Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2016-67:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 67

Met betrekking tot het verkrijgen van bepaalde informatie over een faillissement

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

    Afdeling openbaarheid van bestuur




                  1 augustus 2016




               ADVIES 2016-67

 met betrekking tot het verkrijgen van bepaalde
       informatie over een faillissement
                  (CTB/2016/64)
                                                                        2

1. Een overzicht

1.1. Bij mail van 13 oktober 2015 heeft mevrouw Steffi Van Gestel,
    namens haar cliënt, de Coöperatieve Rabobank U.A., door middel van
    fusie rechtsopvolger onder algemene titel van de Coöperatieve
    Rabobank Oss-Bernheze U.A., aan de FOD Financiën, het volgende
    gevraagd: “Eerdere teruggave van de beroepsdiesel werden op de
    rekening van de firma Trucking and Control bij de bank gestort. Op
    een gegeven moment is dat gewijzigd naar het rekeningnummer van
    de curator van de failliete firma. In dit kader is het voor de bank
    belangrijk om te weten wie jullie informatie heeft gegeven dat op een
    andere rekening moet worden afgedragen, te weten de
    faillissementsrekening in plaats van het rekeningnummer dat op de
    aangifte tot terugbetaling vermeld stond. Is dat een externe partij
    geweest en zo ja wie? En dan zou de bank daarbij ook nog graag
    willen weten, als dat mogelijk is te achterhalen door u, op welke
    datum een dergelijke mededeling is gedaan richting uw organisatie,
    zodat dit in de tijdslijn van de failliet kan worden gezet.”
1.2. Bij mail van 14 oktober 2015 deelt de FOD Financiën mee dat dit
    door de curator is gebeurd.
1.3. Bij mail van 16 oktober 2015 verzoekt mevrouw Steffi Van Gestel
    om nadere toelichting.
1.4. Bij mail van 20 oktober 2015 verstrekt de FOD Financiën de
    gevraagde toelichting.
1.5. Bij mail van 20 oktober 2015 vraagt mevrouw Steffi Van Gestel om
    een antwoord op volgende vragen: “De bank zou graag nog willen
    weten hoe uw dienst bekend is geraakt met het faillissement van de
    onderneming? U schrijft ‘vastgesteld faillissement’, maar op grond
    van welke informatie is dit door uw dienst vastgesteld? Heeft u
    hierover een brief ontvangen van de curator, heeft iemand anders u
    ingelicht of bent u hier zelf op enigerwijze achter gekomen?
    Daarnaast zou de bank graag vernemen hoe tijdens het
    telefoongesprek tussen uw dienst en de curator de vordering van
    failliet op uw dienst ter sprake is gekomen (bent u daar over
    begonnen of heeft de curator dat gedaan?) en op welke wijze de
    betaling en op welke rekening de betaling diende plaats te vinden aan
    de orde is gekomen, heeft de curator uit eigen beweging aangegeven
    dat er op de faillissementsrekening betaald diende te worden of heeft
    uw dienst dat gevraagd?”
                                                                          3

1.6. Bij mail van 28 oktober 2015 brengt mevrouw Steffi Van Gestel haar
    vragen in herinnering.
1.7. Bij mail van 30 oktober 2015 stelt mevrouw Steffi Van Gestel een
    onderhoud voor.
1.8. Bij mail van 23 november 2015 brengt mevrouw Steffi Van Gestel
    haar mail van 30 oktober 2015 in herinnering.
1.9. Bij mail van 27 november 2015 verwijst de FOD Financiën naar een
    mail van 30 oktober 2015 waarin ze het volgende stelt: “De
    dossierbeheerder is afwezig, maar uit het dossier blijkt dat de
    dossierbeheerder zelf heeft vastgesteld dat het BTW-nummer niet
    meer geldig was en dat er sprake was van een faillissement. Hierna
    werd de curator per mail gecontacteerd, waarna de curator de
    faillissementsrekening heeft meegedeeld.”
1.10. Bij mail van 27 november 2015 vraagt mevrouw Steffi Van Gestel
    om bijkomende verduidelijking: “Echter is het voor mij nog niet
    duidelijk waarom er een controle van het BTW-nummer plaatsvond
    en hoe het contact met de curator concreet is verlopen”. Daarop
    vraag ze om het e-mailcontact tussen de curator en de FOD Financiën
    door te sturen.
1.11. Bij mail van 22 januari 2016 herhaalt mevrouw Steffi Van Gestel
    haar vraag en vraagt hierbij voornamelijk om een onderhoud met de
    FOD Financiën.
1.12. Bij mail van 10 februari 2016 meldt de FOD Financiën aan
    mevrouw Steffi Van Gestel dat haar vraag aan de juridische dienst zal
    worden voorgelegd.
1.13. Bij mail van 15 februari 2016 dankt mevrouw Van Gestel de FOD
    Financiën voor haar reactie en vraagt of tijdens het voorgestelde
    gesprek ook iemand van de juridische dienst aanwezig zal zijn.
1.14. Bij mail van 16 februari 2016 meldt de FOD Financiën aan
    mevrouw Van Gestel dat de afspraak voor 22/02 niet kan worden
    bevestigd en dat de juridische dienst eerst de aanvraag zal bekijken.
1.15. Bij mail van 18 februari 2016 vraagt mevrouw Van Gestel aan de
    FOD Financiën of de vragen werden voorgelegd aan de juridische
    dienst en dat ze ervan uitgaat dat de afspraak van 22 februari 2016 zal
    doorgaan.
1.16. Bij mail van 19 februari 2016 laat de FOD Financiën dat de
    juridische dienst tot volgende conclusie is gekomen:
     - bij de behandeling van de terugbetalingsdossiers werd de
      stopzetting van het BTW-nummer van de firma Trucking and
      Control vastgesteld en werd vastgesteld dat de firma failliet was
                                                                        4

    - vervolgens werd de curator als wettelijke vertegenwoordiger van
      de firma gecontacteerd via e-mail
    - vervolgens werden de bankgegevens ons verstrekt door de curator
    - op geen enkel moment werden onze diensten in kennis gesteld van
      een eventueel pandrecht.
    Er wordt gesteld dat dit alle beschikbare informatie is en dat de
    afspraak dan ook wordt geannuleerd.
1.17 Bij mail van 22 februari 2016 verzoekt mevrouw Van Gestel
    opnieuw om de e-mails tussen de belastingdienst en de curator aan
    haar te bezorgen. Verder wenst ze te vernemen op welke wijze het
    faillissement kenbaar is geworden bij de FOD Financiën. Is dit uit
    eigen onderzoek gebleken of is dit kenbaar gemaakt door derden?
1.18. Bij mail van 2 maart 2016 brengt mevrouw Van Gestel haar mail
    van 22 februari 2016 in herinnering.
1.19. Bij mail van 25 maart 2016 brengt mevrouw Van Gestel haar mail
    van 2 februari 2016 opnieuw en herinnering en stelt ze opnieuw een
    onderhoud met de FOD Financiën voor.
1.20. Bij mail van 25 maart 2016 bericht de FOD Financiën aan mevrouw
    Van Gestel dat de vraag m.b.t. het verkrijgen van een kopie van e-
    mailberichten aan de curator zal worden voorgelegd en wordt het
    voorstel tot overleg op 6 april afgewezen.
1.21. Bij mail van 20 april 2016 vraagt mevrouw Van Gestel of er
    duidelijkheid is over het verzoek tot uitwisseling van de e-mail
    gevoerd met de curator.
1.22 Bij mail van 9 mei 2016 verzoekt mevrouw Van Gestel de FOD
    Financiën om te reageren op haar mails. Ze meldt dat zij zich op 17
    mei 2016 bij de FOD Financiën zal aanmelden als niet op haar
    vragen wordt ingegaan.
1.23 Bij mail van 11 mei 2016 meldt de FOD Financiën dat ingevolge de
    van toepassing zijnde bepalingen alle inlichtingen van
    vertrouwelijke aard of die als vertrouwelijk zijn verstrekt onder het
    beroepsgeheim.       Deze      inlichtingen   kunnen      door     de
    douaneautoriteiten niet bekend gemaakt worden zonder de
    uitdrukkelijke toestemming van de verstrekker van de inlichtingen.
    Er wordt verwezen naar de mogelijkheid om deze informatie op te
    vragen bij de curator of de FOD Financiën de uitdrukkelijke
    toestemming van de curator over het verstrekken van deze
    inlichtingen te bezorgen.
                                                                          5

1.24. Bij mail van 13 mei 2016 vraagt mevrouw Van Gestel opnieuw om
    de gevraagde informatie en dreigt een procedure in te stellen tegen
    de FOD Financiën.
1.25 Omdat de aanvraagster nog steeds geen positieve reactie krijgt op
    haar verzoek tot openbaarmaking, richt zij bij mail en brief van 8 juli
    2016 een verzoek tot heroverweging tot de FOD Financiën. Bij mail
    en brief van dezelfde dag vraagt zij de Commissie voor de toegang tot
    en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid
    van bestuur, hierna Commissie genoemd om een advies.


2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag niet ontvankelijk is.
Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid
van bestuur bepaalt immers dat het verzoek tot heroverweging en het
verzoek om advies tegelijkertijd moeten worden ingediend. De federale
wetgever heeft daarbij heel weinig eisen gesteld aan wat een verzoek tot
heroverweging is. Het is voldoende dat de aanvrager te kennen geeft na
een weigeringsbeslissing of na verloop van de termijn waarbinnen een
beslissing moest zijn genomen, dat hij ontevreden is. De Commissie stelt
bovendien vast dat de aanvraagster een aantal vragen stelt die geen
betrekking hebben op de toegang tot een bestuursdocument en bijgevolg
hoe dan ook niet onder het toepassingsgebied van de wet van 11 april
1994 vallen. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op het verkrijgen
van een kopie van de gevoerde mails tussen de FOD Financiën en de
curator is de oorspronkelijke aanvraag ingediend op 27 november 2015.
De mail van 22 februari 2016 moet dan ook beschouwd worden als een
verzoek tot heroverweging aangezien over die vraag op grond van de wet
van 11 april 1994 op dat ogenblik een stilzwijgende weigeringsbeslissing
tot stand is gekomen. Op dat moment is evenwel geen verzoek om advies
bij de Commissie ingediend. De mail van de FOD Financiën van 11 mei
2016 moet beschouwd worden als een expliciete weigeringsbeslissing
over het verzoek tot heroverweging nadat reeds eerder op grond van de
wet van 11 april 1994 zelf een impliciete weigering tot stand was
gekomen. Deze expliciete weigeringsbeslissing komt in de plaats van de
impliciete weigeringsbeslissing. Aangezien het verzoek om advies aan de
Commissie verbonden is aan een verzoek tot heroverweging, is de
Commissie trouwens hoe dan ook niet langer meer bevoegd om zich uit
te spreken over een zaak eenmaal een beslissing over het verzoek tot
                                                                     6

heroverweging is genomen. Hiertegen is slechts een annulatieberoep bij
de Raad van State mogelijk voor zover de administratieve
rechtsprocedure op een correcte wijze is gevolgd.




Brussel, 1 augustus 2016.




   F. SCHRAM                                          M. BAGUET
   secretaris                                         voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2016-67/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1