBILITEIT WEGENS ZIEKTE
Artikel 237: Onder voorbehoud van artikel 148, bevindt het personeelslid zich
van rechtswege in disponibiliteit wanneer hij afwezig is wegens ziekte en de
maximale duur heeft bereikt van de verloven die hem om die reden kunnen worden
toegekend in toepassing van artikel 143.
Artikel 238: Het personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte behoudt zijn
rechten op vooruitbetaling van zijn wedde. Zijn aanspraken op bevordering zijn
opgeschort tijdens de hele periode waarin hij zich in de positie van disponibiliteit
bevindt. Hij herwint ze van zodra hij zijn functies weer volledig opneemt. In geval
van herneming van zijn functies, wordt de periode tijdens dewelke het
personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte werd geplaatst, niet in overweging
genomen voor de berekening van de vereiste graadanciënniteit voor de
bevordering in een hogere graad.
Artikel 239: Het personeelslid in disponibiliteit wegens ziekte ontvangt een
wachtgeld gelijk aan 60% van zijn laatste activiteitswedde. Het bedrag van deze
wedde kan in geen enkel geval echter lager zijn dan:
1. de uitkeringen die de betrokkene zou bekomen in dezelfde situatie,
wanneer het stelsel van de sociale zekerheid op hem van toepassing zou
zijn geweest vanaf het begin van zijn afwezigheid;
2. het pensioen dat hij zou bekomen indien hij, op de datum van de
indisponibiliteitsstelling, toegelaten was tot het vervroegd op rust gaan.
In geval van cumul van functies, wordt het wachtgeld enkel toegekend à rato
van de hoofdfunctie.
137
Artikel 240: In afwijking van artikel 235, kan het personeelslid in disponibiliteit
wegens ziekte een wachtgeld bekomen dat gelijk is aan het bedrag van zijn laatste
activiteitswedde, wanneer de aandoening waaraan hij lijdt erkend is door het
College als een ernstige en van lange duur zijnde ziekte of gebrekkigheid, op basis
van een medisch rapport van de geneesheer van de Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze beslissing kan
in geen geval worden genomen zo het personeelslid niet voor een doorlopende
periode van tenminste drie maanden in verlof of in disponibiliteit was omwille van
de aandoening waaraan hij lijdt. Deze beslissing leidt tot een herziening van de
situatie van het personeelslid met geldelijke weerslag tot op de datum van het
begin van zijn disponibiliteit.
Artikel 241: De disponibiliteit wegens ziekte maakt geen einde aan het verlof
voor verminderde prestaties bedoeld in afdeling 6.5, noch aan de stelsels van
beroepsloopbaanonderbreking bedoeld in afdeling 6.6. Voor de toepassing van
artikel 230 is de laatste activiteitswedde, gedurende de lopende periode van
verminderde prestaties, deze verschuldigd als gevolg van deze prestaties.
AFDELING 7.3: DISPONIBILITEIT WEGENS AMBTSONTHEFFING IN HET BELANG
VAN DE DIENST
Artikel 242: De Gemeenteraad kan een personeelslid in de positie van
disponibiliteit plaatsen wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst
wanneer de maatregel als onontbeerlijk wordt beschouwd voor de goede werking
van de administratie. Het voorstel tot indisponibiliteitsstelling wordt opgemaakt
door de dienstoverste en meegedeeld aan de betrokkene hetzij per aangetekende
brief, hetzij door het terhandstellen tegen ontvangstbewijs. De mededeling
vermeldt bovendien het recht van het personeelslid om gehoord te worden door de
Gemeenteraad, de datum van de hoorzitting en de mogelijkheid om het
administratief dossier te raadplegen. Tijdens dit verhoor kan het personeelslid
bijgestaan worden door een raadsman van zijn keuze.
Artikel 243: Het personeelslid in disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het
belang van de dienst verliest zijn aanspraken op vooruitgang in wedde, op
loopbaanevolutie en op bevordering.
Artikel 244: Hij geniet van een wachtgeld dat het eerste jaar gelijk is aan zijn
laatste activiteitswedde. Vanaf het tweede jaar wordt dit wachtgeld verminderd tot
zoveel keer 1/60e van de laatste activiteitswedde als de betrokkene dienstjaren telt
op de datum van zijn indisponibiliteitsstelling. Voor de toepassing van dit artikel,
moet onder dienstjaren begrepen worden, deze die in aanmerking komen voor de
vaststelling van het rustpensioen. De militaire diensten of deze volbracht als
gewetensbezwaarde voor de indiensttreding worden evenwel niet in aanmerking
genomen en de toelaatbare militaire diensten worden slechts voor hun gewone
duur meegerekend.
HOOFDSTUK VIII: SAMENSTELLING VAN DE COMITES,
INSPECTIEDIENSTEN EN SOCIALE DIENST
AFDELING 8.1: BIJZONDER ONDERHANDELINGSCOMITE, OVERLEGCOMITE EN
COMITE TER PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK
Artikel 245: De actuele lijst van vakbondsafgevaardigden die deelnemen aan
het Bijzonder Onderhandelingscomité en het Overlegcomité, is opgenomen in
Bijlage 15.
Artikel 246: De lijst waarop de vertegenwoordigers van de gemeentelijke
administratie in het Bijzonder Onderhandelingscomité en het Overlegcomité
vermeld staan, is opgenomen in Bijlage 15.
Artikel 247: De actuele lijst van vakbondsafgevaardigden die deelnemen aan
het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk, is opgenomen in Bijlage
15.
Artikel 248: De lijst waarop de vertegenwoordigers van de gemeentelijke
administratie in het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk vermeld
staan, is opgenomen in Bijlage 15.
AFDELING 8.2: INSPECTIEDIENSTEN
Artikel 249: De contactgegevens van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg, Controle op het Welzijn op het Werk, Directie Brussel zijn de
volgende:
Ernest Blérotstraat, 1
1070 Brussel
02 235.54.01
¬ 02 235.54.04
| fod@werk.belgie.be
138
AFDELING 8.3: PREVENTIEADVISEUR EN INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN
BESCHERMING OP HET WERK (I.D.P.B.W.)
Artikel 250 - § 1: Volgende persoon is aangeduid als preventieadviseur van de
I.D.P.B.W.: Dhr. J. MOMMAERTS, ( 02 240.34.08.
§ 2: De Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk is gelegen op
volgend adres: Haachtsesteenweg, 226, 1030 Schaarbeek, bureau S.A.C. 406.
AFDELING 8.4: EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET
WERK (E.D.P.B.W.)
Artikel 251: De Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk is
gelegen op volgend adres: SPMT-ARISTA, Koningsstraat 196, 1000 Brussel
02 533.74.11
¬ 02 538.79.32
| spmt-arista@spmt-arista.be
AFDELING 8.5: SOCIALE DIENST
Artikel 252: De werkgever is aangesloten bij de collectieve Sociale Dienst van
de RSZPPO (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten, Joseph II straat, 47 te 1000 Brussel, ( 02 239.12.11).
Artikel 253: Een informatieve brochure waarin alle gegevens in verband met
de sociale dienst hernomen zijn, is beschikbaar bij de Personeelsdienst.
Artikel 254: De collectieve sociale dienst organiseert een maandelijkse
permanentie in de lokalen van het gemeentebestuur van Schaarbeek.
HOOFDSTUK IX: OPHEFFINGSBEPALINGEN
Artikel 255: Volgende reglementen zijn opgeheven vanaf de inwerkingtreding
van onderhavig reglement:
1. Het reglement van 17 december 1997 betreffende de overuren en de latere
wijzigingen;
2. Het reglement betreffende de verloven en de positie van disponibiliteit van
21 april 1999 en de latere wijzigingen;
3. Het reglement van 28 januari 2009 betreffende het geweld, pesterijen of
ongewenst seksueel gedrag op het werk;
4. Het reglement van 31 maart 2010 betreffende het gebruik van informatica
in de gemeentelijke administratie en de latere wijzigingen;
5. Het tuchtreglement voor contractuele personeelsleden van 15 september
1999 en de latere wijzigingen;
6. Het reglement voor de Diensten van buitenschoolse opvang van 7
november 2012 en de latere wijzigingen;
7. Het algemeen vormingsreglement van het gemeentepersoneel van 1
december 2010 en de latere wijzigingen.
HOOFDSTUK X: SLOTBEPALINGEN
Artikel 256: Onderhavig arbeidsreglement treedt in werking op de eerste dag
van de maand die volgt op de goedkeuring door de Voogdijoverheid. Het werd ter
onderhandeling voorgelegd aan de vakbondsafvaardiging op 25 maart 2015.
**
BIJLAGEN
BIJLAGE 1: LIJST VAN ARBEIDSPLAATSEN
A. Gemeentelijke diensten
Gemeentehuis, Colignonplein
Sociaal en Administratief Centrum, Haachtsesteenweg, 226
Technisch Centrum Rodenbach, Georges Rodenbachlaan, 29
Gemeentelijke begraafplaats, Everestraat, 4, 1140 Evere
Dienst Infrastructuur, Radiumstraat, 48
Gebouw Vifquin, Vifquinstraat, 2
Dienst Transport – Garage, Jeruzalemstraat, 54
Huis der Kunsten Gaston Williot, Haachtsesteenweg, 147
Antenne Bevolking, Radiumstraat, 20
139
B. Bibliotheken
Bibliotheek Sésame, Lambermontlaan, 200
Bibliotheek Thomas Owen, Roodebeeklaan, 111
Bibliotheek 1000 et 1 pages, Koninginneplein, 1-3
Nederlandstalige Bibliotheek, Lambermontlaan, 224
C. Scholen
Gemeentelijk atheneum Fernand Blum, Ernest Renanlaan, 12
Gemeentelijk atheneum Fernand Blum, Roodebeeklaan, 59
Gemeenteschool n°1, Josaphatstraat, 229
Gemeenteschool n°2, Gallaitstraat, 131
Gemeenteschool n°3, Rogierstraat, 188
Gemeenteschool n°6 Georges Primo, Landbouwstraat, 46
Gemeenteschool n°8 Frederic De Jongh, Gaucheretstraat, 124/A
Gemeenteschool n°10 Bois Dailly, Grote Bosstraat, 57
Gemeenteschool n°12, Quinauxstraat, 32
Gemeenteschool n°13, Roodebeeklaan, 103
Gemeenteschool n°14, Capronnierstraat, 1
Gemeentelijke Basisschool n°16, Léopold III-laan, 29/31
Gemeentelijke Basisschool n°17, Raymond Foucartlaan, 7
Gemeentelijke Basisschool gespecialiseerd onderwijs, Chazallaan, 181
Gemeentelijke Basisschool gespecialiseerd onderwijs, Josaphatstraat, 215
Gemeentelijke Basisschool gespecialiseerd onderwijs, Grote Bosstraat,
78/80
Gemeentelijke Kleuterschool, Désiré Desmetstraat, 16-18
Gemeentelijk Lyceum Emile Max, Haachtsesteenweg, 235
Technisch Gemeentelijk Instituut Frans Fischer, Generaal Eenensstraat, 66
Muziekacademie Schaarbeek, Ernest Renanlaan, 12
Gemeentelijke Basisschool De Kriek, Rogierlaan, 214
Gemeentelijke Basisschool De Kriek, Grote Bosstraat, 76
Promotion de la santé à l’école, Louis Bertrandlaan, 31-35
Promotion de la santé à l’école, Jerusalemstraat, 56
Gemeentelijke Kleuterschool n°16, Léopold III-laan, 31
Avondonderwijs, Ernest Renanlaan, 12/B
Gemeentelijke Kleuterschool n°6, Richard Vandeveldestraat, 21
Lyceum Emile Max, Daillylaan, 124
Technisch Gemeentelijk Instituut Frans Fischer, Haachtsesteenweg, 240
Technisch Gemeentelijk Instituut Frans Fischer, Bijenkorfstraat, 30
Schoolkolonies, Grote Bosstraat, 78/80
Centrum PMS 1, Vifquinstraat, 2
Centrum PMS 2, Grote Bosstraat, 76
D. Zuigelingenconsultatie
Zuigelingenconsultatie «Josaphat», Josaphatstraat, 105
Zuigelingenconsultatie «Anatole France», Anatole Francestraat, 21
Zuigelingenconsultatie «Progrès», Vooruitgangstraat, 287
Zuigelingenconsultatie «Helmet», Helmetsesteenweg, 32
Zuigelingenconsultatie «Roodebeek», Roodebeeklaan, 103
Zuigelingenconsultatie «Bossaerts», François Bossaertsstraat, 60
E. Wijkcorrespondenten
Wijkhuis Haecht, Haachtsesteenweg, 535
Wijkhuis Navez, François-Joseph Navezstraat, 43
F. Sportcentra
Polyvalente zaal «Le 58», Dupontstraat, 58
Stadium Suffrage Universel – Omnisportzaal, Algemeen Stemrechtlaan, 22-
24
Stadium Chazal, Ernest Cambierlaan, 2
Sportcomplex Wahis, Bloemtuinenlaan, 50B
Stadium Terdelt, Terdeltplein, 1
G. Crèches – Kinderdagverblijven (18 maanden) - Opvang
Crèche van Schaarbeek, Anatole Francestraat, 21
Crèche «Antarès», Lambermontlaan, 218
Crèche «Etoile du Nord», Rogierstraat, 77
Crèche «La Petite Ourse», Voltairelaan, 177
Crèche «Les Etoiles Filantes», Roodebeeklaan, 61
140
Crèche «Les Petites Etoiles», G. Guffensstraat, 26
Crèche «Les Petits Soleils», Anatole Francestraat, 21
Crèche «La Planète Bleue», Josaphatstraat, 115C
Crèche «La Trifide», Léopold III-laan, 31
Crèche «Pollux», Kesselsstraat, 14
Crèche «Castor», F. Bossaertsstraat, 58-62
Crèche «Galatea», Gallaitstraat, 176
Les Amis de Mimi, Richard Vandeveldestraat, 21
L’Île aux Enfants, Raymond Foucartlaan, 7
Halte-Accueil Etoile du Nord, Rogierlaan, 77
H. Andere
Groene Ruimtes – Josaphatpark, Lambermontlaan, 409-411
Huis van de burger, Gaucheretplein, 20
Latitude Nord, Solvayplein, 2-4
Bemiddelingshuis, Vanderlindenstraat, 121
Beheer van seniorieën, Josaphatstraat
Cultureel Centrum, de Lochtstraat, 91
Jeugd Navez, Koninginnestraat, 59
Vrouwenhuis, Josaphatstraat, 253
BIJLAGE 2: ONTVANGSTBEWIJS
ONDERGETEKENDE __________________________________________________
erkent heden een exemplaar van het in het gemeentebestuur van Schaarbeek
geldende arbeidsreglement te hebben ontvangen.
Hij/Zij verklaart de clausules en voorwaarden te aanvaarden.
Gedaan te Schaarbeek, op _________________________
Handtekening
BIJLAGE 3: UURROOSTERS
Legende:
V = Variabel
I = Invariabel
Cijfer = Percentage
A. VOLTIJDS TEWERKGESTELD PERSONEEL
A.1. VARIABELE UURROOSTERS
Uurrooster V-100-1
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Budget - Uitrusting – Controle (diensten Budget, Uitrusting en
Magazijn), van het Departement Human Resources (diensten Competentiebeheer,
Personeel, Wedden en I.D.P.B.W.), van het Departement Algemene Zaken, met
uitzondering van de diensten Onthaal-Verzending en Gemeenschapswachten
(diensten Juridische zaken, Verzekeringen, Archieven, Vastgoedbeheer en
Administratieve sancties), van de dienst Belastingen en van het Departement
Specifieke Gemeentelijke Diensten (Senioren, Gezondheid, Kinderen, Sport,
Middenstand en Economie-Werkgelegenheid), Vergaderingen, Nederlandse Cultuur.
141
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Uurrooster V-100-2
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gewone Diensten aan de bevolking (diensten Bevolking, Burgerlijke
Stand en Bewonerskaarten).
De personeelsleden zijn ertoe gehouden één op de twee donderdagavonden te
presteren (van 16u tot 19u te recupereren aan 150%. Indien uren gepresteerd
worden die deze tijdspanne overschrijden dan zijn de algemene regels betreffende
overuren van toepassing. Deze recuperatie vindt hoofdzakelijk plaats op
vrijdagnamiddag).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 16u 7u30
14u30 15u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 13u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Uurrooster V-100-3
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Algemene Zaken (dienst Onthaal-Verzending).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Dinsdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Woensdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Donderdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Vrijdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Uurrooster V-100-4
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Infrastructuur en dienst Wegen), van het
Departement Algemene Diensten (dienst Onthaal-Verzending) en van de dienst
Ontvangerij.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
142
Uurrooster V-100-5
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Stedenbouw-Leefmilieu).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u30 9u30 – 12u – 14u 14u – 15u30 15u30 – 18u 7u30
12u
Dinsdag 7u – 9u30 9u30 – 12u – 14u 14u – 15u30 15u30 – 18u 7u30
12u
Woensdag 7u – 9u30 9u30 – 12u – 14u 14u – 15u30 15u30 – 18u 7u30
12u
Donderdag 7u – 9u30 9u30 – 12u – 14u 14u – 15u30 15u30 – 18u 7u30
12u
Vrijdag 7u – 9u30 9u30 – 12u – 14u 14u – 15u30 15u30 – 18u 7u30
12u
Uurrooster V-100-6
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO, behalve de straathoekwerkers en de Gemeenschapswachten.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Dinsdag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Woensdag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Donderdag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Vrijdag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
A.2. INVARIABELE UURROOSTERS
Uurrooster I-100-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Budget – Uitrusting – Controle (dienst Magazijn).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 15u
Dinsdag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 15u
Woensdag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 15u
Donderdag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 15u
Vrijdag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 15u
Uurrooster I-100-2 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-3
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Algemene Zaken (dienst Drukkerij), van het Departement Specifieke
Gemeentelijke Diensten (diensten Kinderen, Economie-Werkgelegenheid en Sport),
van het Departement Gewone Diensten aan de Bevolking (dienst Kerkhof), van het
Departement Infrastructuur (diensten Wegen, Onderhoud, Transport, Gebouwen en
Speciale technieken) en van het Departement SDO (dienst
Gemeenschapswachten).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Dinsdag - 8u – 12u 12u – 12u30 –
12u30 16u - 7u30
Woensdag - 8u – 12u 12u – 12u30 –
12u30 16u - 7u30
143
Donderdag - 8u – 12u 12u – 12u30 –
12u30 16u - 7u30
Vrijdag - 8u – 12u 12u – 12u30 –
12u30 16u - 7u30
Uurrooster I-100-4
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (dienst Franstalige cultuur).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Dinsdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Woensdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Donderdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Vrijdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Uurrooster I-100-5 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-6 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-7 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-8 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-9 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-10 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-11 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-12 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-13 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-14 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-15 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-16 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-17 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-18 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-19 AFGESCHAFT
Uurrooster I-100-20
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 7u
13u 15u30
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u - - - 4u
Donderdag - 8u – 13u30 - - - 5u30
Vrijdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
144
Uurrooster I-100-21
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u
13u
Dinsdag - 8u – 12u30 - - - 4u30
Woensdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 9u30
13u
Donderdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u
13u
Vrijdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 14u - 5u30
13u
Uurrooster I-100-22
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 17u - 8u
13u
Dinsdag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Woensdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u
13u
Donderdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – - 5u30
13u 14u30
Vrijdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u
13u
Uurrooster I-100-23
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 8u30
13u
Dinsdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 15u - 5u30
13u
Woensdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 9u30
13u
Donderdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 8u30
13u
Vrijdag - 9u – 12u 12u – 12u30 – - 5u30
12u30 15u
Uurrooster I-100-24
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u
13u
Dinsdag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Woensdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u
13u
Donderdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u
13u
Vrijdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – - 5u30
13u 14u30
Uurrooster I-100-25
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
145
Donderdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 7u
13u 15u30
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-26
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Variabel Vast stuk Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 8u
13u 16u30
Donderdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-27
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Variabel Vast stuk Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 17u - 8u30
13u
Dinsdag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Donderdag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Vrijdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Uurrooster I-100-28
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 8u
13u 16u30
Woensdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Donderdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-29
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 8u
13u 16u30
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Donderdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 17u - 8u30
13u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-30
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 7u
13u 15u30
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
146
Donderdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-31
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 16u - 7u
13u
Dinsdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 9u30
13u
Woensdag - 10u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 8u30
13u
Donderdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 17u - 7u30
13u
Vrijdag - 8u – 13u - - - 5u
Uurrooster I-100-32
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Woensdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 9u30
13u
Donderdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u
13u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-33
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast Variabel Totaal
stuk (vast) stuk stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 – 13u – - 8u30
12u30 13u 17u30
Dinsdag - 8u30 – 12u30 – 13u – - 10u
12u30 13u 19u
Woensdag - 8u30 – 12u30 – 13u – - 10u
12u30 13u 19u
Donderdag - 8u30 – 12u30 – 13u – - 9u
12u30 13u 18u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-34
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Schaarbeek Netheid en Groene Ruimtes).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Dinsdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Woensdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Donderdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Vrijdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Uurrooster I-100-35
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Schaarbeek Netheid en Groene Ruimtes).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 16u
Dinsdag - 8u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 16u
147
Woensdag - 8u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 16u
Donderdag - 8u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 16u
Vrijdag - 8u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 16u
Uurrooster I-100-36
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Onderhoud).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Dinsdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Woensdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Donderdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Vrijdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Uurrooster I-100-37
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Onderhoud).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 6u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 14u30
Dinsdag - 6u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 14u30
Woensdag - 6u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 14u30
Donderdag - 6u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 14u30
Vrijdag - 6u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 14u30
Uurrooster I-100-38
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Onderhoud).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 15u30
Dinsdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 15u30
Woensdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 15u30
Donderdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 15u30
Vrijdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 15u30
Uurrooster I-100-39
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Dinsdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Woensdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Donderdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Vrijdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
148
Uurrooster I-100-40
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Varia Totaal uren
stuk min, bel
tussen) stuk
Maandag - 7u30 – 11u30 – 14u 14u – 15u30 - 7u30
11u30
Dinsdag - 7u30 – 11u30 – 14u 14u – 15u30 - 7u30
11u30
Woensdag - 7u30 – 11u30 – 14u 14u – 15u30 - 7u30
11u30
Donderdag - 7u30 – 11u30 – 14u 14u – 15u30 - 7u30
11u30
Vrijdag - 7u30 – 11u30 – 14u 14u – 15u30 - 7u30
11u30
Uurrooster I-100-41
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Dinsdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Woensdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Donderdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Vrijdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Uurrooster I-100-42
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - 8u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 16u30
Dinsdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 16u30
Woensdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 16u30
Donderdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 16u30
Vrijdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 16u30
Uurrooster I-100-43
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - 9u – 11u30 11u30 – 14u – 17u - 7u30
14u
Dinsdag - 9u – 11u30 11u30 – 14u – 17u - 7u30
14u
Woensdag - 9u – 11u30 11u30 – 14u – 17u - 7u30
14u
Donderdag - 9u – 11u30 11u30 – 14u – 17u - 7u30
14u
Vrijdag - 9u – 11u30 11u30 – 14u – 17u - 7u30
14u
149
Uurrooster I-100-44
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - 10u – 11u30 11u30 – 14u – 18u - 7u30
14u
Dinsdag - 10u – 11u30 11u30 – 14u – 18u - 7u30
14u
Woensdag - 10u – 11u30 11u30 – 14u – 18u - 7u30
14u
Donderdag - 10u – 11u30 11u30 – 14u – 18u - 7u30
14u
Vrijdag - 10u – 11u30 11u30 – 14u – 18u - 7u30
14u
Uurrooster I-100-45
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Dinsdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Woensdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – - 7u30
13u 16u30
Donderdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Vrijdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Uurrooster I-100-46
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 11u – 16u 16u – 16u30 – - 7u30
16u30 19u
Dinsdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Woensdag - 10u30 – 13u30 – 14u – 19u - 8u
13u30 14u
Donderdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Vrijdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – 16u - 7u
12u
Uurrooster I-100-47
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Dinsdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Woensdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Donderdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Vrijdag - 11u – 14u30 14u30 – 15u – 19u - 7u30
15u
Uurrooster I-100-48
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
150
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabe Totaal uren
stuk (vast) l stuk
Maandag - 8u – 11u30 11u30 – 12u – 16u30 - 8u
12u
Dinsdag - 8u – 11u30 11u30 – 12u – 16u30 - 8u
12u
Woensdag - 11u30 – 14u30 14u30 – 15u – 19u - 7u
15u
Donderdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 8u
12u30 16u30
Vrijdag - 12u – 14u30 14u30 – 15u – 19u - 6u30
15u
Uurrooster I-100-49
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO (Gemeenschapswachten).
Elke maand afwisseling tussen uurrooster 1 en uurrooster 2!
Uurrooster 1
Januari – juni en september - december
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Dinsdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Woensdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Donderdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Vrijdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Juli – augustus
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Dinsdag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Woensdag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Donderdag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Vrijdag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Uurrooster 2 De weekendprestaties en de prestaties gedurende feestdagen geven
aanleiding tot een uurtoeslag van 100%, te nemen binnen de maand!
1 maart – 30 april
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Dinsdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Woensdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Donderdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Vrijdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Zaterdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Zondag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
1 mei – 31 augustus
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 13u30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17u30 18u30 22u
Dinsdag - 13u30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17u30 18u30 22u
Woensdag - 13u30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17u30 18u30 22u
151
Donderdag - 13u30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17u30 18u30 22u
Vrijdag - 13u30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17u30 18u30 22u
Zaterdag - 13u30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17u30 18u30 22u
Zondag - 13h30 – 17u30 – 18u30 – - 7u30
17h30 18u30 22u
1 september – 31 oktober
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Dinsdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Woensdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Donderdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Vrijdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Zaterdag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
Zondag - 11u – 15u 15u – 16u 16u – - 7u30
19u30
1 november – 28/29 februari
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Dinsdag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Woensdag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Donderdag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Vrijdag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Zaterdag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Zondag - 9u – 13u 13u – 14u 14u – - 7u30
17u30
Uurrooster I-100-50
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – - 7u
13u 15u30
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Donderdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u30
13u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-100-51
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO (Gemeenschapswachten).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (1 Vast stuk Variabel Totaal
stuk uur stuk uren
tussen)
Maandag - 7u30 – 12u 12u – 14u30 – - 7u30
14u30 16u
Dinsdag - 7u30 – 12u 12u – 14u30 – - 7u30
14u30 16u
Woensdag - 7u30 – 12u 12u – 14u30 – - 7u30
14u30 16u
Donderdag - 7u30 – 12u 12u – 14u30 – - 11u
14u30 19u30
Vrijdag - 7u30 – 11u30 - - - 4u
152
Uurrooster I-100-52
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 11u – 14u30 14u30 – 15u – 19u - 7u30
15u
Dinsdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Woensdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Donderdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u30
12u 16u30
Vrijdag - 11u – 14u30 14u30 – 15u – 19u - 7u30
15u
Uurrooster I-100-53
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO (Gemeenschapswachten).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 14u 14u – 15u 15u – - 7u30
16u30
Dinsdag - 8u – 14u 14u – 15u 15u – - 7u30
16u30
Woensdag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Donderdag - 9u30 – 13u30 13u30 – 14u30 – - 7u30
14u30 18u
Vrijdag - 8u – 14u 14u – 15u 15u – - 7u30
16u30
Uurrooster I-100-54
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Nederlandstalig Onderwijs.
Dagen Variabel stuk Vast stuk Pauze Vast stuk Varia Totaal
(vast) bel uren
stuk
Maandag - 10u – 13u30 – 14u 14u – 18u - 7u30
13u30
Dinsdag - 10u – 13u30 – 14u 14u – 18u - 7u30
13u30
Woensdag - 10u – 13u30 – 14u 14u – 18u - 7u30
13u30
Donderdag - 10u – 13u30 – 14u 14u – 18u - 7u30
13u30
Vrijdag - 10u – 13u30 – 14u 14u – 18u - 7u30
13u30
Uurrooster I-100-55
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (dienst Sport).
Rotatie: de personeelsleden kunnen geaffecteerd worden aan één van volgende
uurroosters. Dit wordt hen minstens 8 werkdagen vooraf gecommuniceerd.
Uurrooster 1
Wahis – Pauze van 30 minuten ten laatste na 6u arbeid
De personeelsleden zijn ertoe gehouden één zondag op twee te presteren (te
recupereren aan 200%. Deze recuperatie gebeurt binnen de twee weken die
volgen: maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag).
Dagen Vast stuk Totaal Dagen Vast stuk Totaal uren
(week 1) uren (week 2)
Maandag 10u – 18u 7u30 Maandag 10u – 18u 7u30
Dinsdag - - Dinsdag - -
Woensdag 10u – 18u 7u30 Woensdag 10u – 18u 7u30
Donderdag 10u – 18u 7u30 Donderdag 10u – 18u 7u30
Vrijdag 10u – 18u 7u30 Vrijdag 10u – 18u 7u30
Zaterdag - - Zaterdag - -
Zondag 9u – 17u 7u30 Zondag - -
153
Uurrooster 2
Chazal - Pauze van 30 minuten ten laatste na 6u arbeid
Dagen Vast stuk Totaal uren
Maandag 7u30 – 15u30 7u30
Dinsdag 7u30 – 15u30 7u30
Woensdag 7u30 – 15u30 7u30
Donderdag 7u30 – 15u30 7u30
Vrijdag 7u30 – 15u30 7u30
Uurrooster 3
Chazal - Pauze van 30 minuten ten laatste na 6u arbeid
De personeelsleden recupereren 4 dagen na elke cyclus van 2 weken (5 dagen 30
minuten aan 150% = 3u45; zaterdag 7u30 aan 150% = 11u15; zondag 7u30 aan
200% = 15u; TOTAAL: 30u). Deze recuperatie gebeurt binnen de week die volgt.
Dagen Vast Totaal Dagen Vast stuk Totaal Dagen Vast Totaal
(week 1) stuk uren (week 2) uren (week 3) stuk uren
Maandag 8u – 16u 7u30 Maandag 14u30 – 7u30 Maandag - -
22u30
Dinsdag 8u – 16u 7u30 Dinsdag 14u30 – 7u30 Dinsdag - -
22u30
Woensdag 8u – 16u 7u30 Woensdag 14u30 – 7u30 Woensdag - -
22u30
Donderdag 8u – 16u 7u30 Donderdag 14u30 – 7u30 Donderdag - -
22u30
Vrijdag 8u – 16u 7u30 Vrijdag 14u30 – 7u30 Vrijdag 8u – 7u30
22u30 16u
Zaterdag - - Zaterdag 11u – 19u 7u30 Zaterdag - -
Zondag - - Zondag 10u – 18u 7u30 Zondag - -
Uurrooster 4
Crossing - Pauze van 30 minuten ten laatste na 6u arbeid
Dagen Vast stuk Totaal uren
Maandag 7u – 15u 7u30
Dinsdag 7u – 15u 7u30
Woensdag 7u – 15u 7u30
Donderdag 7u – 15u 7u30
Vrijdag 7u – 15u 7u30
Uurrooster 5
Crossing - Pauze van 30 minuten ten laatste na 6u arbeid
De personeelsleden recupereren 8 dagen in een cyclus van 4 weken (5 dagen 1u
aan 150% = 7u30; 2x zaterdag 7u30 aan 150% = 22u30; 2x zondag 7u30 aan
200% = 30u; TOTAAL: 60u). Deze recuperatie gebeurt binnen de 2 weken die
volgen.
Dagen Vast Totaal Dagen Vast Totaal
(week 1) stuk uren Dagen Vast Totaal (week 3) stuk uren
(week 2) stuk uren
Maandag 8u – 7u30 Maandag - - Maandag 15u – 7u30
16u 23u
Dinsdag 8u – 7u30 Dinsdag - - Dinsdag 15u – 7u30
16u 23u
Woensdag 8u – 7u30 Woensdag - - Woensdag 15u – 7u30
16u 23u
Donderdag 8u – 7u30 Donderdag - - Donderdag 15u – 7u30
16u 23u
Vrijdag 8u – 7u30 Vrijdag 8u – 7u30 Vrijdag 15u – 7u30
16u 16u 23u
Zaterdag 8u – 7u30 Zaterdag - - Zaterdag 15u – 7u30
16u 23u
Zondag 8u – 7u30 Zondag - - Zondag 15u – 7u30
16u 23u
Dagen (week Vast stuk Totaal
4) uren
Maandag - -
Dinsdag - -
Woensdag - -
Donderdag - -
Vrijdag 8u – 16u 7u30
Zaterdag - -
Zondag - -
154
Uurrooster 6
Crossing - Pauze van 30 minuten ten laatste na 6u arbeid
De personeelsleden recupereren 9 dagen in een cyclus van 4 weken (5 dagen 2u
aan 150% = 15u; 2x zaterdag 7u30 aan 150% = 22u30; 2x zondag 7u30 aan 200%
= 30u; TOTAAL: 67u30). Deze recuperatie gebeurt binnen de 2 weken die volgen.
Dagen Vast Totaal Dagen Vast Totaal Dagen Vast Totaal
(week 1) stuk uren (week 2) stuk uren (week 3) stuk uren
Maandag 8u – 16u 7u30 Maandag - - Maandag 16u – 7u30
23u59
Dinsdag 8u – 16u 7u30 Dinsdag - - Dinsdag 16u – 7u30
23u59
Woensdag 8u – 16u 7u30 Woensdag - - Woensdag 16u – 7u30
23u59
Donderdag 8u – 16u 7u30 Donderdag - - Donderdag 16u – 7u30
23u59
Vrijdag 8u – 16u 7u30 Vrijdag 8u – 7u30 Vrijdag 16u – 7u30
16u 23u59
Zaterdag 8u – 16u 7u30 Zaterdag - - Zaterdag 16u – 7u30
23u59
Zondag 8u – 16u 7u30 Zondag - - Zondag 16u – 7u30
23u59
Dagen Vast stuk Totaal uren
(week 4)
Maandag - -
Dinsdag - -
Woensdag - -
Donderdag - -
Vrijdag - -
Zaterdag - -
Zondag - -
B. DEELTIJDS TEWERKGESTELD PERSONEEL
B.1. VARIABELE UURROOSTERS
Uurrooster V-90-1
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Budget – Uitrusting – Controle (diensten Budget en Uitrusting), van
het Departement Human Resources (diensten Competentiebeheer, Personeel,
Wedden en I.D.P.B.W.) en van het Departement Algemene Zaken (diensten
Juridische zaken, Verzekeringen, Administratieve sancties en Onthaal-Verzending).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie
per tweewekelijkse cyclus: maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of
vrijdag
Week 1
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Week 2
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Vrijdag - - - - - -
155
Uurrooster V-90-2
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gewone Diensten aan de Bevolking (dienst Bevolking).
De personeelsleden zijn ertoe gehouden één op de twee donderdagavonden te
presteren (van 16u tot 19u te recupereren aan 150%. Indien uren gepresteerd
worden die deze tijdspanne overschrijden dan zijn de algemene regels betreffende
overuren van toepassing. Deze recuperatie vindt hoofdzakelijk plaats op
vrijdagnamiddag).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie
per tweewekelijkse cyclus: maandag of dinsdag of woensdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u– 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 16u 7u30
14u30 15u30
Vrijdag - - 12u – 14u30 – 15u30 – 3u45
14u30 15u30 17u30
Uurrooster V-80-1
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Human Resources (diensten Competentiebeheer en Wedden), van
het Departement SDO, van het Departement Algemene Zaken (diensten Juridische
Zaken en Archieven), van de dienst Belastingen en van het Departement Budget –
Uitrusting – Controle (dienst Magazijn).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Vrijdag - - - - - -
Uurooster V-80-2
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Infrastructuur) en de dienst Ontvangerij.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster V-80-3
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Infrastructuur en dienst Stedenbouw-
Leefmilieu).
! 3 volledige dagen en 2 halve dagen
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
156
Woensdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u - - 3u45
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 7u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u - - 3u45
Uurrooster V-80-4
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Infrastructuur).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 6u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 6u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u - - 4u
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 6u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u 15u – 18u 6u30
Uurrooster V-80-5
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gewone Diensten aan de Bevolking (dienst Bevolking).
De personeelsleden zijn ertoe gehouden één op de twee donderdagavonden te
presteren (van 16u tot 19u te recupereren aan 150%. Indien uren gepresteerd
worden die deze tijdspanne overschrijden dan zijn de algemene regels betreffende
overuren van toepassing. Deze recuperatie vindt hoofdzakelijk plaats op
vrijdagnamiddag).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Woensdag - - - - - -
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 16u 7u30
14u30 15u30
Vrijdag 7u – 9u 9u – 13u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Uurrooster V-80-6
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Algemene Zaken (dienst Onthaal-Verzending).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag - - - - - -
Dinsdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Woensdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Donderdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Vrijdag 7u45 – 8u15 8u15 – 12u 12u – - 13u30 – 7u30
13u30 16u30
Uurrooster V-80-7
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Stedenbouw-Leefmilieu).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Dinsdag 7u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
157
Woensdag - - - - - -
Donderdag 7u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Vrijdag 7u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Uurrooster V-80-8
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van de dienst
Belastingen.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag - - - - - -
Dinsdag 7u30 – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 17u 7u30
15u30
Woensdag 7u30 – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 17u 7u30
15u30
Donderdag 7u30 – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 17u 7u30
15u30
Vrijdag 7u30 – 9u 9u – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 17u 7u30
15u30
Uurrooster V-80-9 AFGESCHAFT
Uurrooster V-80-10
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 8u – 9h30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7h30
15u30
Dinsdag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Woensdag 8u - 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Donderdag 8u – 9u30 9u30 – 12u 12u – 14u 14u – 15u30 – 18u 7u30
15u30
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster V-75-1
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gewone Diensten aan de Bevolking (dienst Bevolking).
De personeelsleden zijn ertoe gehouden één op de twee donderdagavonden te
presteren (van 16u tot 19u te recupereren aan 150%. Indien uren gepresteerd
worden die deze tijdspanne overschrijden dan zijn de algemene regels betreffende
overuren van toepassing. Deze recuperatie vindt hoofdzakelijk plaats op
vrijdagnamiddag).
! Een vaste dag zonder prestatie: maandag of dinsdag of woensdag +
vrijdagvoormiddag zonder prestatie. Zijn vrijgesteld van de vrijdagnamiddag, de
personeelsleden die één donderdagavond op twee gewerkt hebben.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 7u30
14u30 15u30 17u30
Woensdag - - - - - -
Donderdag 7u – 9u 9u – 12u 12u – 14u30 – 15u30 – 16u 7u30
14u30 15u30
Vrijdag - - 12u – 14u30 – 15u30 – 3u45
14u30 15u30 17u30
158
Uurrooster V-70-1
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Algemene Zaken (dienst Onthaal-Verzending).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag - 7u45 – 13u - - - 5u15
Dinsdag - 7u45 – 13u - - - 5u15
Woensdag - 7u45 – 13u - - - 5u15
Donderdag - - - 15u – 19u - 4u
Vrijdag - 7u45 – 13u - - - 5u15
Uurrooster V-50-1
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Human Resources (Personeelsdienst).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – - - 3u45
14u
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – - - 3u45
14u
Woensdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – - - 3u45
14u
Donderdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – - - 3u45
14u
Vrijdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – - - 3u45
14u
Uurrooster V-50-2
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Budget – Uitrusting – Controle (diensten Budget en Uitrusting)
! Alternerend week 1: 3 vaste dagen te presteren; week 2: 2 vaste dagen te
presteren
Week 1
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Week 2
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag - - - - - -
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster V-50-3
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (dienst Gezondheid).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast Variabel Totaal uren
stuk (>30 min, stuk stuk
tussen)
Maandag 7u30 – 9u 9u – - - 11u30 – 3u45
11u30 12u30
159
Dinsdag 7u30 – 9u 9u – 11u30 - - 11u30 – 3u45
12u30
Woensdag 7u30 – 9u 9u – 11u30 - - 11u30 – 3u45
12u30
Donderdag 7u30 – 9u 9u – 11u30 - - 11u30 – 3u45
12u30
Vrijdag 7u30 – 9u 9u – 11u30 - - 11u30 – 3u45
12u30
Uurrooster V-50-4
VARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Algemene Zaken (dienst Administratieve sancties).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (>30 min, stuk uren
tussen)
Maandag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Dinsdag 7u – 9u 9u – 11u30 11u30 – 14u – 15u30 – 7u30
14u 15u30 17u30
Woensdag - - - - - -
Donderdag - - 11u30 – 14u – 15u30 – 3u45
14u 15u30 17u30
Vrijdag - - - - - -
B.2. INVARIABELE UURROOSTERS
Uurrooster I-92-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 12u – 14u30 14u30 – 15u – 19u - 6u30
15u
Dinsdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Woensdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Donderdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Vrijdag - 11u30 – 14u30 – 15u – 19u - 7u
14u30 15u
Uurrooster I-90-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (dienst Franstalige cultuur).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Dinsdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Woensdag - 8u30 – 12u15 - - - 3u45
Donderdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Vrijdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 7u30
13u30 17u
Uurrooster I-90-2
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gewone Diensten aan de Bevolking (dienst Kerkhof).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal uren
stuk (vast) stuk
Maandag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Dinsdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Woensdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Donderdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Vrijdag - 8u – 11u45 - - - 3u45
160
Uurrooster I-80-1 AFGESCHAFT
Uurrooster I-80-2
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Onderhoud).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – - 6u
12u 13u30
Dinsdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – - 6u
12u 13u30
Woensdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – - 6u
12u 13u30
Donderdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – - 6u
12u 13u30
Vrijdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – - 6u
12u 13u30
Uurrooster I-80-3
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Onderhoud).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Woensdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Donderdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Vrijdag - 7u – 11u30 11u30 – 12u – 15u - 7u30
12u
Uurrooster I-80-4
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (diensten Speciale technieken, Infrastructuur, Wegen
en Gebouwen)van het Departement SDO (Gemeenschapswachten) en van het
Departement Gewone diensten aan de Bevolking (dienst Kerkhof).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Woensdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Donderdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Vrijdag - 8u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 16u
Uurrooster I-80-5
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u – 12u30 - - - 4u30
Dinsdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Woensdag - 8u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u30
13u
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - 8u – 12u30 - - - 4u30
Zaterdag - - - - - -
161
Uurrooster I-80-6
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 8u30 – 13u30 - - - 5u
Woensdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u
13u
Donderdag - 8u30 – 13u30 - - - 5u
Vrijdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 10u
13u
Zaterdag - - - - - -
Uurrooster I-80-7
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Woensdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Donderdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Vrijdag - 7u – 11u30 11u30 – 14u – 15u - 7u30
14u
Uurrooster I-80-8
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Woensdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Donderdag - 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u - 7u30
14u
Vrijdag 8u – 11u30 11u30 – 14u – 16u 7u30
14u
Uurrooster I-80-9
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Infrastructuur (dienst Schaarbeek Netheid & Groene Ruimtes).
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Dinsdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Woensdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Donderdag - 7u – 11u 11u – 11u30 – - 7u30
11u30 15u
Vrijdag - - - - - -
162
Uurrooster I-80-10
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (30 Vast stuk Variabel Totaal
stuk min, stuk uren
tussen)
Maandag - 7u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 15u30
Dinsdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 15u30
Woensdag - - - - - -
Donderdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 15u30
Vrijdag - 7u30 – 11u30 11u30 – 14u – - 7u30
14u 15u30
Uurrooster I-80-11
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO.
! Een vaste dag of twee vaste halve dagen ten belope van 3u45 zonder prestatie:
maandag of dinsdag of woensdag of donderdag of vrijdag
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – - 7u30
13u 16u30
Dinsdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – - 7u30
13u 16u30
Woensdag - 8u30 – 12u15 - - - 3u45
Donderdag - 8u30 – 12u15 - - - 3u45
Vrijdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u – - 7u30
13u 16u30
Uurrooster I-77-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Nederlandstalig Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Varia Vast stuk Pauze Vast Variabel Totaal uren
bel (vast) stuk stuk
stuk
Maandag - - - 13u30 - 5u30
– 19u
Dinsdag - - - 13u30 - 5u30
– 19u
Woensdag - 11u50 – 13u 13u – 13u30 13u30 - 6u40
– 19u
Donderdag - - - 13u30 - 5u30
– 19u
Vrijdag - - - 13u30 - 5u30
– 19u
Uurrooster I-75-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 18u -
13u 8u30
Woensdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 8u30
13u
Donderdag - 9u – 12u30 12u30 – 13u – - 8u
13u 17u30
Vrijdag - - - - - -
Zaterdag - 9u30 – 12u30 - - - 3u
Uurrooster I-75-2
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
163
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u45 – 12u30 12u30 – 13u – 15u - 6u45
13u
Dinsdag - 7u45 – 12u30 12u30 – 13u – 14u - 5u45
13u
Woensdag - 7u45 – 12u30 12u30 – 13u – 14u - 5u45
13u
Donderdag - 7u45 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 9u45
13u
Vrijdag - - - - - -
Zaterdag - - - - - -
Uurrooster I-74-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Nederlandstalig Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Pauze Vast Totaal
stuk (vast) (vast) stuk uren
Maandag - 7u30 – 8u30 – 12u – 13u50 – 15u30 – 5u20
8u30 12u 13u50 15u30 18u
Dinsdag - 7u30 – 8u30 – 12u – 13u50 – 15u30 – 5u20
8u30 12u 13u50 15u30 18u
Woensdag - 7u30 – 8u30 – 12u – - - 6h20
8u30 12u 17u20
Donderdag - 7u30 – 8u30 – 12u – 13u50 – 15u30 – 5u20
8u30 12u 13u50 15u30 18u
Vrijdag - 7u30 – 8h30 – 12u – 13u50 – 15u30 – 5u20
8u30 12u 13u50 15u30 18u
Uurrooster I-74-2
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Nederlandstalig Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Pauze Vast Totaal
stuk (vast) (vast) stuk uren
Maandag - 7u30 – 8u30 – 12u – 13u40 – 15u20 – 5u20
8u30 12u 13u40 15u20 18u
Dinsdag - 7u30 – 8u30 – 12u – 13u40 – 15u20 – 5u20
8u30 12u 13u40 15u20 18u
Woensdag - 7u30 – 8u30 – 12u – 18u - - 7u
8u30 12u
Donderdag - 7u30 – 8u30 – 12u – 13u40 – 15u20 – 4u40
8u30 12u 13u40 15u20 17u20
Vrijdag - 7u30 – 8h30 – 12u – 13u40 – 15u20 – 5u20
8u30 12u 13u40 15u20 18u
Uurrooster I-72-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast Pauze Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk stuk uren
Maandag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u – 18u - 5u
8u15 13u15
Dinsdag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u – 18u - 5u
8u15 13u15
Woensdag - 7u30 – Vrij 12u – - 6u45
8u15 18u
Donderdag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u – 18u - 5u
8u15 13u15
Vrijdag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u – 18u - 5u
8u15 13u15
Uurrooster I-66-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast Pauze Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk stuk uren
Maandag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u30 – - 4u30
8u15 13u15 18u
Dinsdag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u30 – - 4u30
8u15 13u15 18u
Woensdag - 7u30 – Vrij 12u – - 6u45
8u15 18u
164
Donderdag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u30 – - 4u30
8u15 13u15 18u
Vrijdag - 7u30 – Vrij 12u – Vrij 15u30 – - 4u30
8u15 13u15 18u
Uurrooster I-64-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast Pauze Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk stuk uren
Maandag - 7u30 – Vrij 12u – 13u Vrij 15u30 – - 4u15
8u15 18u
Dinsdag - 7u30 – Vrij 12u – 13u Vrij 15u30 – - 4u15
8u15 18u
Woensdag - 7u30 – Vrij 12u – - 6u45
8u15 18u
Donderdag - 7u30 – Vrij 12u – 13u Vrij 15u30 – - 4u15
8u15 18u
Vrijdag - 7u30 – Vrij 12u – 13u Vrij 15u30 – - 4u15
8u15 18u
Uurrooster I-61-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Nederlandstalig Gemeentelijk Onderwijs.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 12u – 13u40 13u40 – 15u20 – - 4u20
15u20 18u
Dinsdag - 12u – 13u40 13u40 – 15u20 – - 4u20
15u20 18u
Woensdag - 12u – 18u - - - 6u
Donderdag - 12u – 13u40 13u40 – 15u20 – - 4u20
15u20 18u
Vrijdag - 12u – 13u40 13u40 – 15u20 – - 3u40
15u20 17u20
Uurrooster I-53-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstallige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 7u – 11u - - - 4u
Dinsdag - 7u – 11u - - - 4u
Woensdag - 7u – 11u - - - 4u
Donderdag - 7u – 11u - - - 4u
Vrijdag - 7u – 10u45 - - - 3u45
Uurrooster I-53-2
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 10u30 – 13u30 – 14u – 19u - 8u
13u30 14u
Dinsdag - 12u – 16u - - - 4u
Woensdag - 8u30 – 11u30 11u30 – 12u – - 7u45
12u 16u45
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-50-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Algemene Zaken (dienst Archieven).
! Alternerend week 1: 3 vaste dagen te presteren; week 2: 2 vaste dagen te
presteren
Week 1
Dagen Variabel Vast stuk Pauze (vast) Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 9u – 12u 12u – 12u30 12u30 – 17u - 7u30
165
Dinsdag - 9u – 12u 12u – 12u30 12u30 – 17u - 7u30
Woensdag - 9u – 12u 12u – 12u30 12u30 – 17u - 7u30
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Week 2
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 9u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 17u
Dinsdag - 9u – 12u 12u – 12u30 – - 7u30
12u30 17u
Woensdag - - - - - -
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-50-2
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (dienst Franstalige cultuur).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Dinsdag - 8u30 – 12u30 12u30 – 13u30 – - 6u45
13u30 16u15
Woensdag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Donderdag - 8u30 – 12u30 - - - 4u
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-50-3
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 10u – 12u30 12u30 – 13u – 19u - 8u30
13u
Woensdag - 10u – 12u30 12u30 – 13u – - 5u15
13u 15u45
Donderdag - - - 13u – 18u - 5u
Vrijdag - - - - - -
Zaterdag - - - - - -
Uurrooster I-50-4
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Week 1
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - - - - - -
Woensdag - 11u30 – 15u30 – 16u – 19u - 7u
15u30 16u
Donderdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Vrijdag - 10u – 11u45 11u45 – 12u – 15u - 4u45
12u
Week 2
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - - - - - -
Woensdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Donderdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Vrijdag - 10u – 11u45 11u45 – 12u – 15u - 4u45
12u
166
Uurrooster I-50-5
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 8u30 – 12u 12u – 13u 13u – 19u - 9u30
Woensdag - 8u45 – 12u 12u – 13u 13u – 19u - 9u15
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-50-6
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO (Gemeenschapswachten).
Er is 15 minuten pauze voorzien in het midden van de voormiddag.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 8u – 14u30 - - - 6u15
Dinsdag - 8u – 14u30 - - - 6u15
Woensdag - - - - - -
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - 8u – 14u30 - - - 6u15
Uurrooster I-50-7
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - - - - - -
Woensdag - 11u30 – 14u30 – 15u – 19u - 7u
14u30 15u
Donderdag - 9u – 11u30 11u30 – 12u – - 7u
12u 16u30
Vrijdag - - - 14u15 – - 4u45
19u
Uurrooster I-50-8
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Franstalige bibliotheken).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - 9u15 – 12u30 12u30 – 13u – 15u - 5u15
13u
Dinsdag - 9u15 – 12u30 12u30 – 13u – 15u - 5u15
13u
Woensdag - 9u15 – 12u30 12u30 – 13u – 18u - 8u15
13u
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - - - - - -
Uurrooster I-42-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement Specifieke Gemeentelijke Diensten (Nederlandstalige bibliotheek).
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk (vast) stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 8u
12u30 15u30
Woensdag - - - - - -
Donderdag - 7u – 12u 12u – 12u30 – - 7u45
12u30 15u15
Vrijdag - - - - - -
167
Uurrooster I-34-1
INVARIABEL uurrooster van toepassing op onder andere het personeel van het
Departement SDO (Gemeenschapswachten).
Er is 15 minuten pauze voorzien in het midden van de voormiddag.
Dagen Variabel Vast stuk Pauze Vast stuk Variabel Totaal
stuk stuk uren
Maandag - - - - - -
Dinsdag - 8u – 14u30 - - - 6u15
Woensdag - - - - - -
Donderdag - - - - - -
Vrijdag - 8u – 14u30 - - - 6u15
BIJLAGE 4: ALGEMEEN REGLEMENT BETREFFENDE DE ELEKTRONISCHE
REGISTRATIE VAN DE PRESTATIES (PRIKKEN)
1. Toepassingsgebied en algemeenheden
In de diensten waar een elektronisch registratiesysteem van de arbeidsuren
toegepast wordt, zijn de personeelsleden ertoe gehouden zich aan onderhavig
reglement te houden.
Toestellen die de aanwezigheden registreren (prikklokken), voorzien van een
biometrische lezer, zijn voorzien aan de ingang van volgende gebouwen:
gemeentehuis, SAC, gebouw Vifquin, TCR (1 kant Rodenbach en 1 kant Anatole
France).
Elk personeelslid heeft bij de personeelsdienst zijn vingerafdruk laten
registreren. Deze afdruk is omgezet in een onbreekbare numerieke code waaruit
een transformatie in vingerafdruk niet mogelijk is. De tijdsregistratie gebeurt door
de vinger te plaatsen op de lezer terwijl de handeling die verricht wordt, aangeduid
wordt (aankomst/vertrek/missie).
Deze tijdsregistratie gebeurt aan het begin en aan het einde van elke
prestatieperiode, dit betekent dat normaal gezien, voor voltijdse prestaties, 4 keer
per dag geprikt wordt:
• ‘s morgens, bij het binnenkomen
• ‘s middags, bij aanvang van de middagpauze
• ’s middags, op het einde van de middagpauze
• ‘s avonds, bij het buitengaan
Elke dagelijkse arbeidstijd van meer dan 7u30 (of van de normale arbeidstijd)
geeft automatisch recht op «credituren», elke dagelijkse arbeidstijd van minder dan
7u30 (of van de normale arbeidstijd) brengt «debeturen» met zich mee.
2. Duur van de prestaties
Het variabel uurrooster beïnvloedt het arbeidsregime van de personeelsleden
niet. Voor zij die voltijds werken, is de basisduur van de dagelijkse prestaties gelijk
aan 7u30, ofwel 37u30 per week.
De maandelijkse prestatieduur bekomt men door de dagelijkse duur te
vermenigvuldigen met het aantal werkdagen per maand.
3. Uurregeling
Aan elk personeelslid wordt een uurrooster toegekend dat vermeld wordt in de
bijlagen van het arbeidsreglement, of, wanneer het uurrooster nog niet opgenomen
is in het reglement, vastgesteld in een collegebeslissing en vermeld in het
arbeidscontract, of meegedeeld aan de betrokkene per brief.
De uurroosters kunnen vast of variabel zijn. Wat betreft de vaste uurroosters is
het personeelslid ertoe gehouden zich strikt aan de voorziene arbeidsperiodes te
houden, behalve wanneer de hiërarchie andere instructies geeft of in bijzondere
omstandigheden (missie, vorming…).
Wat betreft de variabele uurroosters, kunnen er vaste en variabele
arbeidsperiodes onderscheiden worden. De aanwezigheid gedurende de vaste
periodes is verplicht, met uitzondering van toegestane afwezigheden (verloven,
dienstvrijstellingen). Tijdens de variabele periodes, bepaalt ieder personeelslid zijn
arbeidsuren rekening houdend met de noodwendigheden van de dienst. Deze uren
kunnen wisselen in functie van persoonlijke behoeften, middels het akkoord van de
dienstchef. De dienstchef kan tijdens de variabele periodes een permanentie
instellen om overdag de continuïteit van de dienst te verzekeren. Om de gelijkheid
te respecteren, kan een beurtrol ingesteld worden indien de personeelsleden van
168
een ploeg er niet in slagen een akkoord te bereiken wat betreft het waarborgen van
de permanenties.
Een normale arbeidsdag kan niet langer duren dan 9u en niet korter dan 5u30,
behalve wanneer het arbeidsrooster ingeschreven in het arbeidsreglement langere
prestaties voorziet.
Dit minimum wordt echter teruggebracht naar 3u30 indien het personeelslid
een halve dag verlof neemt (ongeacht of het normaal verlof is of recuperatieverlof
evenals voor de deeltijdse uurroosters).
4. Middagpauze
Voor elke dagelijkse prestatie van meer dan 6 uur, is er een middagpauze
voorzien van minimum 30 minuten, zelfs indien het beginprikuur en het eindprikuur
van de pauze een kortere duur aanduiden.
Indien men ‘s middags vergeet te prikken, worden er automatisch 30 minuten
afgetrokken, of de werkelijke duur van de pauze indien ze langer geduurd heeft.
5. Missies
Een volledige dag die doorgebracht werd buitenshuis onder de vorm van een
toegelaten missie, of voor dewelke een dienstvrijstelling toegekend werd door het
College om deel te nemen aan een vorming, is gelijk aan een forfait van 7u30, een
voormiddag aan 4u en een namiddag aan 3u30 en dit ongeacht de werkelijke duur
van de missie of de vorming. Indien de werkelijke prestaties in het kader van een
uitgevoerde missie deze forfaits ruim overschrijden, kan de dienstchef een
correctie uitvoeren rekening houdend met de werkelijke prestaties zonder evenwel
9u te overschrijden. Dit kan niet toegepast worden voor de vormingen.
6. «Debit-» of «krediet-» uren
Om een verschil in plus (credit) of in min (debit) van werkelijk gepresteerde uren
ten opzichte van normale uren te neutraliseren, kan het personeelslid zijn
dagelijkse prestaties inkorten (om een credit te verminderen) of verlengen (om een
debit te neutraliseren).
Dit gebeurt in overleg met de dienstchef.
Door het variabele uurrooster kan maximum 1 dag verlof per maand gespaard
worden.
Hij kan opgesplitst worden in 2 hale dagen.
Deze halve dagen worden genomen ’s morgens of ’s namiddags met het
akkoord van de dienstchef.
Een halve dag ’s morgens is gelijk aan een prestatie van 4u; een halve dag ’s
namiddags is gelijk aan een prestatie van 3u30.
Het saldo «debit» of «credit» dat overblijft aan het einde van de maand –
maximum 7u30 in debit en 11u in credit wordt overgedragen naar de volgende
maand.
Om het saldo te kennen, volstaat het om op de vraagtekentoets («i») van de
prikklok te drukken.
Het uursaldo verschijnt automatisch wanneer men prikt. Het saldo bij aankomst
is gelijk aan het saldo (credit of debit) bij het laatste vertrek min het aantal uren
dat nog gepresteerd moet worden gedurende de dag. Bijvoorbeeld, indien het saldo
op het einde van de dag nul is, zal de prikklok automatisch min 7u30 aangeven bij
het prikken bij aankomst de volgende morgen.
7. Vergeten te prikken
Iedere keer dat men aan het begin of aan het einde van de dienst vergeet te
prikken, elke «ritme» stoornis (2 aankomsten of 2 uitgangen die elkaar opvolgen) of
elke technische anomalie moet onmiddellijk gemeld worden aan de
verantwoordelijke voor het systeem in de eigen dienst of anders rechtstreeks aan
het departement Human Ressources.
8. Overtredingen die bestraft kunnen worden
Volgende overtredingen kunnen bestraft worden:
• debit van uren die het maximum van 7u30 overschrijden op het einde van
de maand
• aankomst of hervatting van het werk na het begin van de vaste periode
zonder voorafgaande toelating van de dienstchef
• vertrek gedurende de vaste periodes zonder voorafgaande toelating van de
dienstchef
• nalaten te prikken voor een middagpauze die langer duurt dan een half uur
• het niet-presteren van het minimum van de dagelijkse prestaties
• herhaaldelijk vergeten te prikken
• elk gebruik van het systeem met een bedrieglijke intentie
169
BIJLAGE 5: FORMULIER WIJZIGING VAN FAMILIALE TOESTAND
FORMULIER ONDERTEKEND TERUG TE STUREN
HUMAN RESOURCES – WEDDEN
OF per post: S.A.C. – Haachtsestwg 226 – Bureau 3315
OF per mail: _AC_SCHRBK_RH_Traitement_Pensions
Tel. (02)240.33.14
WIJZIGINGSBLAD
VAN PERSOONLIJKE TOESTAND OF BETALINGSGEGEVENS
Dienst :
…………………………………………………………………………………………………
Naam en voornamen van het personeelslid :
…………………………………………………………..
Geboortedatum van het personeelslid of rijksregisternummer :
……………………………………….
1. Nieuw adres :
a) straat ………………………………………………………………. nr …………….. bus
…….
b) postcode : ………
c) gemeente : …………………………………………………
2. Burgerlijke staat :
Aard van de zich voorgedane wijziging voor het personeelslid: * huwelijk, *
wettelijk samenwonen, * echtscheiding, * feitelijke scheiding, * wettelijke scheiding,
* weduwstaat
Datum van de gebeurtenis : ……………………………..
Naam en voornamen van de echtgenoot(e) of samenwonende :
…………………………………….
Geboortedatum : ……………………..
Beroep : ………………………………………………………….
Wijzigingg van de gezinssamenstelling : op ……………….
3.
*TOEVOEGEN of * WEGLATEN, van een ten laste zijnde persoon, deel
uitmakend van het gezin van het persoonelslid.
Aard van de wijziging : * huwelijk, *overlijden, *geboorte van een kind,
*beroepsactiviteit (echgen(o)ot(e) of kind)
Naam Voornaam Geboortedatum Verwantschap
Aantal personen ten laste van het personeelslid na de wijziging (met
uitzondering van de werkende echtgenoot(e) : …….
Schaarbeek,
Handtekening van de aangever(ster),
*Schrappen wat niet past
170
4. Verandering van betalingsgegevens :
Ik, ondergetekende: Naam : Voornaam :
Geboortedatum : … /… /…
wens uitbetaald te worden door tussenkomst van de volgende
bankmaatschappij :
Nr van de persoonlijke rekening : IBAN : BE
Schaarbeek,
Handtekening,
BIJLAGE 6: DIENSTNOTA VAN 12 MAART 2010 AANGAANDE DE
PERSONEELSFOTO’S
DIENSTNOTA
Personeelsfoto’s op het Intranet van het gemeentebestuur van Schaarbeek
Ik breng de personeelsleden van het gemeentebestuur van Schaarbeek op de
hoogte van het feit dat vanaf 22 maart 2010 de personeelsfoto’s, genomen door
het departement Human Resources, beschikbaar zullen zijn via het Intranet, Human
Resources, foto’s.
De foto’s worden verwerkt door het departement Human Resources. Dit
departement verbindt er zich toe een maandelijkse update van het fotobestand
door te voeren. Eventuele opmerkingen kunnen gericht worden tot Mevr. Bénédicte
Delforge (bdelforge@schaarbeek.irisnet.be) of tot Mevr. Leen Demonseau
(ledemonseau@schaarbeek.irisnet.be).
Elk onrechtmatig gebruik van de gegevens opgenomen in het bedoelde
bestand, kan aanleiding geven tot de opening van een tuchtrechtelijk dossier,
onverminderd de sancties voorzien in de Wet van 8 december 1992 tot
bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van
persoonsgegevens.
De dienstverantwoordelijken zijn ertoe gehouden een bewijs bij te houden
waaruit afgeleid kan worden dat de personeelsleden van hun dienst kennis
genomen hebben van deze dienstnota.
Schaarbeek, 12 maart 2010
De Gemeentesecretaris,
Jacques Bouvier
BIJLAGE 7: REGLEMENT VAN 31 MAART 2010 BETREFFENDE HET GEBRUIK
VAN INFORMATICA IN DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIE
ARTIKEL 1 — INLEIDING
Het Gemeentebestuur moedigt het gebruik van nieuwe technologieën aan, met
de bedoeling de productiviteit en kwaliteit van het werk te verbeteren.
Teneinde een professionele werksfeer te behouden en de vertrouwelijke
informatie van de Gemeente te beschermen, zijn alle ambtenaren verplicht deze
richtlijnen na te leven.
ARTIKEL 2 — DOELSTELLINGEN
De bedoeling van dit reglement is:
de principes te bepalen voor het IT-beleid in het algemeen en het IT-materiaal
dat aan de medewerkers van het Gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld
in het bijzonder;
een evenwicht te creëren tussen enerzijds de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer van de ambtenaren die het internet en de elektronische briefwisseling
gebruiken en anderzijds de wettelijke controle uitgeoefend door de Gemeente op
het gebruik van het werkmateriaal.
171
ARTIKEL 3 — DEFINITIES
Bij de toepassing van dit reglement verstaan we onder
"IT-materiaal": elk materiaal of elke software van een werkpost gebruikt door
middel van een persoonlijke computer of een computer met verschillende
gebruikers, al dan niet aangesloten op het netwerk, alsook alle printers, het
communicatiemateriaal, de randapparatuur en alle technische bureautica- of IT-
middelen die gebruikt worden voor een betere automatisering van het werk;
"bestand": het geheel van persoonsgegevens, samengesteld en bewaard
volgens een logische structuur dat een systematische raadpleging moet mogelijk
maken;
"persoonlijk": de gegevens betreffende een natuurlijke persoon, die
geïdentificeerd of identificeerbaar is;
"IT-dienst": het IT-team dat door het Gewest binnen de Gemeente Schaarbeek is
aangesteld volgens de bepalingen van bijvoegsel 19 van de algemene
mandaatovereenkomst 75 tussen het Gemeentebestuur en het Centrum voor
Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG).
ARTIKEL 4 — BETROKKEN GEBRUIKERS
Dit reglement is van toepassing op alle ambtenaren van het Gemeentebestuur,
regelmatige of occasionele gebruikers van het bureautica- of IT-materiaal, alsook
op iedereen die gevraagd wordt opdrachten uit te voeren binnen de diensten van
het Gemeentebestuur. Het wordt uitgebreid voor alle paracommunale instellingen
die gebruik maken van de IT-diensten of het IT-materiaal van de Gemeente.
ARTIKEL 5 — STRATEGISCH EN OPERATIONEEL BEHEER VAN HET IT-BELEID
Het College van Burgemeester en Schepenen beslist over de strategie voor de
IT-ontwikkeling.
Het operationele beheer van het IT-beleid is toevertrouwd aan de IT-dienst
volgens de bepalingen van bijvoegsel 19 van de algemene mandaatovereenkomst
75 tussen het Gemeentebestuur en het Centrum voor Informatica voor het
Brusselse Gewest (CIBG).
De IT-correspondenten
Elk departement van de Gemeente stelt volgens de behoeften een of meerdere
IT-correspondenten aan.
Deze correspondenten zijn de contactpersonen voor het strategische beheer
van de IT-aangelegenheden van de Gemeente:
Ze werken mee aan het globale beleid voor de IT-ontwikkeling binnen de
Gemeente via de Club van Computergebruikers.
Ze zijn de voornaamste contactpersonen van de IT-dienst voor de ontwikkeling
van het beleid van het eigen departement. Ze komen minstens één keer per jaar
samen met de IT-dienst om de behoeften van hun departement te analyseren, de
grote projecten te beheren, de problemen vast te stellen en correctieve
maatregelen voor te stellen.
De IT-dienst werkt de lijst met IT-correspondenten bij.
De IT-deskundigen
Elke IT-correspondent stelt volgens de behoeften een of meerdere IT-
deskundigen aan.
Ze zijn de contactpersonen van de IT-dienst voor het operationele IT-beheer
binnen hun departement:
ze bieden hun collega's IT-ondersteuning;
ze zijn in het bijzonder opgeleid in het gebruik van de uitrustingen, conform de
normen en procedures;
ze zijn de rechtstreekse contactpersonen van de IT-dienst voor het beheer en de
opvolging van de interventieverzoeken en voor het invoeren van alle IT-procedures
in het algemeen.
De IT-dienst werkt de lijst met IT-deskundigen bij.
De Club van Computergebruikers
Er is binnen het Gemeentebestuur een Club van Computergebruikers opgericht.
De Club van Computergebruikers heeft tot doel:
een gestructureerde communicatie uit te bouwen tussen de IT-diensten en de
diensten-klanten, enerzijds naar onderen toe (verplichtingen van de IT-werking
binnen de Gemeente, verplichte procedures) en anderzijds naar boven toe (de
functionele noden/verwachtingen/problemen van de diensten melden);
Een partnership tussen de IT-dienst en diensten-klanten op te bouwen door
strategische doelstellingen en het beleid van de Gemeente te bepalen en de
resultaten te evalueren.
De Club van Computergebruikers is samengesteld uit IT-correspondenten en
komt minstens twee keer per jaar samen.
172
ARTIKEL 6 — BEHOEFTEN
Alle Gemeentediensten moeten de voor hun goede werking noodzakelijke
materialen of programma’s, binnen de grenzen van doelmatige noodzaak, via de
hiërarchische weg en volgens de procedures en normen in artikel 9 aan de IT-dienst
aanvragen. De aanvragen moeten voldoende gemotiveerd zijn. Voor specifieke
software wordt ook een bijkomend rapport voor aankoop aan het College
voorgelegd.
Het IT-materiaal wordt aangekocht en geïnstalleerd door de IT-dienst, die tenzij
anders overeengekomen en buiten de gevallen in artikel 10, het onderhoud ervan
verzekert.
De IT-dienst bewaart de installatiediskettes, de licenties of bewijsdocumenten
ervan, alsook de aankoopbewijzen en/of garanties en alle ondersteuning in verband
met de beheersdoelstellingen van artikel 2.
De IT-dienst houdt een permanente inventaris van het IT-materiaal van de
Gemeente bij. Deze inventaris bevat zowel het materiaal als de software van de
Gemeentediensten en geeft de precieze configuratie en lokalisatie ervan weer,
alsook de eventuele toegang tot het netwerk van de Gemeente of de externe
netwerken.
ARTIKEL 7 — GEBRUIK VAN DE WERKPOST
Alleen de informatici van de IT-dienst van de Gemeente en de leveranciers die
hiertoe aangewezen zijn door het College van Burgemeester en Schepenen hebben
de toestemming voor het installeren, demonteren, verplaatsen of wijzigen van het
IT-materiaal.
De inplantingsplannen van het architectenbureau houden rekenen met de
ergonomische principes. Ze worden toegevoegd aan de gebouwplannen op het IT-
netwerk zodat ze kunnen worden geraadpleegd. De diensthoofden zien erop toe
dat ze worden nageleefd.
De toegang tot alle hardware of software is alleen toegelaten via de eigen
account of gebruikersnaam. Het gebruik van een andere account is niet toegestaan
zonder een nadrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de houders van deze
account en het diensthoofd. Er zal een formele urgentieprocedure worden
opgesteld voor gevallen waarin een ambtenaar voor langere tijd afwezig en niet
bereikbaar is, en het voor de werking van de dienst onontbeerlijk is dat men
toegang krijgt tot diens elektronische briefwisseling.
Er mogen in de burelen van het Gemeentebestuur en in het kader van diens
opdrachten geen andere materialen gebruikt worden dan het IT-materiaal dat door
de IT-dienst ter beschikking gesteld is of indien er daarvoor een overeenkomst
gesloten is tussen een openbare overheid en de Gemeente.
Alleen de software die regelmatig door de IT-dienst aangekocht wordt en
toegelaten is met het oog op het specifieke karakter van de opdrachten die moeten
uitgevoerd worden, mag gebruikt worden op het bureautica- en IT-materiaal.
ARTIKEL 8 — AANSLUITING VAN HET IT-MATERIAAL
Aansluitingen op interne en externe netwerken, zowel bedraad als draadloos
(WiFi) verbonden met het administratieve netwerk of internet, die niet geïnstalleerd
of geconfigureerd zijn door de IT-dienst, zijn strikt verboden.
De uitrustingen worden elektrisch gevoed via het voedingscircuit dat voor het IT-
materiaal is voorbehouden. Dit voedingsnet wordt aangeduid met rode
contactdozen. Alle niet-IT-materiaal (koffiezet, verwarmingstoestel enz.) dat op het
voedingsnet voor IT-materiaal is aangesloten, wordt meteen in beslag genomen.
ARTIKEL 9 – NORMEN EN PROCEDURES
De IT-dienst stelt in overleg met de Club van Computergebruikers de normen en
procedures op voor de aankoop, installatie, configuratie en het gebruik van het IT-
materiaal.
Deze normen en procedures worden op de intranetsite van de Gemeente
gepubliceerd.
ARTIKEL 10 – ONDERHOUD VAN HET IT-MATERIAAL
Alle materiaal dat is aangekocht, geïnstalleerd en geconfigureerd in overtreding
met de voorschriften van voormelde artikels, wordt in geen geval door de IT-dienst
onderhouden.
De IT-dienst behoudt zich het recht voor om meteen alle materiaal te
verwijderen dat niet conform de geldende voorschriften is of de algemene werking
van het IT-systeem kan verstoren.
ARTIKEL 11 — INTERN EN EXTERN GEBRUIK VAN E-MAIL
De elektronische briefwisseling (algemeen "e-mail" genoemd) is uitsluitend
bedoeld voor professionele doeleinden.
173
Het Gemeentebestuur staat echter toe, zonder een voorafgaande toestemming,
dat de elektronische briefwisseling gebruikt wordt voor privédoeleinden tijdens de
pauzes, op voorwaarde dat dit gebruik:
occasioneel gebeurt;
op geen enkele manier de goede werking van de dienst en de productiviteit
belemmert;
geen schending betekent van deze instructies, de wettelijke bepalingen, de
arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement.
In geen geval mag e-mail worden gebruikt voor verboden doeleinden zoals
beschreven in artikel 15.
De ambtenaar die wenst de interne elektronische briefwisseling, in uitzonderlijke
gevallen, voor privédoeleinden te gebruiken, moet duidelijk in het onderwerp van
zijn bericht aangeven dat dit privé is. Hij moet daarnaast ook in het bericht elke
vermelding over het Gemeentebestuur (zoals automatische handtekening van het
Gemeentebestuur) en elke andere aanduiding verwijderen waaruit de
bestemmeling zou kunnen besluiten dat het bericht door de ambtenaar is
opgesteld in het kader van diens functie.
ARTIKEL 12 — INTERNETGEBRUIK
Het Gemeentebestuur biedt de werknemers internettoegang voor professionele
doeleinden.
Internetgebruik voor de persoonlijke ontwikkeling is echter toegestaan, maar
mag in geen geval de goede werking van het netwerk of de productiviteit van de
ambtenaar verstoren. Het is slechts toegestaan tijdens de pauzes. Het
Gemeentebestuur kan op elk moment dit privégebruik beperken of verbieden.
Bij het gebruik van internet moeten de werknemers volgende regels
respecteren:
de toegang tot internet mag niet worden gebruikt voor verboden doeleinden
zoals beschreven in artikel 15;
de gebruiker moet elke wetgeving en elk reglement m.b.t. de beveiliging van
gegevens of auteursrechten respecteren.
Het Gemeentebestuur behoudt zich het recht voor om op elk moment en zonder
voorafgaande waarschuwing de toegang te blokkeren voor websites met illegale
inhoud, die aanstoot geven of ongepast zijn in een professioneel kader, met name
de raadpleging van internetsites die de goede werking van het netwerk of de
productiviteit van de ambtenaar in het gedrang brengen.
ARTIKEL 13 — VEILIGHEID
De IT-dienst neemt de nodige maatregelen voor de beveiliging, bewaring en
periodieke back-up van gegevensbestanden, en ziet toe op de beveiliging van
persoonlijke en vertrouwelijke gegevens.
De gebruikers van het IT-materiaal aangesloten op het netwerk van de
Gemeente wordt verzocht hun bestanden op te slaan op de gemeenschappelijke
servers van de Gemeente die hiertoe voorzien zijn. De toegang tot deze gegevens
en de verdeling ervan onder verschillende gebruikers wordt geconfigureerd door de
IT-dienst volgens de behoeften van de betrokken diensten. De functionele
entiteiten worden bepaald onder de verantwoordelijkheid van de diensthoofden.
Deze gecentraliseerde gegevens worden regelmatig door de IT-dienst gebackupt.
De gebruikers van IT-materiaal dat niet aangesloten is op het netwerk wordt
verzocht regelmatig hun gegevens op te slaan met aangepast materiaal gekozen
door de IT-dienst.
ARTIKEL 14 — VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
De verwerking van persoonsgegevens impliceert dat deze gegevens slechts
kunnen verzameld worden voor de duidelijk omschreven doeleinden.
Voor elk van de IT-toepassingen stelt het College van Burgemeester en
Schepenen een houder van het bestand aan. Deze houder van het bestand wijst de
personeelsleden aan die mogen optreden bij, of die toegang hebben tot, de
verzameling, de verwerking of de wijziging van de gegevens waarvan het
persoonlijk karakter gereglementeerd wordt door de wet op de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer van 8 december 1992.
De houder van het bestand en de aangestelde personen zijn gehouden aan het
beroepsgeheim. Zij moeten zorgen voor het bijhouden van de informatie, het
verbeteren van de verkeerde informatie alsook het verwijderen van verouderde
informatie of informatie die op een onwettige of frauduleuze manier verkregen is.
Zij moeten er bovendien zeker van zijn dat alle maatregelen genomen worden
teneinde te voorkomen dat de opgeslagen informatie vervormd of beschadigd zou
worden, of meegedeeld aan mensen die geen toestemming hebben om deze te
kennen.
174
De IT-dienst heeft ook toegang tot deze gegevens voor het technische
onderhoud. De IT-dienst heeft dezelfde verplichtingen als de personen in
voorgaande paragraaf. Iedereen van wie de identiteit kan gerechtvaardigd worden,
heeft het recht om de gegevens te verkrijgen die een verwerking inhouden ten
opzichte van hem/haar, zonder een bijzonder belang in te roepen. Deze
mededeling gebeurt na de indiening van een gedateerde en ondertekende
aanvraag.
De raadpleging van de bestanden door de diensten van het Gemeentebestuur is
slechts toegelaten voor professionele doeleinden. Deze raadpleging is verboden
voor particulieren en privéorganisaties (politieke verenigingen, vzw's, diverse
verenigingen). Zij is niet toegelaten voor andere overheden of openbare
instellingen, tenzij door of krachtens een wet of elke reglementaire bepaling, of
mits akkoord van het Gemeentebestuur.
ARTIKEL 15 — VERBODEN GEBRUIK
Het is strikt verboden het e-mailsysteem, de internettoegang en meer in het
algemeen de IT-structuur van het Gemeentebestuur te gebruiken voor:
de toegang of uitwisseling van e-mails van sociale netwerken (Facebook, Twitter
enz.) die duidelijk niet passen binnen een professioneel kader en de productiviteit
van de ambtenaar in het gedrang kunnen brengen;
vertrouwelijke informatie over het Gemeentebestuur, zijn opdrachten of zijn
personeel verspreiden, behalve indien de functie dit op een redelijke manier eist;
gegevens verspreiden of downloaden die beschermd zijn door auteursrechten
en die bij de wet beschermd zijn tegen schending;
elektronische berichten naar anderen doorsturen wanneer er geen
gerechtvaardigde professionele reden bestaat, bijvoorbeeld bij omstandigheden
waarin afbreuk gedaan wordt aan het Gemeentebestuur of de persoon die het
originele bericht geschreven heeft;
foto's die op het netwerk van het Gemeentebestuur staan, verspreiden of
oneigenlijk gebruiken;
berichten doorsturen of sites bezoeken waarvan de inhoud de waardigheid van
de anderen in gevaar kan brengen, namelijk het doorsturen of bezoeken van
racistische, revisionistische sites, of sites die discriminerend zijn op basis van
geslacht, seksuele geaardheid, handicap, godsdienstige of politieke overtuigingen
van een persoon of een groep;
persoonlijke interne of externe berichten doorsturen die niets te maken hebben
met het werk (teksten, mopjes, prentjes, video's …), gezien de belangrijke risico's
die deze kunnen inhouden (lijnen blokkeren, virussen verspreiden …), vooral
wanneer ze doorgestuurd worden via internetsites die niet tot het netwerk van het
Gemeentebestuur behoren;
"uitvoerbare" bestanden doorsturen en/of, in geval van ontvangst, openen; deze
vormen immers een ernstige bedreiging voor de stabiliteit en de veiligheid van het
netwerk;
erotische of pornografische sites bezoeken, zelfs als ze bij de wet toegestaan
zijn;
interne of externe e-mails en internet gebruiken voor een professionele activiteit
die niets te maken heeft met de opdracht van de ambtenaar (ook al is deze
activiteit door de werkgever goedgekeurd);
het professionele e-mailadres gebruiken voor het ondertekenen van online
petities;
aan "kettingbrieven" of spamming (massale verzending van ongewenste e-
mails) meewerken;
deelnemen vanaf de infrastructuur van het Gemeentebestuur in discussieforums
of nieuwsgroepen, tenzij dit forum duidelijk een belang heeft bij de uitoefening van
de opdracht;
deelnemen aan online geldspellen, kansspelen of weddenschappen;
meer algemeen, zowel de interne als de externe elektronische briefwisseling of
het internet gebruiken voor een illegale activiteit, van om het even welke aard.
ARTIKEL 16 — CONTROLE OP HET GEBRUIK VAN DE TECHNOLOGIEËN IN HET
NETWERK
Het Gemeentebestuur waarborgt de privacy van de werknemers op de
werkvloer. Het oefent echter een controle uit op de elektronische
communicatietechnieken van het netwerk, conform de geldende wettelijke
bepalingen, met name de wet van 8 december 1992 en de cao nr. 81 van 26 april
2002.
175
De controle wordt enkel toegelaten wanneer volgende doeleinden worden
nagestreefd:
het voorkomen en beteugelen van ongeoorloofde of beledigende feiten, feiten
die strijdig zijn met de goede zeden of de waardigheid van een andere persoon
kunnen schaden;
de bescherming van de economische en financiële belangen van het
Gemeentebestuur die vertrouwelijk zijn alsook het tegengaan van ermee in strijd
zijnde praktijken;
de veiligheid en/of de goede technische werking van het geheel van IT-
netwerksystemen van het Gemeentebestuur, met inbegrip van de controle op de
kosten die ermee gepaard gaan alsook de fysieke bescherming van de installaties
van het Gemeentebestuur;
de naleving te goeder trouw van de principes en regels voor het gebruik van de
netwerktechnologieën zoals bepaald in voorliggend reglement.
Het Gemeentebestuur respecteert het evenredigheidsbeginsel bij het nastreven
van deze doeleinden.
ARTIKEL 17 — MAATREGELEN VOOR CONTROLE EN INDIVIDUALISERING
Controle van het gebruik van internet:
Het Gemeentebestuur houdt automatisch een algemene lijst bij van
internetsites die via zijn netwerk zijn geraadpleegd, met melding van de duur en
het moment van de raadpleging. Deze lijst vermeldt niet rechtstreeks de identiteit
van de werknemer. De lijst wordt ook geëvalueerd door het Gemeentebestuur.
Wanneer het Gemeentebestuur bij deze algemene controle of via andere
informatiebronnen een onregelmatigheid vaststelt, behoudt het zich het recht voor,
in het kader van het nastreven van de doeleinden zoals bepaald in artikel 16, op
voorstel van de verantwoordelijke voor de verwerking en veiligheid en met de
goedkeuring van de Gemeentesecretaris, om:
conform artikel 12 op elk moment en zonder voorafgaande waarschuwing de
toegang te blokkeren voor websites met illegale, beledigende of ongepaste inhoud
in het professionele kader;
de werknemer te identificeren, conform de hieronder beschreven procedure
voor individualisering.
Controle van het e-mailverkeer:
De sporen van e-mails worden gedurende drie maanden opgeslagen op de
servers van het Gemeentebestuur. De reservekopieën van deze op de servers
opgeslagen berichten worden ook gedurende drie maanden bewaard.
Op grond van algemene gegevens zoals frequentie, aantal, omvang, bijlagen
enz. van de e-mails kan het Gemeentebestuur bepaalde controlemaatregelen voor
deze berichten nemen in het kader van het nastreven van de doeleinden zoals
beschreven in artikel 16.
Wanneer het Gemeentebestuur een abnormaal of verboden gebruik van het e-
mailsysteem vaststelt, behoudt het zich het recht voor, in het kader van het
nastreven van de doeleinden zoals bepaald in artikel 16, op voorstel van de
verantwoordelijke voor de verwerking en veiligheid en met de goedkeuring van de
Gemeentesecretaris, om de betrokken werknemer te identificeren volgens de
hieronder beschreven procedure voor individualisering.
Maatregelen voor individualisering:
Onder individualisering wordt verstaan de handeling die tot doel de gegevens
die tijdens een controle werden verzameld, te verwerken om ze aan een
geïdentificeerde of identificeerbare persoon toe te schrijven.
Directe individualisering
Het Gemeentebestuur zal een directe individualisering van de werknemer
uitvoeren als het vermoedt of vaststelt dat:
ongeoorloofde of beledigende feiten, feiten die strijdig zijn met de goede zeden
of de waardigheid van een andere persoon kunnen schaden, zijn gepleegd;
de economische en financiële belangen van het Gemeentebestuur die
vertrouwelijk zijn, zijn geschaad;
de veiligheid en/of de goede technische werking van het geheel van IT-
netwerksystemen van het Gemeentebestuur, met inbegrip van de controle op de
kosten die ermee gepaard gaan alsook de fysieke bescherming van de installaties
van het Gemeentebestuur zijn geschaad.
In dit kader kan het Gemeentebestuur rechtstreeks de identiteit van de
verantwoordelijke(n) voor de onregelmatigheid opsporen zonder voorafgaande
waarschuwing. Er zullen jegens deze werknemer gepaste administratieve sancties
worden genomen.
176
Indirecte individualisering
Uitgezonderd de gevallen bedoeld in voorgaande paragraaf (directe
individualisering) kan het Gemeentebestuur wanneer het een inbreuk op de
voorschriften van voorliggend reglement vermoedt of vaststelt alle werknemers via
e-mail waarschuwen. We spreken dan van indirecte individualisering.
Bij een recidive binnen de 12 maanden zal het Gemeentebestuur de betrokken
werknemer identificeren en overgaan tot zijn verhoor. In voorkomend geval zullen
er jegens de werknemer gepaste administratieve sancties worden genomen.
ARTIKEL 18 — RECHTEN VAN DE WERKNEMER BETREFFENDE ZIJN/HAAR
PERSOONLIJKE GEGEVENS
De werknemer heeft het recht kennis te nemen van alle informatie over
hem/haar die het voorwerp uitmaakt van een registratie door het
Gemeentebestuur. De werknemer heeft het recht op een kopie van de
geregistreerde gegevens over hem/haar binnen een maand nadat hij/zij ze
schriftelijk heeft aangevraagd bij de verantwoordelijke voor de verwerking en
veiligheid.
De werknemer heeft het recht op de rechtzetting van alle foutief geregistreerde
informatie over hem/haar. In de maand die volgt op de indiening van de schriftelijke
aanvraag deelt het Gemeentebestuur zijn standpunt mee, of in voorkomend geval
de rechtzetting die voor de gegevens van de werknemer zijn doorgevoerd.
De werknemer heeft het recht alle geregistreerde gegevens over zich te laten
schrappen die voor de doeleinden van de verwerking incorrect zijn, of waarvan de
registratie, mededeling of opslag wettelijk verboden zijn, of die langer bewaard
worden dan de redelijke periode die een einde neemt één jaar na het beëindigen
van de arbeidsovereenkomst tussen beide partijen.
Binnen de maand na de indiening van de schriftelijke aanvraag zal het
Gemeentebestuur de werknemer informeren over het gevolg dat aan zijn/haar
aanvraag is gegeven.
ARTIKEL 19 — VARIA
Verantwoordelijke voor de verwerking en veiligheid:
De verantwoordelijke voor de verwerking van de telecommunicatiegegevens in
de in voorliggende voorschriften bedoelde netwerken is dhr. David NEUPREZ –
Hoofd van het departement Duurzame en strategische ontwikkeling (DSO) –
dneuprez@schaerbeek.irisnet.be.
Vragen en klachten:
Elke werknemer kan zich richten tot de verantwoordelijke voor de verwerking en
veiligheid voor vragen m.b.t. de toepassing van deze voorschriften en/of inzage in
de informatie die over de betrokkene is geregistreerd.
De contactpersoon verwerkt ook de klachten over het gebruik van het internet
en e-mail binnen het Gemeentebestuur. De werknemers die achten dat ze het
slachtoffer zijn van in voorliggende voorschriften verboden handelingen kunnen
zich tot deze persoon richten.
Helpdesk – Technische ondersteuning
Elke werknemer kan via de binnen zijn dienst aangestelde IT-deskundige contact
opnemen met de Helpdesk (7204) voor technische vragen m.b.t. het IT-materiaal
en de werking ervan, of om nieuwe behoeften te melden. Dit kan ook via e-mail:
helpdesk@schaerbeek.irisnet.be.
Op de intranetsite van het Gemeentebestuur staan tal van informatieve
documenten, aanvraagformulieren, de huidige normen, een beschrijving van de
procedures en handleidingen (voor wie met het gemeentelijk netwerk verbonden is:
typ intranet in de adresbalk van de browser).
BIJLAGE 8: TUCHTREGLEMENT VOOR CONTRACTUELE PERSONLEELSLEDEN
Raadsbesluit van 15 september 1999, gewijzigd op 24 november 1999
Artikel 1: Dit reglement is van toepassing op alle personeelsleden aangeworven
onder het stelsel van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten.
Artikel 2: De tekortkomingen van de werknemer aan de verplichtingen die
voortvloeien uit zijn arbeidsovereenkomst of zijn functie binnen de gemeentelijke
openbare dienst, en die niet een voldoende ernstige grond vormen om over te gaan
tot het verbreken van de arbeidsovereenkomst, kunnen het voorwerp uitmaken van
één van de sancties opgesomd in artikel 3 van dit reglement.
177
Artikel 3: Het College van Burgemeester en Schepenen kan de volgende
tuchtmaatregelen nemen :
1. de waarschuwing;
2. de berisping;
3. de inhouding van wedde, beperkt tot : - een maximum van één vijfde van
de nettowedde ; (G.R. 24.11.1999).
- een maximale duur van één maand.
Artikel 4: Geen enkele tuchtmaatregel kan worden uitgesproken dan nadat het
personeelslid in zijn middelen van verdediging is gehoord door het orgaan
aangesteld door het College van Burgemeester en Schepenen over alle feiten die
hem worden ten laste gelegd.
In de loop van de procedure kan het personeelslid zich laten bijstaan door een
verdediger van zijn keuze.
Ten minste twaalf werkdagen voorafgaand aan zijn verschijning, wordt de
betrokkene voor zijn verhoor opgeroepen, hetzij per aangetekend schrijven hetzij
door de afgifte van de oproepingsbrief tegen ontvangstbewijs.
De oproeping moet melding maken van:
1) alle ten laste gelegde feiten;
2) het feit dat een tuchtmaatregel wordt overwogen en dat een tuchtdossier
werd samengesteld;
3) de plaats, de dag en het uur van het verhoor;
4) het recht van de betrokkene om zich te laten bijstaan door een verdediger
van zijn keuze;
5) de plaats en de periode tijdens de welke het tuchtdossier kan worden
geraadpleegd;
6) het recht om het verhoor van getuigen te vragen.
Vanaf de oproeping om te verschijnen tot de dag die aan de verschijning
voorafgaat, kunnen de betrokkene en zijn raadsman het tuchtdossier raadplegen
en, indien zij dat wensen, schriftelijk hun middelen van verdediging meedelen.
Van het verhoor wordt proces-verbaal opgemaakt.
Wanneer het proces-verbaal op het einde van de hoorzitting wordt opgemaakt,
wordt er onmiddellijk lezing van gegeven en wordt de betrokkene uitgenodigd het
te tekenen.
Wanneer het proces-verbaal na de hoorzitting wordt opgemaakt, wordt het
binnen de acht dagen na het verhoor aan de belanghebbende meegedeeld met het
verzoek het te tekenen.
Wanneer de belanghebbende niet reageert binnen deze termijn, wordt het
proces-verbaal geacht te zijn goedgekeurd.
Wanneer de betrokkene schriftelijk van zijn verhoor heeft afgezien of niet op de
hoorzitting is komen opdagen, dan wordt door het College van Burgemeester en
Schepenen naargelang het geval een proces-verbaal van afstand of van niet-
verschijning opgemaakt.
Het College van Burgemeester en Schepenen spreekt zich uit over de op te
leggen tuchtmaatregel, op basis van een rapport van de gemeentesecretaris,
binnen de twee maanden die volgen op het afsluiten van het proces-verbaal van de
laatste hoorzitting, afstand of niet-verschijning.
Wanneer binnen de in vorig lid vermelde termijn geen enkele beslissing wordt
genomen, wordt het College van Burgemeester en Schepenen geacht af te zien van
verdere vervolging voor de feiten die ten laste van de betrokkene werden gelegd.
De beslissing die een tuchtmaatregel oplegt wordt naar de vorm gemotiveerd.
De gemotiveerde beslissing wordt onverwijld aan de betrokkene betekend, hetzij
per aangetekend schrijven hetzij door afgifte tegen ontvangstbewijs.
De mededeling van de beslissing maakt melding van de beroepsmogelijkheden
voorzien door de wet en van de termijn waarbinnen deze kunnen aangewend
worden.
Artikel 5: Onverminderd hun uitvoering worden de tuchtmaatregelen
waarschuwing, berisping en inhouding van wedde van ambtswege in het
persoonlijk dossier van de personeelsleden doorgehaald, na verloop van een
termijn waarvan de duur is vastgesteld op:
- 1 jaar voor de waarschuwing;
- 18 maanden voor de berisping;
- 3 jaar voor de inhouding van wedde.
Deze termijn loopt vanaf de datum waarop de tuchtmaatregel werd
uitgesproken.
Artikel 6: De tuchtoverheid kan geen tuchtvervolging meer instellen na verloop
van een termijn van 6 maanden na vaststelling of kennisname van de strafbare
feiten.
178
Artikel 7: De volgende feiten kunnen worden aanzien als ernstige
tekortkomingen die een ontslag wegens dringende reden rechtvaardigen, zonder
dat deze lijst als volledig kan worden beschouwd.
1. Ongerechtvaardigde afwezigheden, na een ingebrekestelling om het werk te
hervatten.
2. De weigering om een opgelegde taak te vervullen en elke manifeste handeling
van weerspannigheid.
3. Het niet naleven van de elementaire veiligheidsmaatregelen.
4. Zware en herhaaldelijk voorkomende nalatigheid.
5. Het op een of andere manier aan derden bekendmaken van iedere inlichting
waarvoor een professionele discretieplicht geldt.
6. Het uitvoeren van een werkzaamheid tijdens een periode van
werkonbekwaamheid die gedekt wordt door een medisch getuigschrift.
7. Het overgaan tot geweldplegingen.
8. Het verheimelijken van vergissingen of fouten.
9. Diefstal.
10.De volgehouden weigering om zich te onderwerpen aan een medisch
controleonderzoek.
11.Elk feit dat strijdig is met de goede zeden.
Artikel 8: Dit raadsbesluit treedt in werking van zodra het zal goedgekeurd zijn
door de voogdijoverheid.
BIJLAGE 9: TOEGANG TOT DE VERBANDKISTEN
179
180
181
182
183
BIJLAGE 10: LIJST VAN HULPVERLENERS
NAAM DIENST TELEFOONNUMMER
DECOSTER Philippe Onthaal - Verzending 02/244.74.72
HASSANI Mohamed Onthaal - Verzending 02/244.74.72
KUO Hélène Onthaal - Verzending 02/244.74.72
LESOIL Caroline Onthaal - Verzending 02/244.74.72
184
MELLOUL Hayat Onthaal - Verzending 02/244.74.72
SEYNAEVE Tania Onthaal - Verzending 02/244.76.21
TSAKALIOS Christofalantis Onthaal - Verzending 02/244.74.72
VAN BEVER Chantal Onthaal - Verzending 02/244.74.72
DEMAJ Arjeta Verzekeringen 02/240.34.20
VINCENT Pascal Verzekeringen 02/240.34.21
ALEWAETERS Daniel Gebouwen 02/244.75.65
GAUDERIS Jean-Louis Gebouwen 02/244.75.62
ROGGE Christian Gebouwen 02/244.75.65
BAL Cédric Gebouwen 02/244.75.65
MOERENHOUT Marc Verwarming 02/244.75.41
MULDERS Michèle SDO 02/244.71.53
DA PALMA Mirabella Gemeentelijk Onderwijs 02/240.34.14
SOUFFRIAU Christophe Onderhoud 02/244.72.14
LEGEIN Pierre Onderhoud 02/244.73.18
GILBERT Pascal Onderhoud 02/244.73.16
WYSZNSKI Martine Onderhoud 02/244.72.14
GASTMANS Alix Kinderen 02/240.30.65
GECER Christine Kinderen 02/240.30.63
MORIAU David Kinderen 02/244.70.28
HENDRICKX Marc Uitrusting 02/244.74.11
ADBIB El Moktar Gemeenschapswachten 02/244.72.79
Asmi Azzedine Gemeenschapswachten 02/244.72.79
BARAT Agnes Gemeenschapswachten 02/244.72.79
BOZDAG Adem Gemeenschapswachten 02/244.72.79
BUREAU Aurore Gemeenschapswachten 02/244.72.79
CHEROTTI Sylvain Gemeenschapswachten 02/244.72.79
CROHIN Stéphane Gemeenschapswachten 02/244.72.79
DE GROEF Marc Gemeenschapswachten 02/244.75.78
DECEUNINCK Eric Gemeenschapswachten 02/244.72.79
EL KADDOURI Mohamed Gemeenschapswachten 02/244.72.79
EL KHMLICHI Redouane Gemeenschapswachten 02/244.72.79
GERA Bertolan Gemeenschapswachten 02/244.72.79
HAMADI Mohammed Gemeenschapswachten 02/244.72.79
KARERANGABO Bertin Gemeenschapswachten 02/244.72.79
LEENDERS Adrien Gemeenschapswachten 02/244.72.79
LOURACH Mohammed Gemeenschapswachten 02/244.72.79
MONFILS Marc Gemeenschapswachten 02/244.72.79
PANDA LONGOMA Pierre Gemeenschapswachten 02/244.72.79
SANCHEZ Olivier Gemeenschapswachten 02/244.72.79
SEYOUR Issam Gemeenschapswachten 02/244.72.79
SOW El Hussein Gemeenschapswachten 02/244.72.79
VAN DAMME Stéphane Gemeenschapswachten 02/244.72.79
VANDERMEIREN Vincent Gemeenschapswachten 02/244.72.79
CRUPI Rose-Marie Gemeenschapswachten 02/244.72.79
KALIN Ayse Gemeenschapswachten 02/244.72.79
LAMENS Philippe Gemeenschapswachten 02/244.72.77
185
LAHLITI Rachid Vastgoedbeheer 02/242.03.42
MAURAU Claudine Drukkerij 02/244.73.30
BGHIEL Latifa Infrastructuur 02/244.76.79
FURDOS Maxence Infrastructuur 02/244.76.83
VENQUIER Laurence Infrastructuur 02/244.77.62
BAUDUIN Pascal GO - Opvoeder 02/216.00.86
BORMS Jennifer GO – Opvoeder 02/240.34.27
BOUAZZA Safia GO – Opvoeder 02/211.01.40
FIEU Vincent GO – Opvoeder 02/216.01.82
HARROUCH Malika GO – Opvoeder 02/216.00.86
LAROSI HABTI Hanane GO – Opvoeder 02/734.34.63
ROUSSEAU Charlotte GO – Opvoeder 02/240.46.10
VATANSEVER Feridé GO – Opvoeder
PAUWELS Sarah GO – Opvoeder 02/216.00.81
SANTORO Sabrina GO – Opvoeder 02/216.01.80
MARCHESE Suzanna GO - Opvoeder 02/705.15.49
BANDEIRA LOPEZ Fernanda GO - NOP 02/705.15.49
DE LIGNE Andrée GO - NOP 02/240.43.40
DELHAYE Dominique GO - NOP 02/216.00.86
FIGUEIRA Maria Isabelle GO - NOP 02/211.01.40
FORTON Thierry GO - NOP 02/216.00.83
PISSOORT Patricia GO - NOP 02/705.76.40
HEYMANS Stéphanie GO - NOP 02/211.01.40
LEFEBVRE Anne-Thérèse GO - NOP 02/734.34.63
ELAVIA Yasmine GO 02/240.34.28
AKIN Dudu Jeugd 02/240.15.10
BEGDOURI Nordin Jeugd 02/240.15.12
EL BERQUANI Belal Jeugd 02/240.15.11
GOL Canan Jeugd 02/240.30.63
MANSOURI Rachid Jeugd 02/240.15.13
SELVI Sami Jeugd 02/240.15.13
BERGHMANS Nathalie Huis der Kunsten 02/240.34.85
WEICHSELBAUM Valerie Huis der Kunsten 02/240.34.84
DE KEMPENEER Yannick Burgerlijke Stand 02/244.70.26
BEQQADA El Hassan Preventie 02/215.78.08
CHANTRAINE Thierry Preventie 02/240.31.70
DAUTINGER Patricia Preventie 02/216.00.86
DEBZA Naïma Preventie 02/240.30.72
ERTORUN Leyla Preventie 02/240.63.04
FRAIKIN Evelyne Preventie 02/240.30.71
JUDAS CARDOSO Maria Preventie 02/204.05.40
DELFORGE Bénédicte Human Resources 02/240.33.21
POLEC Martine Senioren 02/240.33.64
RONDAS Micheline Specifieke Diensten 02/240.43.52
ROSSIENSKY Danièle Specifieke Diensten 02/240.33.57
DESODT Elisabeth IDPBW 02/240.34.06
HAMOUMI Sanaa IDPBW 02/240.34.07
186
MOMMAERTS Johan IDPBW 02/240.34.08
JANSSENS Jacques SN&GR 02/244.75.29
LAMME Patrick SN&GR 02/244.75.27
PENNEWAERT Fabienne SN&GR 02/244.75.38
VINCKX Marc SN&GR 02/244.75.27
CINAR Ayan Sport 02/241.95.26
JOUVENEAU Vincent Sport 02/240.33.59
LAVENNE Patrick Sport 02/726.43.56
OZKAN Senem Sport 02/240.33.61
LEMTI Abdelmouhsine Sport 02/243.12.60
KAYA Muharrem Sport 02/243.12.60
EL HIHI Abdelmalek Sport 02/243.12.60
MERCIER Laurent Sport 02/241.52.40
SEFIANI Omar Sport 02/241.52.40
VOSSEN Mathieu Stedenbouw 02/244.71.47
JANNSEN Beni Wegen 02/244.75.23
BIJLAGE 11: VERTROUWENSPERSONEN EN PREVENTIERAADGEVERS
BEVOEGD VOOR DE EXTERNE DIENST
Franstalig personeel:
1. De heer Davide FAZIO – Bevolking – Parkeerkaarten – G.H.
2. De heer Anthony NYOBE – SDO – Administratieve en Financiële Pool – G.H.
3. Mevrouw Anne-Thérèse LEFEBVRE – Gemeentelijk onderwijs – Neptunium
4. De heer Gregory VANDEN BORRE – Gemeentelijk onderwijs – School 6
Nederlandstalig personeel:
1. Mevrouw Leen DEMONSEAU – Human Resources – Competentiebeheer –
S.A.C.
2. Mevrouw Sara DE BRUYCKER – Nederlandstalig onderwijs - Vifquin
Het bijhouden van het extern register:
Mevrouw Françoise LUC – Departement Human Resources – S.A.C. 309 02
240.33.17
Preventieraadgever van de Externe Dienst gespecialiseerd in psycho-sociale
aspecten:
SPMT-ARISTA
Koningsstraat, 196
1000 Brussel
Mevrouw Isabelle VLEMINCKX
Van maandag tot vrijdag van 08u30 tot 12u00 en van 13u00 tot 17u00 02
533.74.88 of psy@spmt-arista.be
Preventieadviseur van de Interne Dienst:
De heer Johan MOMMAERTS
S.A.C. 406 02 240.34.04 of 0495 58.35.66
jmommaerts@schaarbeek.irisnet.be
Ambtenaar belast met het toezicht op de wet:
Toezicht op het Welzijn op het werk
Ernest Blérotstraat 1, 1070 Brussel 02 233.46.19
Arbeidsrechtbank:
Poelaertplein 3, 1000 Brussel
187
BIJLAGE 12: FORMULIER TOT HET REGISTREREN VAN EEN KLACHT VOOR
FEITEN VAN GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP
HET WERK DIE EXTERN ZIJN AAN DE INSTELLING
Verklaring bestemd voor het register voor feiten van geweld, pesterijen en
ongewenst seksueel gedrag op het werk, die extern zijn aan de instelling
Bedoeld in Koninklijk besluit van 17 mei 2007. - betreffende de voorkoming van
psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen
en ongewenst seksueel gedrag op het werk
Nr in het register:
Datum van de verklaring……………………………
Klacht geregistreerd door : ……………………………
Datum van ontvangst door de externe preventieadviseur: …………………
Toestand van de werknemer:
Statutair -vast benoemd
Statutair - Stagiair
Contractueel
Werknemer artikel 60 (voor wie het OCMW de werkgever is)
Vrijwillige werknemer of in stage verbonden aan een opleiding
Andere (te preciseren): ……………..
Omvang dienstverband :
Voltijds
Deeltijds ( te preciseren): ……………
Departement : ……………………………………………………….
Dienst : …………………………………………………………..
verklaart:
Een klacht indien over feiten externe aan de onderneming en die vallen onder
Geweld op het werk : Elke feitelijkheid waarbij een werknemer fysiek of
psychisch wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk;
Pesterijen op het werk : Meerdere gelijkaardige of uiteenlopende
onrechtmatige gedragingen die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot
doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of
psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon waarop deze wet
van toepassing is bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn
betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige,
beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich
inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige
geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met
godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, geslacht, ras of
etnische afstamming;
Ongewenst seksueel gedrag op het werk: Elke vorm van ongewenst verbaal,
non – verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of
gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een
bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt
gecreëerd.
188
FEITEN:
Datum en uur van de feiten: …………………………………………
Plaats:
………………………………………………………………
Nauwkeurige beschrijving:
………………………………………………………………
………………………………………………………………
………………………………………………………………
BIJLAGE 13: MEDISCH GETUIGSCHRIFT
189
BIJLAGE 14: VERKLARING VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
BIJLAGE 15: LIJST VAN DE LEDEN VAN HET BIJZONDER
ONDERHANDELINGSCOMITE, VAN HET OVERLEGCOMITE EN VAN HET
COMITE TER PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK
Vakbondsafgevaardigden – Bijzonder Onderhandelingscomité en Overlegcomité
A.C.O.D.: Dhr. Didier DUPONT en Mevr. Marianne HOOGSTEYN;
A.C.V. – Openbare Diensten: Dhr. Alain BAUDRU en Dhr. Luc DONY;
V.S.O.A.: Mevr. Fernanda BANDEIRA LOPES en Mevr. Françoise ABRASSART.
190
Vertegenwoordigers van de gemeentelijke administratie – Bijzonder
Onderhandelingscomité en Overlegcomité
Dhr. Bernard CLERFAYT, Burgemeester;
Dhr. Etienne NOËL, Schepen;
Dhr. Vincent VANHALEWYN, Schepen;
Dhr. Denis GRIMBERGHS, Schepen.
Vakbondsafgevaardigden – Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk
A.C.O.D.: Dhr. Jean-Jacques PEETERS;
A.C.V. – Openbare Diensten: Dhr. Alain BAUDRU en Dhr. Luc DONY;
V.S.O.A.: Mevr. Fernanda BANDEIRA LOPES en Mevr. Dominique DELHAYE.
Vertegenwoordigers van de gemeentelijke administratie – Comité ter Preventie
en Bescherming op het Werk
Dhr. Bernard CLERFAYT, Burgemeester;
Dhr. Vincent VANHALEWYN, Schepen.
ANNEXE 16: ENSEIGNEMENT COMMUNAL FRANCOPHONE – REGLEMENT
DES SERVICES D’ACCUEIL EN MILIEU SCOLAIRE (SAMS)
CHAPITRE I : Généralités
Article 1 : Le présent règlement concerne les membres du personnel éducatif
chargés de l’encadrement des élèves de l’enseignement maternel, primaire ou
fondamental ordinaire et spécialisé communal pendant les périodes couvertes par
les Services d’Accueil en Milieu Scolaire, dit communément « Educateur des
S.A.M.S. ».
Article 2 : Les S.A.M.S. s’inscrivent dans les missions sociales, éducatives et
pédagogiques des écoles. Ils permettent de prolonger, de façon complémentaire et
cohérente, le projet éducatif des établissements scolaires et du Pouvoir
Organisateur. L’intervention du personnel des S.A.M.S se déroule essentiellement
en dehors du temps scolaire, (avant les cours, le temps de midi, après les cours)
ainsi que les vacances scolaires (congé d’automne, d’hiver, de carnaval, de Pâques
et les vacances d’été). L’objectif prioritairement poursuivit est de favoriser le
développement global des enfants.
Article 3 : L’accueil des enfants est basé sur les principes de respect,
d’éducation et du code qualité définit par l’arrêté du gouvernement de la
communauté française du 17 décembre 2003 (annexe).
CHAPITRE II : Périodes de fonctionnement
Article 4 : Pendant l’année scolaire, les S.A.M.S. fonctionnent tous les jours en
trois services distincts pendant les périodes maximales suivantes :
- les matins de 7 h 30 à 8 h 30
- les midis, à l’exception du mercredi, de 11 h 30 à 13 h 30
- les mercredis de 12 h à 18 h 00
- les soirs de 15 h à 18 h 00.
Les horaires des agents sont compris dans les tranches horaires reprises ci-
dessus et précisés dans les horaires mentionnés dans les contrats.
Cependant, il se peut que pour diverses raisons (retards parents, absences dans
le personnel S.A.M.S) les agents soient amenés à effectuer des prestations plus
longues.
Ces prestations font l’objet d’une déclaration sur les feuilles de prestations en
fin de mois et donnent droit à une rémunération complémentaire au terme du mois
suivant.
Article 5 : Les plages horaires de fonctionnement concernant les périodes du
midi peuvent être adaptées annuellement en fonction de besoins spécifiques des
écoles sur demande écrite préalable du directeur de l’établissement scolaire auprès
du responsable du service. Ces modifications sont approuvées par le chef de
service et communiquées à chaque membre du personnel concerné avant le début
de l’année scolaire.
Article 6 : Pendant toutes les périodes de congés scolaires, à l’exception des
vacances d’été, ainsi qu’en toute période où leur fonctionnement serait
souhaitable, les S.A.M.S. sont organisés en service ininterrompu de 7h30 à 18h00.
Pendant ces périodes, l’accueil des enfants sera organisé entre 7h30 et 9h00. Les
191
enfants se présentant jusqu’à 9 h pourront être acceptés. Passé cette heure, les
enfants ne seront plus admis.
Durant ces périodes, tous les enfants devront être inscrits, une liste sera
préalablement établie par l’école d’accueil et mise à la disposition de l’équipe qui
assurera le service.
Article 7 : Pendant les vacances d’été (juillet et août) les membres du
personnel S.A.M.S sont tenus d’effectuer leurs prestations dans les centres de
vacances.
Article 8 : Aucun service n’est organisé les samedis, dimanches et jours fériés
légaux.
Article 9 : Les heures initiales et finales des différents services peuvent être
modifiées par décision du Collège des Bourgmestre et Echevins.
CHAPITRE III : Prestations et Répartitions des heures
Article 10 : Les prestations de base, les prestations complémentaires
ainsi que les congés sont calculés en fonction d’un horaire théorique à
temps plein de 36heures.
Les heures de prestations se répartissent de la manière suivante :
Périodes scolaires : horaire hebdomadaire mentionné sur le contrat
Périodes des congés scolaires :
Catégorie 1 : Horaires Catégorie 2 : Horaires
hebdomadaires compris entre 4h et hebdomadaires compris entre 18h
17h et 36h
Petits Congés : Petits Congés :
Toussaint : 15h Toussaint : 30h
Noël : 15h (1 semaine sur 2) Noël : 30h (1 semaine sur 2)
Carnaval : 15h Carnaval : 30h
Pâques : 20h (1 semaine sur 2) Pâques : 40h (1 semaine sur 2)
Congés d’été : 90h (2 semaines x Congés d’été : 180h (4 semaines x
45h) 45h)
Formation : 50h + 10h réunions Formation : 50h + 10h réunions
d’équipe (60h) d’équipe (60h)
Pour ce qui concerne les congés d’été, les prestations d’un mois
peuvent être scindées en deux fois 15 jours.
Article 11 : La rémunération des heures complémentaires des petits
congés, des congés d’été, des 10 heures annuelles pour les réunions d’équipe ainsi
que des heures de formations obligatoires est intégrée et répartie dans les horaires
hebdomadaires (heures complémentaires/52 semaines) des agents qui perçoivent
un salaire identique sur les 12 mois de l’année.
Article 12 : Les heures complémentaires générées par les retards parents font
l’objet d’une récupération au plus tard dans le mois qui suit. La récupération devra
être prise avec l’accord du Directeur d’école afin d’assurer la continuité du service.
Article 13 : En cas d’absence d’un membre du personnel SAMS, il peut être fait
appel aux autres agents pour assurer d’autres garderies ou effectuer des
prestations plus longues.
Les heures complémentaires qui résultent de ces remplacements font l’objet
d’une déclaration sur les feuilles de prestation en fin de mois et donnent droit à
une rémunération complémentaire au terme du mois suivant.
Ces prestations complémentaires s’effectuent dans les limites de la législation
concernant les travailleurs à temps partiel avec horaires variables.
Article 14 : Aménagement en fin de carrière
Les membres du personnel ayant atteint 55 ans pourront bénéficier d’une
mesure spécifique visant à réduire leurs prestations obligatoires durant les
vacances d’été de moitié en conservant la même rémunération.
CHAPITRE IV : Formation du personnel
Article 15 : Dans le cadre du décret Accueil Temps Libre, l’ensemble du
personnel S.A.M.S est dans l’obligation de suivre un processus de formation et de
formation continuée afin de répondre au code qualité de l’ONE.
Article 16 : Les formations seront concentrées à certains moments de l’année
et auront lieu hors des heures de prestation dans les écoles. Conformément à
l’article 11, ces périodes de formations sont considérées comme des heures de
service et rémunérées comme telles (50h). Elles se dérouleront en matinée avec
fréquence variable de 1 à maximum 3 fois par semaine.
192
Une grille de formation annuelle sera diffusée par ordre de service reprenant les
périodes et les agents concernés.
Article 17 : Les dates des réunions d’équipe seront fixées conjointement par la
direction d’école et l’éducatrice en chef et communiquées aux équipes en début
d’année scolaire (10h).
CHAPITRE V : Congés du personnel
Article 18 : Les congés du personnel des SAMS sont calculés au prorata des
horaires hebdomadaires des agents et sont alignés sur la base du personnel
communal.
Article 19 -§1 : Le personnel SAMS prend ses congés durant les périodes
prévues à l’article 10 à l’exception de 3 jours pouvant être pris librement au choix
de l’agent.
-§2 : Le service communiquera annuellement la liste des congés
auxquels le personnel a droit.
Article 20 : Les jours de congé supplémentaires octroyés à partir de 45 ans
pourront également être pris librement.
CHAPITRE VI : Normes d’encadrement
Article 21 : Pendant les périodes d’accueil S.A.M.S., le nombre de membre du
personnel affecté à chaque école est établit annuellement, par niveau
d’enseignement, sur base de la moyenne de fréquentation du premier trimestre de
l’année civile en cours communiqués dans les relevés de présence transmis par le
chef d’établissement.
Ces attributions sont déterminées en fonction des normes fixées par le Collège
des Bourgmestre et Echevins. A partir du 1er septembre 2011, les normes
applicables et tacitement reconductibles sont reprises dans le tableau ci-dessous. A
tout moment, ces normes peuvent être modifiées par décision du même collège.
Ces attributions peuvent être modifiées au 01 janvier de l’année suivante si la
variation des effectifs est supérieure à 15%.
ENSEIGNEMENT MATERNEL ENSEIGNEMENT PRIMAIRE ENSEIGNEMENT SPECIALISE
Nombre Membre Nombre Membre Nombre Membre du
d’enfants du personnel d’enfants du personnel d’enfants personnel
Fréquentant Fréquentant Fréquentant
les SAMS les SAMS les SAMS
1-25 1 1-25 1 1-17 1
26-45 2 26-55 2 18-34 2
46-65 3 56-85 3 34-51 3
66-85 4 86-115 4 52-68 4
86-105 5 116-145 5 69-85 5
106-125 6 146-175 6 ********** ************
126-145 7 176-205 7 ********** ************
146-165 8 206-235 8 ********** ************
166-185 9 236-265 9 ********** ************
186-205 10 266-295 10 ********** ************
Article 22 : Dans chaque école et par niveau d’enseignement, les enfants
fréquentant les services S.A.M.S. sont répartis en groupes distincts établis en
fonction des moyens disponibles conformément à l’article 16. Ces groupes sont
constitués collégialement par le chef d’établissement et l’éducatrice en chef.
Chaque groupe est placé sous la responsabilité d’une éducatrice déterminée.
Article 23 : Chaque groupe occupe un local ou une cour distincts. S’il y a
plusieurs groupes dans une cour, il y a lieu, dans la mesure du possible, de
déterminer la place revenant à chaque groupe pour l’organisation d’activités
différentes.
CHAPITRE VII : Direction et organisation pendant les périodes S.A.M.S.
Article 24 : Les membres du personnel sont placés sous l’autorité conjointe de
l’éducatrice en chef rattachée au département de l’Instruction Publique et de la
direction de l’école.
Article 25 : L’éducatrice en chef assure la sélection de personnel et propose
celui-ci à l’engagement, elle propose les formations adéquates à l’acquisition de
compétences supplémentaires, gère l’organisation générale, l’attribution du
matériel et la coordination des projets pour l’ensemble du réseau scolaire
communal. Elle est également chargée, en collaboration avec la direction de l’école
concernée, d’exercer un suivi et une évaluation des éducateurs.
193
Article 26 : La direction de l’école est pour sa part chargée d’assurer le suivi
quotidien du service au sein de son établissement, de déterminer les locaux
« classes » mis à disposition du personnel, d’assumer l’autorité fonctionnelle sur
les éducateurs et d’évaluer ceux-ci en collaboration avec l’éducatrice en chef qui
assure l’autorité hiérarchique.
Article 27 : Pendant les vacances d’été (juillet /Août) l’autorité fonctionnelle et
assurée par les directions des centres de vacances.
Article 28 : Pendant les congés scolaires, les responsabilités visées aux articles
24 et 25 sont assumées par l’éducatrice en chef ou à défaut par une personne
désignée nominativement par le Collège de Bourgmestre et Echevins.
CHAPITRE VIII : Dispense de payement des services S.A.M.S.
Article 29 -§1 : Les enfants du personnel des SAMS bénéficient de la gratuité
des Services SAMS (matin/midi/soir/mercredi après-midi/petites vacances) durant
l’année scolaire dans l’ensemble du réseau scolaire communal schaerbeekois.
-§2 : Cette Gratuité est étendue aux vacances d’été organisées par
l’O.C.S lorsque les enfants (âgés de 2,5 ans à 12ans) des agents fréquentent les
centres pendant qu’ils sont en fonction.
CHAPITRE IX : Devoirs du personnel S.A.M.S.
Article 30 : Le personnel des S.A.M.S se consacre en priorité à l’animation et à
l’éducation des enfants qui lui sont confiés, il veille à créer une ambiance éducative
positive, conformément au projet pédagogique des services d’accueil en milieu
scolaire.
A tout moment, il exerce une surveillance active, vigilante et continue.
Tâches administratives
• Journellement et à chaque période (matin, midi, mercredi, soir), le
personnel des SAMS est tenue de prendre rigoureusement les présences
des élèves dont il a la charge.
• Chaque membre du personnel des S.A.M.S doit tenir un carnet d’activités
qui reprend, jour par jour, le programme des activités prévues pour les
enfants de son groupe.
Le programme est préparé au plus tard la veille du jour où il doit être
appliqué.
Les activités, jeux et leurs applications y sont mentionnés de manière
précise et
développés succinctement.
Le carnet d’activités est soumis à la direction ainsi qu’a l’éducatrice chef aussi
souvent que ceux-ci l’estiment nécessaire.
CHAPITRE X : Accompagnement des classes de dépaysement
Article 31 : Les accompagnements en classe de dépaysement par le personnel
des S.A.M.S sont autorisés, à condition que le service au sein de l’établissement où
l’accompagnant est en fonction soit assuré.
Article 32 : Tous les accompagnements en classe de dépaysement par le
personnel de S.A.M.S se font sur base volontaire et sont rémunérés.
Les heures rémunérées sont plafonnées à 9 heures par jour. La différence entre
les heures plafonnées et les heures journalières donne droit à une rémunération
complémentaire au terme du mois suivant.
Annexes :
• Fiche fonction Educateur
• Fiche fonction surveillant temps de midi
• Projet éducatif et pédagogique des S.A.M.S
• Décrets ATL
194
BIJLAGE 17: ALGEMEEN VORMINGSREGLEMENT VOOR HET
GEMEENTEPERSONEEL
(beraadslaging van de Gemeenteraad van 1 december 2010)
Artikel 1 – Toepassingsgebied
§ 1. - Het huidige reglement heeft als doel de algemene principes te definiëren
betreffende de acties, de middelen en de methodes bestemd om het geheel van de
gemeentelijke personeelsleden, zonder onderscheid wat betreft hun regime onder
voorbehoud van paragraaf 2, in staat te stellen om met kennis van zaken hun huidige
taken te verzekeren evenals deze die hun in de toekomst toevertrouwd zullen worden
voor de goede werking van de gemeentelijke administratie en hun persoonlijke
ontwikkeling.
§ 2. - Indien de gemeentelijke personeelsleden echter aangeworven zijn onder een
specifiek statuut met bijzondere bepalingen wat betreft de vorming, dan zijn de
bepalingen van onderhavig reglement niet van toepassing.
§ 3. - De vorming betreft een recht en een opdracht voor de genoemde
gemeentelijke personeelsleden.
Artikel 2 – Typologie en doelstellingen van de vormingen
§ 1. - De vorming wordt voortdurend genoemd indien ze toelaat zich te vormen in
materies die in rechtstreeks verband staan met de betrokken betrekking, in functie
van het profiel van deze betrekking.
§ 2. - De vorming wordt aanpassingsvorming genoemd wanneer ze georganiseerd
wordt voor personeelsleden die in dienst treden of die tot een nieuwe functie
toetreden. Dit type vorming is gelijkgesteld aan de voortdurende vorming.
§ 3. - De vorming wordt professioneel genoemd wanneer ze verband houdt met de
verbetering en de uitbreiding van de kennis en de houding van het personeelslid in
verband met zijn niveau en zijn bredere inschakeling in de professionele context.
Om beschouwd te worden als professionele vorming, moet de vorming het
voorwerp uitmaken van een formele evaluatie en bekrachtigd worden door een
diploma of een attest van voldoening.
Artikel 3 – Vormingsplannen
In overleg met de Human Resourcesmanager, stelt de gemeentesecretaris aan het
College van Burgemeester en Schepenen het invoeren van een voortdurend en een
professioneel vormingsplan voor.
3.1 – Voortdurend vormingsplan
§ 1. - Het voortdurende vormingsplan ligt in de lijn van het nastreven van de
doelstellingen van verbetering van de algemene werking van de administratie en van
de persoonlijke ontwikkeling van de personeelsleden, en laat meer bepaald toe om het
volgende te verbeteren en te actualiseren:
a) de algemene kennis van het functioneren van publieke overheden;
b) de technische vaardigheden, meer bepaald de vereiste kennis en
handigheid om de functie te bekleden;
c) de relationele vaardigheden, die toelaten een positief klimaat te
ontwikkelen zowel ten opzichte van de administratie als ten opzichte
van de burgers;
d) de managementvaardigheden, meer bepaald de vereiste bepalingen
om teams te leiden en aan te sturen in het kader van de algemene
doeleinden van de Administratie;
e) de vaardigheden die toelaten een betere persoonlijke doeltreffendheid
te bereiken;
f) de taalvaardigheden in zoverre ze nuttig zijn voor de functie;
g) de vaardigheden in verband met het welzijn en de gezondheid op het
werk.
§ 2. - Het voortdurende vormingsplan wordt opgesteld voor een periode van 3 jaar
en maakt het voorwerp uit van een jaarlijkse aanpassing, meer bepaald om rekening
te houden met de budgettaire mogelijkheden.
§ 3. - Het voortdurende vormingsplan bepaalt duidelijk:
a) de prioritaire doelen van de vorming voor de betrokken periode
rekening houdende met de waargenomen noden;
b) de doelgroepen: het plan wordt bij voorkeur opgesteld in collectieve
termen, gericht op functies (acties gericht op de dienst) of
karakteristieken die gemeen zijn aan een zeker aantal personeelsleden
(multidisciplinaire acties) en preciseert slechts uitzonderlijk het één of
het ander individueel vormingsplan. Er wordt bijzondere aandacht
besteed aan de doelgroep samengesteld uit de nieuwe
195
personeelsleden en de personeelsleden die toegewezen zijn aan een
nieuwe functie (aanpassingsvorming);
c) de duur, de frequentie en de onderverdeling van de vormingen, ideaal
gezien op basis van functionele modules;
d) een budgettaire schatting van elke voorgestelde actie rekening
houdend met het aantal geviseerde personen en de duur van de
vorming;
e) de beoogde organisatievoorwaarden;
f) de evaluatiemodaliteiten en de opvolging van de vorming.
§ 4. - Het plan streeft ernaar de duur van de vorming vast te stellen, waarvan elk
personeelslid moet kunnen genieten, op een minimum van 10 dagen gespreid over
een periode van 2 jaar voor een voltijdse functie.
3.2 – Professioneel vormingsplan
§ 1. - Opdat er voldoende ruimte zou overblijven voor het persoonlijk initiatief van
de personeelsleden, bepaalt het professioneel vormingsplan de oriëntatie en stelt het
algemene vormingsdoelen alsook een budgettaire schatting vast.
§ 2. - Het professionele vormingsplan neemt de minimumduur van de vorming in
rekening, vastgesteld op 30 uren voor de personeelsleden van niveau E, op 75 uren
voor de personeelsleden van niveau D en op 100 uren voor de personeelsleden van
niveau C, B en A.
Artikel 4 – Vormingscel
In overleg met de Human Resourcesmanager en met de steun van een
personeelslid speciaal hiertoe aangeduid binnen het Departement Human Resources
in de hoedanigheid van «vormingsverantwoordelijke», zit de gemeentesecretaris een
vormingscel voor hoofdzakelijk belast met het opstellen van de vormingsplannen, met
het omzetten in de praktijk van de vormingsplannen en met het aanbrengen van
adviezen en voorstellen betreffende elke vormingsaanvraag, hetzij voortdurend, hetzij
professioneel, op basis van criteria zoals het beschikbare budget, het aantal dagen en
de adequatie met de noden zoals ze opgenomen zijn in de vormingsplannen.
Deze cel wordt bijgestaan door de «HR correspondenten», aangeduid door de
directeurs van de departementen die lid zijn van het directiecomité, na overleg in
laatstgenoemd comité, teneinde zich ervan te verzekeren dat het geheel van
specificiteiten van gemeentelijke diensten omvat wordt.
Artikel 5 – Procedure tot het aanvragen van een vorming
5.1 – Aanvraag van een voortdurende vorming
§ 1. - Elke deelnemingsvraag aan een voortdurende vorming dient gericht te
worden aan de vormingsverantwoordelijke via de tussenkomst van de HR
correspondent door middel van een standaardformulier, dat de naam van het
betrokken of de betrokken personeelsleden vermeldt, evenals de benaming van de
vorming en het gemotiveerde advies van de HR correspondent en/of van de hiërarchie,
waarbij elk nuttig document gevoegd wordt (programma, kost en
inschrijvingsmodaliteiten, enz.).
De aanvraag dient gedaan te worden minstens 3 weken voor de aanvangsdatum
van de vorming, wanneer deze gekend is. In geval van hoogdringendheid die niet
toelaat het dossier aan het College voor te leggen voor het begin van de vorming,
dient de HR correspondent of de hiërarchisch verantwoordelijke er zo snel mogelijk de
vormingsverantwoordelijke van te informeren.
§ 2. - Indien de vorming voorzien is in het vormingsplan, legt de
vormingsverantwoordelijke de aanvraag voor aan het College, en hij respecteert, in
voorkomend geval, de wetgeving op de openbare aanbesteding.
Indien de vorming niet ingeschreven is in het vormingsplan, bepaalt de
vormingsverantwoordelijke, meer bepaald in functie van de beschikbare budgetten en
in functie van de motivatie van de aanvraag, of de aanvraag rechtstreeks aan het
College voorgelegd kan worden of dat het daarentegen nodig is de vormingscel bijeen
te roepen. De vormingscel bepaalt middels een gunstig advies dat de aanvraag aan
het College voorgelegd moet worden. Indien het een ongunstig advies betreft, zal de
dienst geïnformeerd worden over de reden van de weigering.
§ 3. - Indien een personeelslid wenst deel te nemen aan een vorming maar zijn
dienst brengt een ongunstig advies uit, kan bovenstaande procedure niet toegepast
worden. Het personeelslid kan in dit geval een rechtstreekse aanvraag indienen bij de
gemeentesecretaris, mits hij de voorziene procedure voor de professionele vorming
respecteert.
5.2 – Aanvraag van een professionele vorming
§ 1. - Elk personeelslid dat een professionele vorming wenst te volgen, richt ten
laatste twee maanden voorafgaand aan de vorming een gemotiveerde vraag aan de
gemeentesecretaris.
Hij voegt er elk nuttig document aan toe evenals het advies van de HR
correspondent en van zijn hiërarchie, dat als informatie zal dienen voor de
vormingscel.
196
§ 2. - De vormingcel onderzoekt of de voorgestelde vorming voldoet aan de criteria
van de professionele vorming zoals beschreven in artikel 2, § 3 en redelijkerwijze voor
een deel ten laste genomen kan worden op het vormingsbudget.
Na overleg met de vormingscel, legt de vormingsverantwoordelijke de aanvraag
van het personeelslid voor aan het College, na voorafgaandelijk het personeelslid
geïnformeerd te hebben wat betreft het eventuele ongunstig gemotiveerde advies.
Artikel 6 - Vormingsverloven, inschrijvings- en verplaatsingskosten
6.1 Voortdurende vorming
§ 1. - De voortdurende vorming wordt georganiseerd tijdens de arbeidstijd en is
verplicht.
De aanpassingsvorming is gelijkgesteld aan de voortdurende vorming: zij wordt
georganiseerd tijdens de arbeidsuren en is verplicht.
Indien een voortdurende vorming niet gevolgd kan worden gedurende de
gebruikelijke arbeidstijd, zullen de vormingsuren recht geven op een equivalent aantal
bijkomende verlofuren, geplafonneerd op 75 uren per academiejaar, op voorlegging
van een aanwezigheidsattest.
§ 2. - De inschrijvingskosten en de andere eventuele kosten rechtstreeks verbonden
aan de vorming worden ten laste van de administratie genomen.
§ 3. - Wanneer de vorming plaatsvindt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
kunnen alleen de kosten voor openbaar vervoer in aanmerking genomen worden voor
de personeelsleden die niet over een abonnement beschikken.
Wanneer de vorming plaatsvindt buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zullen
de verplaatsingskosten in rekening genomen worden door de administratie, voor zo
ver de aanvraag ervoor gedaan werd voorafgaand aan de inschrijving (kosten
openbaar vervoer, in voorkomend geval in tweede klasse, of terugbetaling van de
afgelegde kilometers in een persoonlijk voertuig volgens de regels van toepassing in
de administratie).
In geval van meervoudige inschrijvingen voor eenzelfde vorming buiten Brussel,
dienen de personeelsleden onderling af te spreken om de kosten zo laag mogelijk te
houden.
6.2 Professionele vorming
§ 1. - De professionele vorming wordt gevolgd buiten de arbeidstijd op vrijwillige
basis.
§ 2. - De toelating tot deelname aan een professionele vorming preciseert de
toekenningvoorwaarden voor een dienstvrijstelling, voor recuperatieverlof en voor
terugbetaling van de inschrijvingskosten, op basis van volgende regels:
a) indien de vorming gevolgd wordt gedurende de arbeidstijd, wordt een
dienstvrijstelling ten belope van één dag of twee halve dagen
toegekend per week, behalve uitzondering in functie van het
lessenrooster;
b) één dag verlof wordt toegekend per schijf van 10 lesuren met een
maximum van 10 dagen vormingsverlof per jaar dat met succes
beëindigd wordt;
c) 20% van het inschrijvingsgeld wordt ten laste genomen door het
personeelslid, het saldo is ten laste van de administratie. Indien de
examens succesvol afgelegd worden op het einde van de vorming of
tijdens elk jaar van de vorming, stort de administratie het aandeel
door het personeelslid betaald, terug. De tussenkomst van de
gemeente wordt beperkt tot het bedrag van het inschrijvingsgeld voor
de vorming «gemeentelijk management» georganiseerd door de GSOB
voor het lopende jaar, behalve uitzondering toegestaan door het
College, op basis van een advies uitgebracht door de vormingscel, in
functie van de specificiteit van de vorming en het belang ervan voor
de administratie.
§ 3. - De professionele vorming die voorafgaandelijk toegelaten of erkend wordt
door het College geeft recht op een versnelling van de geldelijke loopbaan zoals
voorzien door de artikels 8 en 9 van het geldelijk statuut, op voorwaarde van te
slagen voor een complete studiecyclus die beantwoordt aan de minimale
voorwaarden vastgesteld in artikel 2, § 3 van het onderhavige reglement.
Komen in ieder geval niet in aanmerking voor de toekenning van een versnelde
loopbaan, de opleidingen die recht geven op de toekenning van een
diplomavergoeding volgens de voorwaarden aangenomen door de Gemeenteraad
van 28 juni 1999 – Basiscyclus Gemeentelijk management georganiseerd door de
GSOB – Lessen administratief recht (Economisch hoger onderwijs van het korte type
en de sociale promotie) georganiseerd door de communautaire commissies van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest - diploma’s, afgeleverd op het einde van de cursus
van tenminste 60u publiek of administratief recht, die toegang geven tot
betrekkingen van niveau A.
197
Artikel 7 – Verplichtingen van de personeelsleden
§ 1. - De vormingsverantwoordelijke aangeduid in het Departement Human
Resources heeft het recht elk aanwezigheidsattest en elk attest met betrekking tot het
resultaat te eisen, evenals elke rechtvaardiging voor een afwezigheid tijdens de
lessen.
Zo is ook elk personeelslid ertoe gehouden om onmiddellijk elke afwezigheid of elke
opgave van een vorming die toegestaan werd door het College, te melden bij zijn
rechtstreeks hiërarchisch verantwoordelijke die hiervan onmiddellijk de
vormingsverantwoordelijke en de directeur van het betrokken departement in kennis
stelt, door middel van elk nuttig rechtvaardigingsstuk.
§ 2. - Elke opgave die niet onmiddellijk gesignaleerd wordt of elke
ongerechtvaardigde afwezigheid aan een vorming voor dewelke het personeelslid een
dienstvrijstelling gekregen heeft, stelt deze laatste bloot, en dit onafhankelijk van
eventuele tuchtmaatregelen, aan een ambtshalve inkorting van de verloven, aan de
recuperatie van de kosten die de gemeente gemaakt heeft en aan de niet-erkenning
van de professionele vorming. Deze maatregelen worden opgelegd door het College
van Burgemeester en Schepenen op voorstel van de gemeentesecretaris na overleg
binnen de vormingscel.
Artikel 8 – Diverse bepalingen
8.1 Jaarverslag
Ieder jaar, integreert de Human Resourcesmanager in zijn verslag aan de
gemeenteraad een specifiek hoofdstuk betreffende de georganiseerde en gevolgde
vormingen in de loop van de 12 laatste maanden.
8.2 Scholingbeding
In het geval dat het personeelslid dat een vorming volgt, hetzij een voortdurende,
hetzij een professionele, onder de criteria van artikel 22bis van de Wet van 3 juli 1978
valt, kan de vormingscel, op advies van de vormingsverantwoordelijke, beslissen een
scholingsbeding in het individuele arbeidscontract op te nemen.
8.3 Overgangsbepalingen
Elk personeelslid dat wenst een gevolgde vorming voor het inwerkingtreden van
het onderhavige reglement, te laten erkennen als professionele vorming, kan een
gemotiveerde aanvraag richten tot de gemeentesecretaris voor 31 december 2011.
Hij voegt er elk nuttig document aan toe evenals het advies van de HR
correspondent en van zijn hiërarchisch verantwoordelijke, dat ter informatie
aangenomen zal worden door de vormingscel.
Na overleg met de vormingscel, legt de vormingsverantwoordelijke de aanvraag
voor aan het College, na voorafgaandelijk het personeelslid te hebben geïnformeerd
over het eventuele ongunstig gemotiveerde advies.
De vormingen die bekrachtigd werden met een diploma voor het indiensttreden
van het personeelslid bij de Gemeente kunnen in geen enkel geval in rekening
gebracht worden als professionele vorming.
Artikel 9 – Inwerkingtreding
Het onderhavige reglement treedt in werking op 1 januari 2011.
**
SP 22.- Cadre du personnel et du personnel ACS - Départements Finances
et Infrastructure - Modification - Approbation -=- Personeelsformatie
en van de Gesco-personeelsformatie - Departementen Financiën en
Infrastructuur - Wijziging - Goedkeuring
Monsieur Goldstein expose
Monsieur Noël répond
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 119 et 145 de la nouvelle loi communale ;
Vu la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques
et les syndicats des agents relevant de ces autorités ;
Vu sa délibération du 13 mai 1998 fixant le cadre du personnel;
Considérant le projet de redressement du revenu cadastral moyennant
l'engagement de moyens humains supplémentaires dont le coût sera totalement
compensé par des recettes supplémentaires;
198
Considérant les nouvelles tâches apparues au service Voirie suite, d'une part, à
l'obligation légale d'utilisation du logiciel Osiris pour la gestion des chantiers sur la
voie publique depuis le 7 avril 2014 et d'autre part, par la reprise de tâches
auparavant effectuées par la Police;
Considérant les nouvelles tâches apparues suite à la réforme du COBAT (Code
Bruxellois de l'Aménagement du Territoire) en matière de renseignements
urbanistiques;
Considérant la complexification de ces tâches et des procédures administratives
tant dans le cadre d'Osiris que du COBAT;
Considérant que l'engagement de personnel est nécessaire pour les effectuer
et que par ailleurs, des recettes supplémentaires seront engendrées, permettant de
compenser la totalité des dépenses;
Considérant qu'il y a lieu de prendre les dispositions nécessaires en vue de faire
évoluer la carrière des agents ACS;
Considérant qu'il y a lieu d'apporter au cadre du personnel les modifications qui
s'imposent;
Sur propositions du Collège du 14 avril 2015 ;
Vu l’accord du CAPRI du 19 janvier 2015 et du représentant du Ministre-Président
de la Région de Bruxelles-Capitale en date du 11 février 2015 ;
Vu le protocole d’accord signé en séances du Comité particulier de négociation du
24 avril 2015
DECIDE
De modifier comme suit le cadre du personnel et du personnel ACS :
Département des Finances - cellule Cadastre:
- modification d'1 emploi de secrétaire administratif en emploi de secrétaire
d'administration
- création d'1 emploi d'assistant administratif ACS
- création d'1 emploi d'assistant administratif
Département des Finances - service Recouvrement des créances civiles:
- modification d'1 emploi d'assistant administratif ACS en 1 emploi d'assistant
administratif
Département Infrastructure - service Voirie:
- création d'1 emploi de secrétaire technique
Département Infrastructure - service Urbanisme - cellule Planification et Gestion de
l'information:
- création d'1 emploi d'inspecteur
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117,119 en 145 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de
overheid en de vakbonden van haar personeel;
Gelet op haar besluit van 13 mei 1998 houdende vaststelling van de
personeelsformatie;
Overwegende het project van wijziging van het kadastraal inkomen door middel
van aanwerving van aanvullende human resources waarvan de kost volledig door
aanvullende inkomsten gecompenseerd zal worden;
Overwegende de nieuwe taken van de dienst Wegen als gevolg, enerzijds van de
wettelijke verplichting sinds 7 april 2014 van het gebruik van de software Osiris om
de werken op de openbare weg te beheren, en anderzijds, van de overname van
taken vroeger door de politie uitgevoerd;
Overwegende de nieuwe taken als gevolg van de hervorming van het BWRO
(Brussels Wetboek voor de Ruimtelijke Ordening) in het kader van de
stedenbouwkundig inlichtingen;
Overwegende de complexiteit van deze taken en van de administratieve
proceduren, zowel in het kader van Osiris als van het BWRO;
Overwegende dat de aanwerving van personeel noodzakelijk is om deze taken uit
te voeren en dat bovendien, aanvullende inkomsten gegenereerd zullen worden,
die de totaliteit van de uitgaven zullen dekken;
Overwegende dat het past de noodzakelijke beschikkingen te nemen om de
loopbaan van de gesco-personeelsleden te doen evolueren;
Overwegende dat het past in de personeelsformatie de nodige wijzigingen aan te
brengen;
Op voorstel van het College van 14 april 2015;
199
Gelet op het akkoord van de begeleidingscomité van 19 januari 2015 en van de
vertegenwoordiger van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest op datum van 11 februari 2015;
Gelet op de protocollen van akkoord ondertekend in de vergaderingen van het
bijzonder onderhandelingscomité van 24 april 2015;
BESLIST
de personeelsformatie en de Gesco-personeelsformatie als volgt te wijzigen:
Departement Financiën - cel Kadaster:
- wijziging van 1 betrekking van administratief secretaris in 1 betrekking van
bestuurssecretaris
- oprichting van 1 betrekking van administratief assistent Gesco
- oprichting van 1 betrekking van administratief assistent
Departement Financiën - dienst Terugvordering van burgerlijke schuld:
- wijziging van 1 betrekking van administratief assistent Gesco in 1 betrekking van
administratief assistent
Departement Infrastructuur - dienst Wegen:
- oprichting van 1 betrekking van technisch secretaris
Departement Infrastructuur - dient Stedenbouw - cel Planificatie en
Informatiebeheer:
- oprichting van 1 betrekking van inspecteur
INFRASTRUCTURES -=- INFRASTRUCTUUR
Architecture et Bâtiments -=- Architectuur en gebouwen
SP 23.- Ecole 2/12 –Rénovation des sanitaires primaires (Bloc 2) - Mode de
passation et conditions du marché - Approbation -=- School 2/12 –
Renovatie van het sanitair van de basisschool (blok 2) - Gunningswijze
en opdrachtvoorwaarden - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 - en particulier son article 23 - relative aux marchés
publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services, telle qu'elle
a été modifiée à ce jour;
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics;
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de Bruxelles-Capitale telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 -en particulier son article 27- modifiant la
nouvelle loi communale;
Considérant que le bloc 2 des sanitaires primaires de l'école 2/12, rue Gallait 131,
nécessite une rénovation;
Considérant que cette rénovation consisterait en une démolition du bloc existant et
la reconstruction d'un nouveau bloc;
Considérant que la reconstruction engloberait, outre la structure du bloc lui-même,
des travaux de toitures et de façades, les menuiseries extérieures et intérieures,
les finitions intérieures, une installation de chauffage et de ventilation, une
installation électrique, et bien sûr l’installation sanitaire;
Considérant qu'il conviendrait de confier ces travaux au secteur privé;
Considérant que le CSC Scha/Infra/2015/005 serait envoyé aux entreprises
manifestant leur volonté de participer au marché public suite à la publication de
l'avis de marché;
Vu le procès-verbal du collège des bourgmestre et échevins du 21 avril 2015;
DECIDE
1. D'approuver le projet de rénovation des sanitaires primaires (bloc 2) de
l'école 2/12, sise Rue Gallait 131.
2. D'arrêter le mode de passation: adjudication ouverte.
3. De fixer les conditions du marché selon le CSC Scha/Infra/2015/005.
4. D'imputer la dépense, estimée à 200.000€ TVAC, à l'article 722/724-60/-/51
du budget extraordinaire 2015.
5. De financer la dépense par l'emprunt.
200
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 - in het bijzonder artikel 23 - betreffende de
overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten, zoals zij tot op heden werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van
overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals zij tot op
heden werd gewijzigd;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 – in het bijzonder artikel 27 - tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet.
Overwegende dat het 2de sanitair blok van de lagere afdeling van school 2/12,
Gallaitstraat 131, moet worden gerenoveerd;;
Overwegende dat deze renovatie zou bestaan uit het slopen van het bestaande
blok en het bouwen van een nieuw blok;
Overwegende dat de heropbouw, naast de structuur van het blok zelf, de volgende
werken zou omvatten : dak- en gevelwerken, het binnen- en buitenschrijnwerk, de
binnenafwerkingen, een verwarmings- en verluchtingsinstallatie, een elektrische
installatie en natuurlijk de installatie van het sanitair;
Overwegende dat het zou passen deze werken toe te vertrouwen aan de
privésector;
Overwegende dat het bijzonder bestek Scha/Infra/2015/005 aan die firma's zou
worden toegestuurd die ten gevolge van de publicatie van het bericht van opdracht
hun wil tot deelname aan deze overheidsopdracht te kennen hebben gegeven;
Gelet op het Collegebesluit van 21 april 2015;
BESLUIT
1. het ontwerp goed te keuren betreffende de renovatie van het sanitair van
de lagere afdeling (blok 2) van school 2/12, gelegen Gallaitstraat 131;
2. de gunningswijze vast te leggen : open aanbesteding;
3. de opdrachtvoorwaarden vast te leggen volgens het BB
Scha/Infra/2015/005;
4. de uitgave, geraamd op 200.000 € BTW inbegrepen, aan te rekenen op
artikel 722/724-60/51 van de buitengewone begroting over 2015;
5. de kosten te financieren met een lening.
SP 24.- Eglise Saint- Servais, chaussée de Haecht - Restauration de
l’enveloppe de l’édifice - Mode de passation et conditions du marché -
Approbation -=- Sint-Servaaskerk, Haachtsesteenweg - Restauratie van
de buitenmantel van het gebouw - Gunningswijze en vaststelling van
de voorwaarden van de opdracht - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de
travaux, de fournitures et de services, et ses modifications ultérieures;
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques, et ses modifications ultérieures;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics, et ses modifications
ultérieures;
Vu l’ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de la Région de Bruxelles-Capitale, telle qu'elle a été modifiée à ce jour.
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 22 avril 1999
imposant des clauses sociales lors de la passation de marchés publics dans le
cadre de la réalisation d'investissements d'intérêt public, notamment l’article 6.
Vu l’ordonnance du 17 juillet 2003 - en particulier son article 27 - modifiant la
nouvelle loi communale.
201
Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 octobre 2003
classant comme monument la totalité de l’église St-Servais, chaussée de Haecht,
en raison de son intérêt historique, esthétique et artistique.
Considérant que le Collège, en séance du 19 mars 2008, a approuvé la restauration
de l’église St-Servais dans sa totalité et a décidé de confier l’étude à un bureau
privé.
Considérant que le Collège, en séance du 30 décembre 2008, a désigné le bureau
d’étude pour l’étude en vue de la restauration des façades, les vitraux et les
toitures de l’église St-Servais, chaussée de Haecht, pour le prix de 440.000 €.
Considérant que le marché de services devait être réalisé en 2 phases : d’une part
l’étude concernant l’état des pierres des façades, des essais afin de constater la
méthode de restauration le plus adéquate, et d’autre part la mission d’architecte
concernant les travaux de restauration complète et le suivi du chantier.
Considérant que la 1ephase, la réalisation des essais, a été terminée en janvier
2013.
Considérant que le bureau d’étude a introduit le dossier d’adjudication (2ephase) en
date du 10.02.2015.
Considérant que ces travaux complexes nécessitent de faire appel à du personnel
hautement spécialisé et qualifié et qu’il a été dérogé aux clauses sociales
conformément à l’art. 6 de l’Arrêté du Gouvernement précité.
Considérant que le coût des travaux est estimé à 3.002.800,06 €- TVAC, et que,
compte tenu de la révision des prix et d’éventuels suppléments – conformément à
la circulaire régionale du 2 août 2006 - une marge d'environ 10 % doit être prévue,
suite à laquelle il y a lieu de prévoir une dépense de 3.300.000 €
Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins.
DECIDE :
1. d’approuver le projet de restauration de l’enveloppe de l’église St-Servais
(façades, toitures et vitraux).
2. de passer le marché par appel d’offres ouvert.
3. De fixer les conditions du marché telles qu’énoncées dans le cahier spécial
des charges Scha/Infra/2015/001.
4. d’approuver le texte de l’avis de marché à publier au bulletin des
Adjudications.
5. D’imputer la dépense, estimée à 3.300.000 €- TVA incluse, à l’article
790/724 – 60/ - /51 du budget extraordinaire de 2015.
6. De financer la dépense avec des subsides (80%) à solliciter auprès de la
Direction des Monuments et Sites du Ministère de la Région de Bruxelles-
Capitale.
7. De financer la part communale dans la dépense par un emprunt
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde
opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en haar latere
wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van
overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken, en latere wijzigingen;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 22 april 1999
houdende oplegging van sociale clausules bij de toewijzing van
overheidsopdrachten in het raam van de uitvoering van investeringen van
openbaar nut, inzonderheid artikel 6.
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 - inzonderheid artikel 27 – tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op het besluit van 9 oktober 2003 van de Regering van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest waarbij de St-Servaaskerk, in zijn totaliteit, als monument
beschermd wordt, vanwege zijn historische, esthetische en artistieke waarde.
Overwegende dat het College, in zitting van 19 maart 2008, ingestemd heeft met
de volledige restauratie van de St-Servaaskerk en besloten heeft de studie toe te
vertrouwen aan een privébureau.
202
Overwegende dat het College, in zitting van 30 december 2008, het privébureau
aangeduid heeft voor de studie met het oog op de restauratie van de gevels, de
glas-in-lood ramen en de daken van de St-Servaaskerk, Haachtsesteenweg, tegen
de prijs van 440.000 €.
Overwegende dat de dienstenopdracht in 2 fases uitgevoerd moest worden:
enerzijds de studie van de samenstelling van de stenen, de steekproeven en de
bepaling van de optimale restauratiemethodes en anderzijds de volledige
architectenopdracht die de uitvoering van de restauratiewerken en de opvolging
van de werf omvat.
Overwegende dat de 1stefase, de uitvoering van de steekproeven, beëindigd werd
in januari 2013.
Overwegende dat het studiebureau het aanbestedingsdossier (2defase) ingediend
heeft op 10.02.2015.
Overwegende dat het noodzakelijk is om gespecialiseerd en hooggeschoold
personeel in te zetten voor deze complexe restauratiewerken wordt in het bestek
afgeweken van de sociale clausules in overeenstemming met artikel 6 van het
bovengenoemde regeringsbesluit.
Overwegende dat de kosten van de restauratiewerken geraamd worden op
3.002.800 €- BTW inbegrepen en dat, rekening houdend met de prijsherziening en
eventuele meerwerken – overeenkomstig de gewestelijke omzendbrief van 2
augustus 2006 - een marge dient te worden voorzien van ongeveer 10 %, waardoor
het gepast is een uitgave van 3.300.000 € te voorzien.
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.
BESLUIT :
1. in te stemmen met het project betreffende de restauratie van de
buitenmantel van de St-Servaaskerk (gevels, daken en glas-in-loodramen).
2. de overeenkomst te gunnen via een open offerteaanvraag.
3. de voorwaarden van de overeenkomst zoals vastgelegd in het bestek
Scha/Infra/2015/001, goed te keuren.
4. in te stemmen met het bericht van bekendmaking te publiceren in het
Bulletin der Aanbestedingen.
5. de uitgave, geraamd op 3.300.000 €- BTW inbegrepen, aan te rekenen op
artikel 790/724 - 60/ - /51 van de buitengewone begroting over 2015.
6. de uitgave te financieren met subsidies (80%) aan te vragen bij de Directie
van Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest.
7. het gemeentelijk aandeel in de uitgave te financieren met een lening
SP 25.- Maison des Citoyens, place Gaucheret - Remplacement de châssis
et vitres suite à des actes de vandalisme - Mode de passation et
conditions du marché - Pour information -=- Huis van de Burgers,
Gaucheretplein - Vervanging van ramen en ruiten ten gevolge van
vandalisme - Gunningswijze en opdrachtvoorwaarden - Ter informatie
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 - en particulier son article 26, §1er, 1° a - relative aux
marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services,
telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics;
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de Bruxelles-Capitale;
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 - en particulier son article 27- modifiant la
nouvelle loi communale;
Vu les bris de vitres à la Maison des Citoyens;
203
Considérant qu'il s'avère nécessaire de remplacer l'ouvrant du châssis en
aluminium de la porte d'entrée de la Maison des Citoyens ainsi que la vitre en
double vitrage feuilleté;
Considérant qu'il convient de confier ce marché de travaux à l'entreprise de
menuiserie, sous-traitante de l'entreprise générale de construction de la Maison
des Citoyens;
Vu les devis 2013.08913A et 2014.09261A des 5 septembre 2013 et 11 juillet 2014,
réactualisés par mail du 30 mars 2015 ;
Vu le procès-verbal du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril 2015 dans
lequel celui-ci décide:
1. Désigner l'entreprise de menuiserie, sous-traitante de l'entreprise générale
de construction de la Maison des Citoyens en qualité d'adjudicataire chargé
de l'exécution du marché par procédure négociée sur facture acceptée aux
conditions de ses devis 2013.08913A et 2014.09261A des 5 septembre
2014 et 11 juillet 2014, réactualisés par mail du 30 mars 2015
2. Engager la dépense de 5.000 € TVAC à l’article 722/724-60/-51 du budget
extraordinaire
3. Financer la dépense majoritairement par le dédommagement octroyé par
notre compagnie d'assurances et le solde par emprunt
PREND POUR INFORMATION
La décision susmentionnée du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril
2015.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 - inzonderheid artikel 26, §1, 1° a - betreffende de
overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten, en haar latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van
overheidsopdrachten klassieke sectoren;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 - inzonderheid artikel 27 – tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de glasbreuk in het Huis van de Burgers
Overwegende dat het noodzakelijk blijkt de openende vleugel van de aluminium
toegangsdeur van het Huis van de Burgers en zijn dubbele, gelaagde beglazing te
vervangen ;
Overwegende dat het past deze opdracht van werken toe te vertrouwen aan de
schrijnwerker/onderaannemer van de algemene onderneming die instond voor de
bouw van het huis van de Burgers;
Gelet op de bestekken 2013.08913A en 2014.09261A van respectievelijk 5
september 2013 en 11 juli 2014, op 30 maart 2015 per mail geactualiseerd;
Gelet op het Collegebesluit van 14 april 2015 houdende :
1. aanduiding van de schrijnwerker/onderaannemer van de algemene
onderneming die instond voor de bouw van het Huis van de Burgers, als
aannemer voor de uitvoering van de opdracht, bij
onderhandelingsprocedure op aanvaarde factuur, aan de voorwaarden
van zijn bestekken 2013.08913A en 2014.09261A van respectievelijk 5
september 2013 en 11 juli 2014, op 30 maart 2015 per mail
geactualiseerd:
2. vastlegging van de uitgave ten belope van 5.000 € BTW inbegrepen, op
artikel 722/724-60/-51 van de buitengewone begroting;
3. financiering van de uitgave voor het grootste deel met de
schadevergoeding toegekend door onze verzekeringsmaatschappij en het
saldo met een lening.
NEEMT TER INFORMATIE
Bovenvermeld besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 14
april 2015.
204
SP 26.- Ecole néerlandophone 'De Kriek' - Acquisition de nouveau mobilier
fixe et adaptation du mobilier existant - Mode de passation et
conditions de marché - Pour information -=- Nederlandstalige school
'De Kriek' - Aankoop van nieuw vast meubilair en aanpassing van het
bestaande meubilair - Gunningswijze en opdrachtvoorwaarden - Ter
informatie
Monsieur van den Hove intervient
Madame Byttebier répond
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu la nouvelle loi communale du 24 juin 1988, notamment l'article 234 relatif aux
compétences du conseil communal et ses modifications ultérieures ;
Vu la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs
et ses modifications ultérieures ;
Vu la loi du 12 novembre 1997 relative à la publicité de l'administration ;
Vu la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de
travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures,
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques et ses modifications ultérieures ;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications
ultérieures,
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de la Région de Bruxelles-Capitale, telle que modifiée à ce jour ;
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 20 mai 2014 par laquelle
il décide de mettre un terme à la location de containers formant l'actuelle école
temporaire néerlandophone et de lancer le marché de travaux visant à la
construction de nouveaux pavillons modulaires permettant une meilleure
oganisation du site et l'augmentation de la capacité d'accueil;
Vu l'acquisition de mobilier fixe pour l'aménagement des containers pris en location
en 2012;
Vu la décision du Collège des Bourgmestre et Echevins du 17 mars 2015 par
laquelle il attribue le marché de travaux visant à la construction de classes
préfabriquées pour l'école temporaire néerlandophone De Kriek;
Considérant qu'il convient de démonter (et stocker) puis de remonter en adaptant
aux nouveaux pavillons le mobilier fixe acquis en 2012 et d'acquérir du nouveau
mobilier pour 2 classes supplémentaires (2 x 54m2) et une salle polyvalente
(54m2);
Considérant qu'il convient de consulter des firmes spécialisées pour la fourniture et
le montage de mobilier scolaire;
Vu la décision du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril 2015:
1. d'arrêter le mode de passation et fixer les conditions du marché : procédure
négociée sans publicité aux conditions du CSC Scha/Infra/2015/012 après
consultation de 5 firmes spécialisées;
2. d'imputer la dépense estimée à 67.000€ TVAC à l'article 722/741-98/-/14
3. de financer la dépense par emprunt
PREND POUR INFORMATION
la décision précitée du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril 2015
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, en latere wijzigingen,
inzonderheid artikel 234, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht
van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde
opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere
wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing
overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
205
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken, en latere wijzigingen;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals tot op
heden gewijzigd;
Gelet op de Collegezitting van 20 mei 2014 waarop beslist werd het huurcontract
stop te zetten voor de containers die de huidige tijdelijke Nederlandstalige school
vormen en een opdracht van werken uit te schrijven om nieuwe modulaire
paviljoenen te plaatsen, die een betere organisatie van de site zouden toelaten en
de opvangcapaciteit zouden verhogen;
Gelet op de aankoop van vast meubilair voor de inrichting van de sinds 2012
gehuurde containers;
Gelet op het Collegebesluit van 17 maart 2015 houdende gunning van de opdracht
van werken betreffende de bouw van prefabklassen voor de tijdelijke
Nederlandstalige school De Kriek;
Overwegende dat het past het in 2012 aangekochte, vast meubilair te demonteren
(en te stockeren) en het daarna opnieuw te monteren en aan te passen aan de
nieuwe paviljoenen en nieuwe meubels te kopen voor de 2 bijkomende klassen (2 x
54m2) en de polyvalente zaal (54m2);
Overwegende dat het past voor de levering en het monteren van schoolmeubilair
gespecialiseerde firma's te raadplegen;
Gelet op het Collegebesluit van 14 april 2015 houdende :
1. vaststelling van de gunningswijze en van de opdrachtvoorwaarden :
onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, aan de voorwaarden van
het BB Scha/infra/2015/012, na raadpleging van 5 gespecialiseerde firma's;
2. aanrekening van de uitgave geraamd op 67.000 €, BTW inbegrepen, op
artikel 722/741-98/-/14;
3. financiering van de kosten met een lening
NEEMT TER INFORMATIE
bovenvermeld collegebesluit van 14 april 2015
SP 27.- Lycée Emile Max - Section Haecht - Travaux d'éradication de la
mérule et réfection - Désignation de l'adjudicataire - Mode de
passation et conditions du marché - Pour information -=- Emile Max
Lyceum - Afdeling Haacht - Werken ter uitroeiing van houtzwam en
herstelling - Aanduiding van de aannemer - Gunningswijze en
opdrachtvoorwaarden - Ter informatie
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 - en particulier son article 26, §1er, 1° a - relative aux
marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services,
telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics;
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de Bruxelles-Capitale;
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 - en particulier son article 27- modifiant la
nouvelle loi communale;
Vu le rapport du 27 juin 2014 du Laboratoire du Service Environnement de la région
de Bruxelles-Capitale indiquant la présence de mérule dans le plancher et en
maçonnerie d'une des toilettes du lycée Emile Max - section Haecht;
Considérant qu'il s'avère nécessaire de faire procéder à l'éradication de la mérule
par une entreprise spécialisée de décontamination;
Vu le devis n°14063 du 12 octobre 2014, d'un montant de 6.885 €;
206
Vu le procès-verbal du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril mars 2015
dans lequel celui-ci décide de :
1. Désigner l'entreprise ayant remis l'offre jugée la plus avantageuse pour le
traitement de la mérule au sein du lycée Emile Max (Haecht)
d'adjudicataire, par procédure négociée sur facture acceptée aux
conditions de son offre 14063 du 12 octobre 2014 (hormis conditions de
paiement), pour le prix de 6.885 €
2. Engager la dépense à l’article 731/724-60/-51 du budget extraordinaire
3. Financer la dépense par emprunt
PREND POUR INFORMATION
La décision susmentionnée du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril
2015.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 - inzonderheid artikel 26, §1, 1° a - betreffende de
overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van
overheidsopdrachten klassieke sectoren;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 - inzonderheid artikel 27 – tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op het rapport van 27 juni 2014 van het Laboratorium van de Milieudienst
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat wijst op de aanwezigheid van
houtzwam in de vloer en het metselwerk van één van de toiletten van het Emile
Max Lyceum - afdeling Haacht;
Overwegende dat het noodzakelijk blijkt om een firma gespecialiseerd in
ontsmettingen te laten overgaan tot de uitroeiing van de houtzwam ;
Gelet op het bestek nr. 14063 van 12 oktober 2014, voor een bedrag van 6.885 €;
Gelet op het Collegebesluit van 14 april 2015 houdende :
1. aanduiding van de firma die de meest voordelige offerte indiende voor de
behandeling van houtzwam in het Emile Max Lyceum (Haacht), als
aannemer, bij onderhandelingsprocedure op aanvaarde factuur, aan de
voorwaarden van haar offerte 14063 van 12 oktober 2014 (buiten de
betalingsvoorwaarden), voor de prijs van 6.885 €
2. vastlegging van de uitgave op artikel 731/724-60/-51 van de buitengewone
begroting;
3. financiering van de uitgave met een lening.
NEEMT TER INFORMATIE
Bovenvermeld besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 14
april 2015.
SP 28.- Hôtel communal - Urbanisme (local 2.02 des architectes) -
livraison et pose de panneaux et cloisons d'isolation acoustique - Mode
de passation et conditions du marché - Pour information -=-
Gemeentehuis - Stedenbouw (lokaal van de architecten 2.02) - levering
en plaatsing van geluidsisolerende panelen - Gunningswijze en
opdrachtvoorwaarden - Ter informatie
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 - en particulier son article 26, §1er, 1° a - relative aux
marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services,
telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
207
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics;
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de Bruxelles-Capitale;
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 - en particulier son article 27- modifiant la
nouvelle loi communale;
Considérant qu'il s'avère nécessaire de placer des panneaux d'isolation acoustique
dans le local 2.02 de l'hôtel communal afin d'assurer un meilleur confort de travail
aux architectes du service de l'urbanisme;
Vu le devis réf IA/14-55-3 du 13 novembre 2014;
Vu le procès-verbal du collège des bourgmestre et échevins du 21 avril 2015 dans
lequel celui-ci décide de :
1. arrêter le mode de passation (procédure négociée sans publicité) et fixer
les conditions du marché
2. Engager la dépense de 10.345,55 € TVAC à l’article 104/724-60/-51 du
budget extraordinaire de 2015
3. Financer la dépense par emprunt
PREND POUR INFORMATION
La décision susmentionnée du collège des bourgmestre et échevins du 21 avril
2015.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 - inzonderheid artikel 26, §1, 1° a - betreffende de
overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten, en haar latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van
overheidsopdrachten klassieke sectoren;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 - inzonderheid artikel 27 – tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet;
Overwegende dat het noodzakelijk blijkt om geluidsisolerende panelen te plaatsen
in het lokaal 2.02 van het gemeentehuis om een beter arbeidscomfort te
garanderen voor de architecten van de dienst stedenbouw;
Gelet op het bestek IA/14-55-3 van 13 november 2014;
Gelet op het Collegebesluit van 21 april 2015 houdende :
1. vastlegging van de gunningswijze(onderhandelingsprocedure zonder
bekendmaking) en van de opdrachtvoorwaarden;
2. vastlegging van de uitgave van 10.345,55 € - BTW inbegrepen - op artikel
104/724-60/-51 van de buitengewone begroting over 2015;
3. financiering van de uitgave met een lening.
NEEMT TER INFORMATIE
Bovenvermeld besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 21
april 2015.
SP 29.- Mission d'étude - Etablir un cahier spécial des charges technique
permettant la mise en concurrence d'entreprises pouvant assurer la
maintenance et la remise en état des fontaines publiques (avec
possibilité de télégestion des équipements) - Mission de service - Mode
de passation et conditions du marché - Pour information -=-
Studieopdracht - Opstellen van een bijzonder technisch lastenboek met
het oog op het opstarten van een mededingingsprocedure onder
ondernemingen die het onderhoud en het herstellen van de openbare
fonteinen kunnen verzekeren (met mogelijkheid van een telebeheer
van de uitrustingen) - Opdracht van diensten - Gunningswijze en
opdrachtvoorwaarden - Ter informatie
Monsieur Goldstein intervient
Monsieur Vanhalewyn répond
208
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Décidé, par 27 voix contre 0 et 12 abstention(s). -=- Besloten, met 27 stem(men)
tegen 0 en 12 onthouding(en).
LE CONSEIL COMMUNAL
Décidé, par 27 voix contre 0 et 12 abstention(s).
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 - en particulier son article 26, §1er, 1° a - relative aux
marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services,
telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics;
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de Bruxelles-Capitale;
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 - en particulier son article 27- modifiant la
nouvelle loi communale;
Considérant qu'il s'avère nécessaire de recourir à un bureau d'études privé pour
établir un cahier spécial des charges technique permettant la mise en concurrence
d'entreprises spécialisées dans la maintenance des fontaines publiques en voirie et
dans les parcs de la commune.
Vu l'inscription d'un crédit de 80.000 € à l'article 104/733-60/-51 du budget
extraordinaire 2015 pour le paiement d'honoraires pour la rédaction de cahiers des
charges en techniques spéciales;
Vu le procès-verbal du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril 2015 dans
lequel celui-ci décide:
1. d'arrêter le mode de passation (procédure négociée sur facture acceptée)
et fixer les conditions (offre jugée la plus intéressante) du marché de
services visant à établir un cahier spécial des charges technique
permettant la mise en concurrence d'entreprises spécialisées dans la
maintenance des fontaines publiques en voirie et dans les parcs de la
commune
2. Imputer la dépense de 10.224,50 € à l'article 104/733-60/-51 du budget
extraordinaire 2015
3. Financer la dépense par emprunt
PREND POUR INFORMATION
La décision susmentionnée du collège des bourgmestre et échevins du 14 avril
2015.
DE GEMEENTERAAD
Besloten, met 27 stem(men) tegen 0 en 12 onthouding(en).
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 - inzonderheid artikel 26, §1, 1° a - betreffende de
overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing
overheidsopdrachten klassieke sectoren;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 - inzonderheid artikel 27 – tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet;
Overwegende dat het noodzakelijk blijkt om een beroep te doen op een privé
studiebureau voor het opstellen van een bijzonder technisch lastenboek met het
oog op het opstarten van een mededinging tussen firma's gespecialiseerd in het
onderhoud van de openbare fonteinen op de pleinen en in de parken van de
gemeente;
Gelet op het krediet van 80.000 € dat werd ingeschreven op artikel 104/733-60/-51
van de buitengewone begroting over 2015 voor de betaling van de erelonen voor
de opstelling van lastenboeken speciale technieken;
209
Gelet op het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 14 april
2015 houdende:
1. goedkeuring van de gunningswijze (onderhandelingsprocedure op
aanvaarde factuur) en vaststelling van de voorwaarden (de offerte die als
interessantste werd bevonden) van de opdracht van diensten met het oog
op het opstellen van een technisch lastenboek om een
mededingingsprocedure op te kunnen starten tussen firma's die
gespecialiseerd zijn in het onderhoud van de openbare fonteinen, op de
pleinen en in de parken van de gemeente;
2. aanrekening van de uitgave ten belope van 10.224,50 € op artikel 104/733-
60/-51 van de buitengewone begroting over 2015;.
3. financiering van de uitgave met een lening.
NEEMT TER INFORMATIE
Bovenvermeld besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 14
apirl 2015.
SP 30.- Sécurisation de l'Institut Frans Fischer - Aménagement de cloisons
coupe-feu - Mode de passation et conditions du marché - Pour
information -=- Beveiliging van het Frans Fischer Instituut - Plaatsing
van brandwerende wanden - Gunningswijze en opdrachtvoorwaarden -
Ter informatie
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Décidé, par 28 voix contre 0 et 11 abstention(s). -=- Besloten, met 28 stem(men)
tegen 0 en 11 onthouding(en).
LE CONSEIL COMMUNAL
Décidé, par 28 voix contre 0 et 11 abstention(s).
Vu les articles 117, 234 et 236 de la nouvelle loi communale;
Vu la loi du 15 juin 2006 - en particulier son article 26, §1, 1° a - relative aux
marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services,
telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans
les secteurs classiques;
Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des
marchés publics et des concessions de travaux publics;
Vu l'ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les
communes de Bruxelles-Capitale telle qu'elle a été modifiée à ce jour;
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 -en particulier son article 27- modifiant la
nouvelle loi communale;
Vu le projet de la Fédération Wallonie-Bruxelles de placer deux pavillons modulaires
sur le site de l'Institut Frans Fischer, sis Rue Général Eenens 66;
Considérant que la Région de Bruxelles-Capitale a opposé un refus à la demande de
Permis d'Urbanisme pour ce projet;
Considérant que la cause de ce refus est un manque de sécurisation de l'Institut
Frans Fischer;
Considérant qu'il conviendrait dès lors de réaliser des travaux de sécurisation afin
de régulariser cette situation;
Considérant qu'il conviendrait d'aménager des cloisons coupe-feu;
Vu le caractère particulier de ces travaux et la nécessité de faire appel à un corps
de métier spécialisé;
Considérant que les travaux seraient à confier au secteur privé;
Vu le CSC Scha/Infra/2015/009 rédigé par les services communaux;
Vu la décision du collège des bourgmestre et échevins du 21 avril 2015
1. D'approuver le projet d'aménagement de cloisons coupe-feu à l'Institut
Frans Fischer.
2. D'arrêter le mode de passation du marché: procédure négociée sans
publicité.
3. De fixer les conditions de marché telles que définies par le CSC
Scha/Infra/2015/009 joint en annexe.
4. D'imputer la dépense, estimée à 65.000€ TVAC, à l'article 735/724-60/-/51
du budget extraordinaire 2015 (crédits sollicités en MB d'avril).
5. De financer la dépense par l'emprunt.
PREND POUR INFORMATION
la décision précitée du collège des bourgmestre et échevins du 21 avril 2015
210
DE GEMEENTERAAD
Besloten, met 28 stem(men) tegen 0 en 11 onthouding(en).
Gelet op de artikelen 117, 234 en 236 van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 - in het bijzonder artikel 26 §1, 1° a - betreffende
de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten, zoals zij tot op heden werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van
overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare
werken;
Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief
toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals zij tot op
heden werd gewijzigd;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 – in het bijzonder artikel 27 - tot wijziging
van de nieuwe gemeentewet;
Overwegende het project van de Federatie Wallonië-Brussel om twee modulaire
paviljoenen te plaatsen op de site van het Frans Fischer Instituut, gelegen Generaal
Eenensstraat 66;
Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de aanvraag van de
Stedenbouwkundige Vergunning voor dit project heeft geweigerd;
Overwegende dat de oorzaak van deze weigering een gebrek is aan beveiliging van
het Frans Fischer Instituut;
Overwegende dat het bijgevolg zou passen beveiligingswerken uit te voeren, om
deze situatie te regulariseren;
Overwegende dat het zou passen brandwerende wanden te plaatsen;
Gelet op de bijzondere aard van deze werken en de noodzaak om een beroep te
doen op een gespecialiseerde firma;
Overwegende dat de werken aan de privésector dienen te worden toevertrouwd;
Gelet op het BB Scha/Infra/2015/009, opgemaakt door de gemeentediensten;
Gelet op het collegebesluit van 21 april 2015, houdende;
1. goedkeuring van het ontwerp voor de plaatsing van brandwerende wanden
in het Frans Fischer Instituut;
2. vaststelling van de gunningswijze van de opdracht :
onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking;
3. vaststelling van de voorwaarden van de opdracht zoals gedefinieerd in het
BB Scha/Infra/2015/009 in bijlage;
4. aanrekening van de uitgave, geraamd op 65.000€, BTW inbegrepen, op
artikel 735/724-60/51 van de buitengewone begroting over 2015 (kredieten
aangevraagd bij de BW van april)
5. financiering van de kosten met een lening
NEEMT TER INFORMATIE
bovenvermeld Collegebesluit van 21 april 2015.
Comptabilité, espace public, transport -=- Boekhouding, openbare ruimte,
vervoer
SP 31.- Convention entre le service de la Propreté publique et l'asbl
Schaerbeek-Info - Approbation -=- Overeenkomst tussen de dienst
Openbare Netheid en de vzw Schaarbeek Info - Goedkeuring
Monsieur Goldstein intervient
Monsieur le Bourgmestre répond
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu l'article 117 de la nouvelle Loi communale ;
Vu la décision du conseil communal du 30 avril 2014 approuvant les termes
du contrat de propreté conclu entre la commune de Schaerbeek et l'Agence
Régionale pour la Propreté ;
211
Vu la décision du collège du 10 mars 2015 précisant l'affectation du subside,
notamment de consacrer une enveloppe de 35.000 € à la communication et dans
cette enveloppe de réserver un montant de 10.000 € à la communication dans le
journal communal d'information Schaerbeek - Info ;
Vu la convention en annexe;
Vu son article 3 qui précise clairement l'affectation annuelle des 10.000 € à la
publication d'articles relatifs aux "politiques de propreté et aux missions confiées à
ces dispositifs";
Vu la décision du collège du 31 mars 2015 approuvant les termes de la convention
entre le service de la propreté publique et l'asbl Schaerbeek Info ;
DECIDE
de conclure avec l’asbl Schaerbeek-Info, la convention en annexe.
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op artikel 117 van de Nieuwe gemeentewet;
Gelet op het raadsbesluit van 30 april 2014 houdende goedkeuring van de termen
van het netheidscontract afgesloten tussen de gemeente Schaarbeek en het
Gewestelijk Agentschap Net Brussel;
Gelet op het Collegebesluit van 10 maart 2015 dat de bestemming van de toelage
verduidelijkt, namelijk het besteden van een enveloppe van 35.000 € aan
communicatie en binnen deze enveloppe een bedrag van 10.000 € te voorzien voor
de communicatie in het gemeentelijke informatieblad Schaarbeek-Info;
Gelet op de overeenkomst in bijlage;
Gelet op het artikel 3 dat expliciet de jaarlijkse bestemming preciseert van 10.000
€ voor de publicatie van artikels met betrekking tot het "netheidsbeleid en de
opdrachten toevertrouwd aan zijn voorzieningen ";
Gelet op het Collegebesluit van 31 maart 2015 houdende goedkeuring van de
termen van de overeenkomst tussen de openbare netheid en de vzw Schaarbeek
Info;
BESLUIT
met de vzw Schaarbeek-Info, de overeenkomst in bijlage af te sluiten.
***
Monsieur Dönmez entre en séance -=- De heer Dönmez treedt ter
vergadering
***
ENSEIGNEMENT COMMUNAL -=- GEMEENTELIJK ONDERWIJS
Service du personnel enseignant -=- Onderwijzend personeelsdienst
SP 32.- Commission Partiaire Locale (COPALOC ) – Centres psycho-médico-
sociaux (CPMS) - Composition de la délégation du Pouvoir organisateur
- Approbation -=- Lokaal Paritaire Comité - PMS Centra - Samenstelling
van de nieuwe vertegenwoordiging van de inrichtende macht -
Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le Décret du 31 janvier 2002 fixant le statut des membres du personnel
technique subsidié des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés ;
Vu les articles 101 § 1, 2° et 105 fixant la composition des commissions paritaires
locales des CPMS;
Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ;
Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins du 31 mars 2015;
DECIDE
d’approuver la nouvelle composition de la délégation du Pouvoir organisateur :
Les membres effectifs :
• M. Michel DE HERDE, Echevin de l’Enseignement Communal
• M. Philippe MARTIN, Inspecteur pédagogique
• M. Richard BUYDTS, Directeur du département de l’Enseignement
communal
212
• Mme Fabienne DESIR, Directrice du CPMS 1
• Mme Fabienne JENNEN, Directrice du CPMS 2
• Mme Sabine MASSON, Responsable de service du personnel enseignant
Les membres suppléants :
• M. Yves DEDOBBELEER, Responsable bugdet, infrastructures, logistique
• M. Léon LOCHET, Coordinateur pédagogique
• Mme Mirabelle DE PALMA, Responsable du service Accueil Temps Libre
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het decreet van 31 januari 2002 waarbij de statuten van de
gesubsidieerde technische personeelsleden van de officiële gesubsidieerde psycho-
medische en sociale centra (CPMS) vastgesteld worden;
Gelet op artikelen 101 § 1, 2 en 105 tot vaststelling van de samenstelling van de
PPCO van de CPMS;
Gelet op de nieuwe gemeentewet en in het bijzonder haar artikel 117;
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 31
maart 2015;
BESLUIT
Om de nieuwe samenstelling van de afvaardiging van de inrichtende macht als
volgt goed te keuren:
Werkende leden:
• De h. Michel DE HERDE, Schepen van Gemeentelijk onderwijs
• De h. Philippe MARTIN, Pedagogische Inspecteur
• De h. Richard BUYDTS, Directeur van het Departement Gemeentelijk
Onderwijs
• Mevr. Fabienne DESIR, Directrice van CPMS 1
• Mevr. Fabienne JENNEN-CORNELIS, Directrice van CPMS 2
• Mevr. Sabine MASSON, Bestuursecretaresse - Verantwoordelijke dienst
onderwijspersoneel
Vervangende leden:
• De h. Yves DE DEBBOLEER, Bestuursecretaris - Verantwoordelijke dienst
logistiek, begroting
• De h. Léon LOCHET, Pedagogische Coördinator
• Mevr. Mirabelle DE PALMA, Bestuursecretaresse - Verantwoordelijke dienst
Ontvangst Vrije Tijd
SP 33.- Commission Paritaire Locale d'Enseignement - Réactualisation de
la délégation du Pouvoir organisateur - Approbation -=- Plaatselijke
paritaire Commissie Onderwijs - Nieuwe samenstelling van
afvaardiging van de inrichtende macht - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu le décret du 6 juin 1994 fixant le statut des membres du personnel subsidié de
l'enseignement subventionné et spécialement ses articles 93 à 96;
Vu sa délibération du 28 juin 1995 adoptant le règlement d'ordre intérieur de la
COPALOC de l'enseignement communal;
Vu l'article 117 de la nouvelle loi communale;
Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins du 31 mars 2015;
DECIDE
d'approuver la nouvelle composition de la délégation du Pouvoir organisateur :
Membres effectifs :
• Monsieur Michel DE HERDE, Echevin de l’Enseignement Communal
• Monsieur Philippe MARTIN, Inspecteur Pédagogique
• Monsieur Richard BUYDTS, Directeur du département de l’Enseignement
communal
• Monsieur Alain MARCHAL, Directeur de l’Institut Frans Fischer
• Monsieur Patrick TISAUN, Préfet de l’Athénée Fernand Blum
• Madame Patricia BOSTOEN, Préfète du Lycée Emile Max
213
• Madame Jacqueline GERMEN, Directrice de l’école de la Vallée
• Madame Nadine VAN LAETHEM, Directrice de l’école 17 primaire
• Madame Sabine MASSON, Chef du personnel enseignant
Suppléants :
• M. Jean-Louis BRISMEE, Directeur de l’Enseignement de promotion sociale
• M. Philippe VERKAEREN, Directeur de l’Académie de Musique
• M. Badr Eddine OUARTAN, Directeur de l’école n° 10
• M. Léon LOCHET, Coordinateur pédagogique
• M. Nicolas GIAPRAKIS, Sous-directeur à l’Institut Frans Fischer
• M. Didier MAZAIRAC, Proviseur à l’Athénée Fernand Blum
• M. Fatos YURTSEVER, Proviseur au Lycée Emile Max
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het Decreet van 6 juni 1994 waarbij de statuten van de gesubsidieerde
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs vastgesteld worden en in het
bijzonder haar artikelen 93 tot 96;
Gelet op haar besluit van 28 juni 1995 waarbij het huishoudelijk reglement van de
PPCO van het gemeentelijk onderwijs vastgelegd wordt;
Gelet op de nieuwe gemeentewet en in het bijzonder haar artikel 117;
Gelet op de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 31
maart 2015;
BESLUIT :
Om de nieuwe samenstelling van de afvaardiging van de inrichtende macht als
volgt goed te keuren :
Werkende leden:
• De h. Michel DE HERDE, Schepen van het Gemeentelijk onderwijs
• De h. Philippe MARTIN, Pedagogische Inspecteur
• De h. Richard BUYDTS, Directeur van het Gemeenteonderwijs
• De h. Alain MARCHAL, Directeur van het Instituut Frans Fischer
• De h. Patrick TISAUN, Prefect van het Atheneum Fernand Blum
• Mevr. Patricia BOSTOEN, Prefecte van het Lyceum Emile Max
• Mevr. Jacqueline GERMEN, Directrice van school " La Vallée"
• Mevr. Nadine VAN LAETHEM, Directrice van de lagere school 17
• Mevr. Sabine MASSON, Bestuursecretaresse - dienst onderwijspersoneel
Vervangende leden :
• De h. Jean-Louis BRISMEE, Directeur van het onderwijs voor sociale
promotie
• De h. Philippe VERKAEREN, Directeur van de Muziek Academie
• De h. Badr Eddine OUARTAN, Directeur van de lagere school 10
• De h. Léon LOCHET, Pedagogische coördinator
• De h. Nicolas GIAPRAKIS, Onder-directeur van het Instituut Frans Fischer
• De h. Didier MAZAIRAC, Rector van het Atheneum Fernand Blum
• De h. Fatos YURTSEVER, Rector van het Lyceum Emile Max
POINTS EN URGENCE -=- PUNTEN IN SPOED
POINT(S) INSCRIT(S) À LA DEMANDE D’HABITANTS -=- PUNT(EN) OPGETEKEND
OP VERZOEK VAN INWONERS
SP 53.- Répercussions et incidences directes du TTIP sur la commune de
Schaerbeek (Demande de Monsieur Jérémie De Clerck) -=- Impact en
directe gevolgen van de TTIP in de gemeente Schaarbeek (Verzoek van
de heer Jérémie De Clerck)
Ce point a été traité en début de séance -=- Dit punt werd behandeld in het begin
van de vergadering
214
SECRÉTAIRE COMMUNAL -=- GEMEENTESECRETARIS
Assemblées -=- Vergaderingen
SP 54.- Représentation aux assemblées générales de la SCRL IRISnet -
Approbation -=- Vertegenwoordiging in de algemene vergaderingen
van de IRISnet cvba - Goedkeuring
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
L'urgence est admise à l'unanimité. -=- De dringendheid wordt eenparig
aangenomen.
Approuvé à l'unanimité. -=- Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
LE CONSEIL COMMUNAL
Approuvé à l'unanimité.
Vu la Nouvelle Loi Communale et notamment ses articles 117 et 120;
Vu le courrier de Mme Elisa VAN BROECK, présidente de IRISnet scrl du 13 avril
2015
DECIDE :
De désigner Monsieur Mohamed EL ARNOUKI comme représentant de la commune
aux Assemblées Générales de la scrl IRISnet
DE GEMEENTERAAD
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet en in het bijzonder haar artikelen 117 en 120;
Gelet op de brief van mevr Elisa VAN BROECK, voorzitster van IRISnet cvba
gedateerd van 13 april 2015
BESLUIT :
om de heer Mohamed EL ARNOUKI aan te duiden als lid van de algemene
vergaderingen van de cvba IRISnet
*****
Après le point 54 vote nominal auquel participent les conseillers communaux
suivants -=- Na het punt 54 hoofdelijke stemming waaraan de volgende
gemeenteraadsleden deelnemen : M.-h. Bernard Clerfayt; MM.-hh. Vincent Vanhalewyn,
Bernard Guillaume, Denis Grimberghs; M.-h. Frederic Nimal; MM.-hh. Etienne Noel, Saït Köse,
Michel De Herde, Mohamed El Arnouki, Mme-mevr. Adelheid Byttebier; MM.-hh. Georges
Verzin, Jean-Pierre Van Gorp, Mme-mevr. Cécile Jodogne, M.-h. Emin Ozkara, Mme-mevr.
Isabelle Durant, M.-h. Ibrahim Dönmez, Mmes-mevr. Derya Alic, Filiz Güles, MM.-hh. Abobakre
Bouhjar, Yvan de Beauffort, Mme-mevr. Angelina Chan, MM.-hh. Mohamed Reghif, Mohamed
Echouel, Yves Goldstein, Hasan Koyuncu, Mmes-mevr. Catherine Moureaux, Döne Sönmez,
Jamila Sanhayi, Sophie Querton, Debora Lorenzino, MM.-hh. Burim Demiri, Axel Bernard, Mme-
mevr. Lorraine de Fierlant, M.-h. Quentin van den Hove, Mmes-mevr. Barbara Trachte, Berrin
Saglam, Asma Mettioui, M.-h. Thomas Eraly, Mme-mevr. Bernadette Vriamont.
*****
215
RESULTAT DU VOTE – UITSLAG VAN DE STEMMING
OUI – JA : O
NON – NEEN : N
ABSTENTION – ONTHOUDING : -
PAS DE VOTE/VOTE ANMONYME – GEEN STEM/ANONIEME BESTEMMING : ––––
Points de l'O.J.
1, 3-28, 31-33, 54 2 29 30
Punten agenda
BERNARD GUILLAUME O O O O
ETIENNE NOEL O O O O
GEORGES VERZIN O - O O
MICHEL DE HERDE O O O O
JEAN-PIERRE VAN GORP O N - -
DENIS GRIMBERGHS O O O O
CÉCILE JODOGNE O O O O
EMIN OZKARA O N - -
SAÏT KÖSE O O O O
LAURETTE ONKELINX –––– –––– –––– ––––
ISABELLE DURANT O O O O
HALIS KÖKTEN –––– –––– –––– ––––
SADIK KÖKSAL –––– –––– –––– ––––
IBRAHIM DÖNMEZ O N - -
DERYA ALIC O N - -
MAHINUR OZDEMIR –––– –––– –––– ––––
FREDERIC NIMAL O O O O
FILIZ GÜLES O O O O
ABOBAKRE BOUHJAR O N - -
MOHAMED EL ARNOUKI O O O O
YVAN DE BEAUFFORT O - O O
ANGELINA CHAN O - O O
MOHAMED REGHIF O O O O
MOHAMED ECHOUEL O O O O
VINCENT VANHALEWYN O O O O
YVES GOLDSTEIN O N - -
HASAN KOYUNCU O N - -
CATHERINE MOUREAUX O N - -
DÖNE SÖNMEZ O N - -
ADELHEID BYTTEBIER O O O O
JAMILA SANHAYI O N - -
SOPHIE QUERTON O O O O
DEBORA LORENZINO O O O O
BURIM DEMIRI O O O O
AXEL BERNARD O N - O
SEYDI SAG –––– –––– –––– ––––
LORRAINE DE FIERLANT O O O O
ABDALLAH KANFAOUI –––– –––– –––– ––––
JOËLLE VAN ZUYLEN –––– –––– –––– ––––
QUENTIN VAN DEN HOVE O O O O
BARBARA TRACHTE O O O O
BERRIN SAGLAM O O O O
BRAM GILLES –––– –––– –––– ––––
ASMA METTIOUI O O O O
THOMAS ERALY O O O O
BERNADETTE VRIAMONT O N - -
BERNARD CLERFAYT O O O O
OUI- JA 39 24 27 28
0 12 0 0
NON-NEEN
0 3 12 11
ABSTENTIONS -
ONTHOUDINGEN
216
ORDRE DU JOUR (REPRISE) -=- AGENDA (VERVOLG)
QUESTIONS ORALES -=- MONDELINGE VRAGEN
SP 55.- Les études de sol engagées par Beliris en vue de la construction
du métro sur le territoire de la commune (Question de Madame Isabelle
DURANT) -=- De grondstudies ondernomen door Beliris met het oog op
het bouwen van een metro op het grondgebied van Schaarbeek (Vraag
van Mevrouw Isabelle DURANT)
Madame Durant pose sa question
Monsieur le Bourgmestre répond
Madame Durant intervient
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
L'urgence est admise à l'unanimité. -=- De dringendheid wordt eenparig
aangenomen.
***
Monsieur Sag entre en séance -=- De heer Sag treedt ter vergadering.
***
SP 56.- L'organisation des plaines de jeux à Schaerbeek (Question de
Madame Bernadette VRIAMONT) -=- De organisatie van speelpleinen in
Schaarbeek (Vraag van Mevrouw Bernadette VRIAMONT)
Monsieur le Bourgmestre intervient
Madame Vriamont pose sa question
Madame Byttebier répond
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
L'urgence est admise à l'unanimité. -=- De dringendheid wordt eenparig
aangenomen.
***
Madame van Zuylen entre en séance -=- Mevrouw van Zuylen treedt ter
vergadering
***
SP 57.- Le commerce de proximité & Classes Moyennes (Question de
Monsieur Yves GOLDSTEIN) -=- De wijkhandel & Middenstand (Vraag
van de heer Yves GOLDSTEIN)
Monsieur Goldstein et Madame Durant posent leur question
Monsieur Bernard, Madame de Fierlant, Monsieur van den Hove, Monsieur de
Beauffort et Monsieur Van Gorp interviennent
Monsieur Noël répond.
Monsieur Goldstein et Madame Durant interviennent.
Monsieur Noël et Monsieur le Bourgmestre répondent
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
L'urgence est admise à l'unanimité. -=- De dringendheid wordt eenparig
aangenomen.
SP 58.- Le développement des commerces et marchés de proximité dans
plusieurs quartiers de la commune (Question de Madame Isabelle
DURANT) -=- De uitbreiding van wijkhandels en -markten in
verschillende wijken van de gemeente (Vraag van Mevrouw Isabelle
DURANT)
217
Madame Durant a posé sa question lors de l'élaboration du point 57.
DÉCISION DU CONSEIL -=- BESLISSING VAN DE RAAD
L'urgence est admise à l'unanimité. -=- De dringendheid wordt eenparig
aangenomen.
La séance publique est levée à 21 heures et 15 minutes -=- De openbare
vergadering wordt beëindigd om 21.15 uur.
218
Discussion générale
transparencia/groupes-locaux/bru-schaerbeek/bruschcnscmn/2015-04-29_gbrucmnsch-cnscmn_sp-pv/start.txt · Dernière modification : 2017/12/07 04:02 de 127.0.0.1