Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2014-34:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 34

Met betrekking tot de toepassing van de federale wet op controleverslagen en processen-verbaal

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                     5 mei 2014




                 ADVIES 2014-34

met betrekking tot de toepassing van de federale wet
     op controleverslagen en processen-verbaal
                    (CTB/2014/24)
                                                                        2

   1. Een overzicht

Bij brief van 2 april 2014 vraagt mevrouw Leen Hoefnagels namens de
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu,
Directoraat-Generaal Dier, Plant en Voeding – Inspectiedienst
Dierenwelzijn en CITES of het controleverslag van de inspectie
Dierenwelzijn     en     het    daaropvolgend   proces-verbaal   als
bestuursdocumenten moeten worden beschouwd en of de
openbaarmaking niet raakt aan de persoonlijke levenssfeer van de
betrokken persoon.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

Aangezien de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu een federale administratieve overheid is, kan zij op grond van
artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid
van bestuur een verzoek om advies richten aan de Commissie voor de
toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. De Commissie
heeft echter steeds geoordeeld dat zij in dit kader niet kan ingaan op
specifieke aspecten die verband houden met een concrete aanvraag, maar
enkel kan ingaan op algemene interpretatievragen.

De Commissie wil erop wijzen dat dit advies slechts betrekking heeft op
de informatie die niet als milieu-informatie kan worden beschouwd. Zij
is immers slechts bevoegd om de wet van 11 april 1994 te interpreteren.
De wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot
milieu-informatie is echter van toepassing wanneer de informatie als
milieu-informatie moet worden gekwalificeerd en dan is niet zij, maar
wel de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie
bevoegd.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 1, tweede lid, 2° van de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur definieert een bestuursdocument als “alle
informatie, in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid
beschikt”. Omwille van deze ruime definitie kan er geen twijfel over
bestaan dat controleverslagen die een inspectiedienst hanteert en in
principe ook de processen-verbaal die zij opstelt als bestuursdocumenten
                                                                         3

in de zin van de wet van 11 april 1994 vallen en bijgevolg principieel
openbaar zijn. Uitzondering moet evenwel worden gemaakt van
documenten die met het oog op de vervolging bij de procureur des
Konings worden ingediend. Van zodra een dergelijk document bij de
procureur des Koning arriveert, moet het immers worden beschouwd als
een gerechtelijk document. Ook de kopie in het bezit van een
administratieve overheid volgt de rechtstoestand van het origineel. De
openbaarmaking van dergelijke documenten wordt geregeld door het
Wetboek van Strafvordering.

De Raad van State heeft evenwel duidelijk gemaakt dat wanneer de
administratie toegang krijgt tot een gerechtelijk dossier de documenten
die zij daaruit haalt – dus ook het proces-verbaal - als
bestuursdocumenten moeten worden beschouwd. Eenzelfde standpunt
kan trouwens ook worden ingenomen ten aanzien van processen-verbaal
die niet langer meer strafrechtelijk worden afgehandeld, maar
administratief, nadat de procureur des Konings heeft geoordeeld dat hij
afziet van de strafvervolging.

Voor zover de gevraagde documenten als bestuursdocumenten moeten
worden beschouwd, moet wel rekening worden gehouden met de in de
wet van 11 april 1994 aanwezige uitzonderingsgronden, waaronder
artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een
administratieve overheid de openbaarheid moet weigeren wanneer ze
vaststelt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de
bescherming van de opsporing of vervolging van strafbare feiten. Het
inroepen van deze uitzonderingsgrond vergt wel een motivering in
concreto en een belangenafweging met het belang dat gediend is met de
openbaarmaking.
Verder zal een administratieve overheid moeten rekening houden met de
uitzonderingsgrond vermeld in artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april
1994 op grond waarvan een administratieve overheid de
openbaarmaking moet weigeren als de openbaarmaking van het
bestuursdocument afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij
de betrokken persoon met de inzage, de uitleg of de mededeling in
afschrift heeft ingestemd. Uit de formulering van de bepaling blijkt dat
deze uitzonderingsgrond slechts betrekking kan hebben op de
persoonlijke levenssfeer en dus niet kan slaan op de publieke activiteiten
van een persoon of op informatie die een persoon zelf publiek heeft
                                                                         4

gemaakt of op grond van de wet als openbare informatie wordt
gekwalificeerd. Zo kan het vermelden van een telefoonnummer niet
worden beschouwd als vallende onder de persoonlijke levenssfeer als dat
nummer betrekking heeft op de handelszaak en dit gegeven publiek
wordt gemaakt. Een GSM-nummer daarentegen kan wanneer het niet
publiek is gemaakt, wel worden beschouwd als vallende onder de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Zelfs wanneer bepaalde
informatie die op een persoon betrekking heeft op de persoonlijke
levenssfeer betrekking heeft, dan nog kan de openbaarheid ervan slechts
worden geweigerd wanneer deze schade toebrengt aan de persoonlijke
levenssfeer. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
en Leefmilieu zal dus voor elk gegevens in de betrokken documenten in
concreto moeten vaststellen of het betrekking heeft op de persoonlijke
levenssfeer en indien dit het geval is, of de openbaarmaking schade aan
de persoonlijke levenssfeer toebrengt. De Commissie wenst verder nog te
wijzen op het feit dat zelfs wanneer dit laatste het geval is, de
openbaarmaking niet volledig is uitgesloten. De betrokkene kan immers
zijn toestemming verlenen om deze informatie vooralsnog bekend te
maken. Net omwille van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
is de Commissie van mening dat de vraag om toestemming door de
betrokken federale overheid moet worden gevraagd. De beslissing die zij
evenwel moet nemen, kan niet van het al dan niet verlenen van die
toestemming afhankelijk worden gemaakt, tenzij de betrokkene heeft
gereageerd vooraleer de federale administratieve overheid haar beslissing
moet nemen. Het verlenen van de toestemming is immers aan geen
termijn gebonden, terwijl dit wel het geval is voor een beslissing over de
openbaarmaking van een bestuursdocument.


Brussel, 5 mei 2014.




   F. SCHRAM                                             M. BAGUET
   secretaris                                            voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2014-34/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1