Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2019-49:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 49

Met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van de klachten over de gesloten centra

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                     27 mei 2019




                 ADVIES 2019-49

met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van
        de klachten over de gesloten centra

                    (CTB/2019/43)
                                                                           2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 18 april 2019 vraagt de heer X aan de Dienst
Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken om een kopie van
de klachten ingediend door gedetineerden in de gesloten centra, en de
antwoorden op die klachten ontvangen van de voorbije twee jaar (2017-
2018) en van het lopende jaar 2019.

1.2. Bij e-mail van 9 mei 2019 weigert de Dienst Vreemdelingenzaken
om in te gaan op het verzoek: “Zoals u zelf ook al aangeeft, bevatten deze
klachten inderdaad elementen die de identiteit van de personen betrokken
bij de klacht kenbaar maken. Daar het onmogelijk is aangaande alle
gevraagde klachten de betrokkenen om goedkeuring te vragen, ook omdat
de meesten niet meer in onze gesloten centra verblijven, kan om redenen
van privacy deze informatie niet openbaar gemaakt worden. Het
bewerken van al deze passages, zoals u suggereert, vraagt dan weer een
onredelijk werk van de administratie, wat uw aanvraag kennelijk
onredelijk maakt in het licht van de wetgeving op de openbaarheid van
bestuur, meer bepaald artikel 6, § 3, 3°, ook omdat u totaal geen bijzondere
reden vermeldt in uw aanvraag.”

1.3. Bij e-mail van 15 mei 2019 dient de aanvrager een verzoek tot
heroverweging in bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Tegelijkertijd
verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur (hierna
Commissie genoemd) om een advies.

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
Zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de
openbaarheid van bestuur’ (hierna: de wet van 11 april 1994) voorschrijft,
heeft de aanvrager zijn verzoek om advies aan de Commissie en het
verzoek tot heroverweging aan de Dienst Vreemdelingenzaken van de
FOD Binnenlandse Zaken tegelijkertijd ingediend.

3. De gegrondheid van de aanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang
                                                                         3

tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of
meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die
zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2).

De Commissie wil er vooreerst op wijzen dat bepaalde klachten een
document van persoonlijke aard kunnen bevatten. Een document van
persoonlijke aard betreft een “bestuursdocument dat een beoordeling of
een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk
identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag
waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan
berokkenen”. De Commissie heeft voorheen al meermaals gesteld dat dit
begrip beperkt moet worden ingevuld rekening houdend met het feit dat
de openbaarheid van bestuur een fundamenteel recht is en met het
principe van de gedeeltelijke openbaarmaking. Slechts informatie in een
bestuursdocument die een beoordeling of een waardeoordeel bevat van
een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon
of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die
persoon kennelijk nadeel kan berokkenen, is onderworpen aan de vereiste
van het aantonen van een belang. Het aantonen van een belang geldt niet
voor andere informatie in een bestuursdocument. De afwezigheid van het
aantonen van een belang voor informatie die niet als een document van
persoonlijke aard kan worden gekwalificeerd of de afwezigheid van het
vermelden van enige reden, kan dan ook niet in aanmerking worden
genomen bij het beoordelen van een aanvraag om toegang tot een
bestuursdocumenten. Omdat de aanvrager niet aantoont dat hij enig
belang heeft, oordeelt de Commissie dat hij geen belang heeft om toegang
te krijgen tot een document of informatie van persoonlijke aard in de
(beperkte) invulling zoals die hiervoor werd gegeven.

De Commissie stelt vast dat de Dienst Vreemdelingenzaken op algemene
wijze de “privacy” inroept om de openbaarmaking te weigeren. Artikel 6,
§ 2, 1° van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat een administratieve
overheid de openbaarheid moet weigeren als zij vaststelt dat de
openbaarheid inbreuk pleegt op de persoonlijke levenssfeer. Nochtans kan
                                                                         4

deze uitzonderingsgrond niet zomaar worden ingeroepen. Vereist is dat in
concreto wordt aangetoond dat de openbaarmaking van bepaalde
informatie in een bestuursdocument schade zou toebrengen aan de
persoonlijke levenssfeer van personen. De Dienst Vreemdelingenzaken
laat dit evenwel na. Anders evenwel dan de aanvrager beweert, dient de
Dienst Vreemdelingenzaken voor het inroepen van deze
uitzonderingsgrond geen belangenafweging uit te voeren. Het betreft
immers een absolute uitzonderingsgrond. Verder bepaalt artikel 6, § 2, 1°
van de wet van 11 april 1994 dat de betrokkene op wie de persoonlijke
levenssfeer betrekking heeft ondanks het feit dat de openbaarmaking een
inbreuk zou vormen op zijn persoonlijke levenssfeer, niettemin zijn
toestemming voor de openbaarmaking kan geven. Het is de
administratieve overheid aan wie de aanvraag om toegang werd gericht
die gehouden is die toestemming te vragen. De Commissie begrijpt dat een
dergelijke verplichting in de praktijk op moeilijkheden kan stuiten in
zoverre de klachtindiener of diegene over wie de klacht handelt, zich niet
langer in een gesloten centra bevindt. Eisen van de Dienst
Vreemdelingenzaken dat zij al die personen zou opsporen, kan als
kennelijk onredelijk worden beschouwd.

De Dienst Vreemdelingenzaken verwerpt de mogelijkheid om over te
gaan tot gedeeltelijke openbaarmaking. Ze beschouwt dat dit als manifest
onredelijk moet worden beschouwd. Zoals de Commissie in haar advies
uit eigen beweging nr. 2019-33 heeft aangegeven kan de “kennelijke
onredelijkheid” niet zomaar worden ingeroepen. Dit advies kan op de
website      van     de    Commissie      terug     worden      gevonden
(www.bestuursdocumenten.be). Er dient met voldoende concrete
elementen worden aangetoond dat deze uitzonderingsgrond vermeld in
artikel 6, § 3, 3° aan de orde is. Het aantal klachten zou een indicator
kunnen zijn, maar zoals de aanvrager terecht aantoont, is het aantal
klachten veeleer beperkt en bijgevolg ook de reacties op deze klachten.

De Commissie wijst de Dienst Vreemdelingenzaken voorts op, voor zover
het klachten betreft, op de uitzonderingsgrond aanwezig in artikel 6, § 3,
2° van de wet van 11 april 1994. Op grond hiervan mag een federale
administratieve overheid een vraag om inzage, uitleg of mededeling in
afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de vraag een
advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de
overheid is meegedeeld. De Commissie benadrukt dat deze
uitzonderingsgrond slechts onder strikte voorwaarden kan worden
                                                                          5

ingeroepen die cumulatief moeten worden vervuld. Zo kunnen geen
feiten onder deze uitzonderingsgrond worden gebracht en is vereist dat de
klachtindiener om de vertrouwelijkheid heeft verzocht bij het indienen
van de klacht. Aangezien het gaat om een facultatieve mogelijkheid om de
openbaarmaking te weigeren, vereist het inroepen van deze
uitzonderingsgrond in het licht van de principiële openbaarheid van alle
bestuursdocument een verzwaarde motivering.

De Commissie sluit niet uit dat bepaalde informatie in de klachten of in de
antwoorden op de klachten nog om andere redenen aan de
openbaarmaking moet worden onttrokken, bv. ter bescherming van de
openbare orde. Het komt evenwel de Dienst Vreemdelingenzaken toe de
inhoud van de gevraagde bestuursdocumenten te onderzoeken en het
inroepen afdoende in concreto te motiveren.


Brussel, 27 mei 2019.




   F. SCHRAM                                                K. LEUS
   secretaris                                              voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2019-49/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1