Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2015-45:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 45

Met betrekking tot interpretatie van de wet van 11 april 1994

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                     6 juli 2015




                ADVIES 2015-45

met betrekking tot interpretatie van de wet van 11
                    april 1994
                   (CTB/2015/42)
                                                                         2

   1. Een overzicht

Bij mail van 12 juni 2015 vraagt de heer X namens de FOD Binnenlandse
Zaken aan de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd, om nadere interpretatie van de wet van 11 april
1994. De vraag luidt als volgt:

“Recent ontving de dienst openbaarheid van bestuur van de Dienst
Vreemdelingenzaken een verzoek van een advocaat die om een kopij van
een hele reeks beslissingen van de DVZ vraagt (zie bijlage – de
identiteiten werden hier uit het bericht verwijderd ).
Telefonisch contact werd opgenomen met deze advocaat, waaruit blijkt
dat hij in het verleden als pro deo-advocaat heeft opgetreden namens
deze vreemdelingen, en dat het Bureau voor Juridische Bijstand om een
kopij van de beslissingen zou vragen vooraleer tot uitbetaling van de
betrokken advocaat over te gaan.

De DVZ is evenwel van mening dat een dergelijk verzoek dient
geweigerd te worden, op
basis van volgende argumenten:
- De aanvraag is niet (correct) gemotiveerd ( artikel 5 van de wet van 11
   april 1994: ‘de vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid’)
- De advocaat toont niet aan dat hij (nog steeds) namens de betrokken
   vreemdeling(en) optreedt (artikel 4 van de wet van 11 april 1994:
  ‘voor documenten van persoonlijke aard is vereist dat de verzoeker
  van een belang doet blijken’ ) In het kader van zijn uitbetaling als pro
  deo treedt de advocaat naar onze mening in eigen naam op en
  behartigt hij op dat moment niet de zaken van de vreemdeling (voor
  wie hij in het verleden optrad). Als hij optreedt voor zijn cliënt dan
  vraagt de advocaat toegang tot de documenten van persoonlijke aard
  ‘in naam van de vreemdeling’. Een kopie van een beslissing teneinde
  betaald te worden, kan niet beschouwd worden als in naam van de
  cliënt.
- Voor beslissingen die betekend werden kan de advocaat zich wenden
  tot zijn cliënt.
- Indien niettemin toegang tot de bestuursdocumenten wordt gegeven
  zonder dat de advocaat optreedt voor zijn cliënt, zou dit een inbreuk
  kunnen uitmaken op de privacywetgeving.”
                                                                         3

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de advies aanvraag ontvankelijk is. Op
grond van artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 is immers elke
federale administratieve overheid in de mogelijkheid de Commissie te
raadplegen.

Het behoort evenwel tot de vaste adviespraktijk van de Commissie dat zij
in dit verband niet kan ingaan op concrete gevallen, aangezien zij op
grond van artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ook optreedt in het
kader van de administratieve beroepsprocedure. De Commissie beperkt
zich dan ook tot algemene vragen.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Aangezien artikel 32 van de Grondwet een fundamenteel recht omvat
dat de toegang tot bestuursdocumenten garandeert, heeft de wetgever in
een heel soepele procedure voorzien. Deze houdt in dat de aanvrager in
zijn vraag duidelijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de
betrokken bestuursdocumenten vermeldt. Een vraag tot het verkrijgen
van een aantal arresten over bepaalde met name genoemde personen laat
voldoende identificatie toe en is bijgevolg in overeenstemming met de
vereisten die worden gesteld op grond van artikel 5, eerste lid van de wet
van 11 april 1994.

In principe moet de aanvrager geen belang aantonen wanneer hij de
toegang vraagt om een document. De wetgever heeft evenwel een
uitzondering gemaakt voor documenten van persoonlijke aard, waarvoor
de aanvrager wel een belang moet aantonen. De wetgever heeft niet
nader gedefinieerd wat onder dit belang moet worden verstaan, zodat in
elke individuele zaak dient te worden nagegaan of het specifieke belang
voorhanden is. Voor zover in de aanvraag het belang niet aanwezig is,
moet de aanvraag worden afgewezen bij een gebrek aan belang. Een
advocaat verliest niet automatisch het vereiste belang, omdat hij niet
langer optreedt namens zijn cliënt. Er moet immers een onderscheid
worden gemaakt tussen enerzijds het belang dat hij heeft namens zijn
cliënt waarbij hij in de plaats optreedt van zijn cliënt en anderzijds het
eigen belang dat hij kan hebben, bv. om zich vergoed te zien.
                                                                        4

De Commissie wenst er verder op te wijzen dat een doorverwijzing op
grond van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur slechts mogelijk is voor zover een federale administratieve
overheid niet in het bezit is van de gevraagde bestuursdocumenten. Is zij
daarentegen in het bezit van de gevraagde bestuursdocumenten, dan kan
zij de aanvrager niet doorverwijzen, maar dient zij wel een beslissing te
nemen. Evenmin vormt het feit dat de aanvrager zich tot andere
instanties kan wenden, geen reden op zich om de aanvraag af te wijzen.


Brussel, 6 juli 2015.




   F. SCHRAM                                             M. BAGUET
   secretaris                                            voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2015-45/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1