Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2016-106:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 106

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een aantal documenten met betrekking tot bevorderingen

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                 26 september 2016




               ADVIES 2016-106

  met betrekking tot de weigering om toegang te
verlenen tot een aantal documenten met betrekking
                 tot bevorderingen
                  (CTB/2016/104)
                                                                          2

1. Een overzicht

1.1. Bij mail van 25 juli 2016 vraagt de heer X, aan de minister van
Defensie om toegang te verstrekken door hem een kopie te verstrekken
van volgende documenten:
- de nota CHOD 10-00183158 van 17 maart 2010;
- de adviezen gegeven door de opperofficieren en/of hoofdofficieren
volgens de procedure in de hiervoor vermelde nota over alle kandidaten
van het korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel die in aanmerking
kwamen voor bevordering tot de graad van majoor bij het
bevorderingscomité van 13 juni 2016.

1.2. Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn aanvraag binnen de door de
wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalde
termijn, dient hij bij brief van 29 augustus 2016 een verzoek tot
heroverweging in bij de minister van Defensie. Tegelijkertijd dient hij bij
brief van dezelfde datum ook een verzoek om advies in bij de Commissie
voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd.

   2.    De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de aanvraag ontvankelijk is. De
adviesaanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan het Ministerie
van Landsverdediging en het verzoek om advies aan de Commissie.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot
alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan
slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang
tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer
uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich
bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
                                                                          3

B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2).

Bij de beoordeling dient een onderscheid te worden gemaakt tussen
enerzijds de nota CH0D 10-0018358 van 17 maart 2010 waarvoor geen
belang dient te worden aangetoond en waarvoor niet in te zien is welke
uitzonderingsgronden zouden moeten of kunnen worden ingeroepen om
de openbaarmaking te weigeren en anderzijds eventueel de volgens de op
grond van deze nota uitgebrachte adviezen. Vooreerst is onduidelijk of
deze gevraagde adviezen bestaan. Het recht van toegang tot
bestuursdocumenten kan slechts uitgeoefend worden ten aanzien van
bestaande documenten.
Voor zover ze zouden bestaan, moeten deze adviezen beschouwd
worden als documenten van persoonlijke aard, omdat ze betrekking
hebben op een beoordeling van alle kandidaten van het korps
Luchtmacht Niet-Varend Personeel die in aanmerking kwamen voor
bevordering tot de graad van majoor. Een document van persoonlijke
aard is een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel
bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar
natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het
ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen”
(artikel 1, tweede lid, 3° van de wet van 11 april 1994). Deze definitie
sluit uit dat elke informatie die op natuurlijke personen betrekking heeft,
als dusdanig kan worden gekwalificeerd. Wie toegang tot een dergelijke
informatie wenst, moet een belang aantonen. De documenten van
persoonlijke aard die de aanvrager wenst te verkrijgen hebben niet op
hemzelf betrekking, maar op derden. Ondanks het feit dat de
documenten op derden betrekking hebben, kan een aanvrager in
aanmerking komen om toegang te krijgen tot dergelijke documenten
wanneer hij het vereiste belang aantoont. Daarbij is van belang dat
hijzelf zijn kandidatuur had ingediend om bevorderd te worden tot de
graad van Majoor in het Korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel. Via
toegang tot eventuele adviezen wenst de aanvrager na te gaan in welke
mate deze adviezen bijgedragen hebben of doorslaggevend waren bij het
opstellen van het klassement door de OBVK voor het
bevorderingscomité van 13 juni 2016 en voor het al dan niet benoemen
van bepaalde kandidaten.

Het feit dat de aanvrager voor de toegang tot bepaalde documenten van
persoonlijke aard het vereiste belang heeft, verhindert niet dat de
                                                                          4

openbaarmaking op andere gronden moet of kan worden geweigerd. De
minister van defensie dient na te gaan in welke mate artikel 6, § 2, 1° van
de wet van 11 april 1994 die een administratieve overheid verplicht de
openbaarmaking van bepaalde informatie te weigeren wanneer de
openbaarheid inbreuk doet op de persoonlijke levenssfeer van derden,
tenzij deze met de openbaarmaking zouden instemmen, moet worden
ingeroepen. In dit verband wil de Commissie erop wijzen dat het
onvoldoende is dat bepaalde informatie betrekking heeft op de
persoonlijke levenssfeer. De minister moet in concreto aantonen dat het
openbaar maken schade toebrengt aan de persoonlijke levenssfeer van
die derden. Aangezien het hier gaat om een absolute uitzonderingsgrond,
dient hier geen belangenafweging plaats te vinden. Het is voldoende dat
wordt vastgesteld dat er door de openbaarmaking schade zou worden
toegebracht aan de persoonlijke levenssfeer. Voor zover de motivering
zijn grondslag vindt in bepaalde persoonlijkheidskenmerken van de
betrokken personen, kan worden geacht dat de openbaarmaking schade
kan toebrengen aan de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen,
tenzij ze met de openbaarmaking van die informatie zelf instemmen.

De Commissie wenst het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking
in herinnering te brengen. Op grond hiervan kan slechts informatie die
onder een uitzonderingsgrond valt aan de openbaarmaking worden
onttrokken. Alle andere informatie moet vooralsnog openbaar worden
gemaakt.




Brussel, 26 september 2016.




   F. SCHRAM                                              M. BAGUET
   secretaris                                             voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2016-106/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1