Date: 13/4/2015

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2015/ADVIES-2015-20.pdf
• Copie locale: advies-2015-20.pdf

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                     13 april 2015




                 ADVIES 2015-20

   met betrekking tot de impliciete weigering om
informatie te verstrekken over het gevolg dat aan een
                 klacht is gegegeven
                     (CTB/2015/16)
                                                                          2

   1. Een overzicht

Bij brief van 1 februari 2015 verzoekt de heer X aan de heer Koen Geens,
minister van Justitie om een afschrift van het verslag over 2013 dat de
Benoemingscommissie van de Nationale Kamer van Notarissen besteed
heeft aan zijn klacht en die van notaris CLERENS of wanneer dit niet
voorhanden is, hem hiervan op de hoogte te brengen.

Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn aanvraag, dient de heer X bij
brief van 9 maart 2015 een verzoek tot heroverweging in bij de Minister
van Justitie. Bij brief van dezelfde dag dient hij ook een verzoek om
advies in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd.


   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Het
verzoek tot heroverweging aan de FOD Justitie en het verzoek om advies
aan de Commissie werden immers tegelijkertijd ingediend zoals artikel 8,
§ 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur voorschrijft.


   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen de principiële openbaarheid van alle
bestuursdocumenten. Een bestuursdocument kan slechts aan de
openbaarheid worden onttrokken wanneer de aanvrager het belang mist
om toegang te krijgen tot documenten van persoonlijke aard of wanneer
één of meer uitzonderingsgronden moeten worden ingeroepen en dit
inroepen in concreto en pertinent wordt gemotiveerd.

Deze grondwettelijke bepaling en de wet van 11 april 1994 zijn slechts
van toepassing voor zover de minister of zijn administratie in het bezit is
van een verslag over 2013 van de Benoemingscommissie van de
Nationale Kamer van Notarissen. Voor zover dit niet het geval is, is de
wet van 11 april 1994 rust op de minister slechts de verplichting om de
                                                                     3

aanvrager door te verwijzen naar de betrokken administratieve overheid
die over het gevraagde rapport zou beschikken.

Brussel, 13 april 2015.




   F. SCHRAM                                          M. BAGUET
   secretaris                                         voorzitster