Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2015-76:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 76

Over de weigering om een kopie van een observatiefiche te verlenen

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                    28 september 2015




                   ADVIES 2015-76

Over de weigering om een kopie van een observatiefiche te
                       verlenen

                      (CTB/2015/75)
                                                                                2

   1. Een overzicht

Bij aanvraagformulier van 4 augustus 2015 vraagt de heer X om een kopie van
de motivatie voor de weigering van de transfer naar Hoogstraten en van de
observatiefiche.

In de brief van 1 september 2015 antwoordt de directeur-generaal van het
Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de FOD Justitie dat hij een
kopie krijgt van het eerste document, maar dat de openbaarmaking van de
observatiefiche dient te worden geweigerd op grond van artikel 6, § 2, 1° van de
wet van 11 april 1994.

Omdat hij het niet eens is met dit standpunt, dient de heer X bij brief van 9
september 2015 een verzoek tot heroverweging bij de FOD Justitie in met
betrekking tot het niet verkrijgen van de observatiefiche. Bij brief van dezelfde
dag dient hij ook een verzoek om advies in bij de Commissie voor de toegang
tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van
bestuur, hierna Commissie genoemd.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De
aanvrager heeft immers voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot
heroverweging aan de FOD Justitie en het verzoek om advies aan de
Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in
artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid
van bestuur.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot
alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan
slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang
tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer
uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden
in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en
op     pertinente    wijze    kan     worden      gemotiveerd.   Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
                                                                           3

B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2).

Aangezien de gevraagde observatiefiche betrekking heeft op zijn eigen
gedrag heeft de aanvrager het vereiste belang om kennis te nemen van
deze observatiefiche die als een document van persoonlijke aard moet
worden beschouwd. Hij heeft ook het vereiste belang voor zover de
observatiefiche ook betrekking heeft op andere personen voor zover ze
onmiddellijk relevant zijn voor het interpreteren van zijn eigen gedrag.

De FOD Justitie roept artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 in
om de openbaarmaking van de observatiefiche te weigeren. Dit artikel
bepaalt dat een administratieve overheid de openbaarmaking moet
weigeren wanneer ze vaststelt dat deze afbreuk doet aan de persoonlijke
levenssfeer. De Commissie wenst erop te wijzen dat een
uitzonderingsgrond maar kan worden ingeroepen in de mate deze ook in
concreto wordt gemotiveerd en waarbij rekening wordt gehouden met
de voorwaarden die verbonden zijn aan het inroepen van de
uitzonderingsgrond in kwestie. Zo kan deze uitzonderingsgrond slechts
worden ingeroepen wanneer in concreto wordt aangetoond dat door de
openbaarmaking ervan schade zou kunnen worden toegebracht aan de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de in de observatiefiche
vermelde personen. Dit geldt niet enkel voor de eventuele namen van
andere personen, maar ook voor alle informatie die kan leiden tot hun
identificatie. Op dit vlak schiet de beslissing van de FOD Justitie te kort.
Het spreekt voor zich dat deze uitzonderingsgrond niet kan worden
ingeroepen tegen de aanvrager zelf voor zover de informatie op zijn
eigen persoonlijke levenssfeer betrekking heeft.

Voor zover het inroepen van deze uitzonderingsgrond behoorlijk kan
worden gemotiveerd kan de FOD Justitie bepaalde informatie die onder
deze uitzonderingsgrond valt weigeren openbaar te maken. Alle andere
informatie in het gevraagde bestuursdocument dient evenwel openbaar
te worden gemaakt.

Brussel, 28 september 2015.


   F. SCHRAM                                               M. BAGUET
   secretaris                                              voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2015-76/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1