Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2012-95:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 95

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een brief van de ex-echtgenote

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

    Afdeling openbaarheid van bestuur




                12 november 2012




               ADVIES 2012-95

 met betrekking tot de weigering om toegang te
  verlenen tot een brief van de ex-echtgenote
                  (CTB/2012/89)
                                                                         2

   1. Een overzicht

Bij brief van 23 september 2012 vraagt de heer X aan de FOD Justitie om
een kopie van “het schrijven van mijn ex-echtgenote Y gericht aan de
directie gevangenis Leuven Centraal, voorwerp van het rapport
directrice mevr. NEVENS op heden, datum onbekend”.

Bij brief van 5 oktober 2012 weigert de heer Hans Meurisse, directeur-
generaal van het Directoraat-generaal Penitentiaire inrichtingen van de
FOD Justitie dat verzoek, omdat de brief persoonlijke informatie over
derden bevat waarvan de openbaarmaking afbreuk zou doen aan de
persoonlijke levenssfeer van de daarin vermelde personen (artikel 6, § 2,
1° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur).

Omdat hij het niet eens is met dit standpunt, dient de heer X bij bief van
18 oktober 2012 een verzoek tot heroverweging in bij de FOD Justitie.
Tegelijkertijd dient hij ook een verzoek om advies in bij de Commissie
voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. Hij wijst er op
dat hij een wettig belang kan doen gelden, omdat de brief “kennelijk
negatieve gevolgen voor mij heeft of kan hebben, en wellicht tegen mij
zal worden aangewend, openlijk, dan wel stiekem, maar in elk geval
zodanig dat ik ervan nadeel kan ondervinden in de procedures die ik
dien te doorlopen om strafuitvoeringsmodaliteiten te kunnen bekomen,
gaande van uitgangsvergunning, penitentiair verlof, halve vrijheid,
elektronisch toezicht, dan wel voorwaardelijke invrijheidstelling”. Dat
het niet zomaar om een denkbeeldig nadeel gaat, licht hij verder toe in
zijn verzoek.

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
De aanvrager heeft immers tegelijkertijd zijn verzoek tot heroverweging
bij de FOD Justitie en zijn verzoek om advies bij de Commissie
ingediend.
                                                                         3

   3. De gegrondheid van de aanvraag

De Commissie wenst er de aanvrager op te wijzen dat de toegang tot
bestuursdocumenten zowel omwille van het ontbreken van een belang
voor documenten van persoonlijke aard als omwille van het inroepen
van één of meer uitzonderingsgronden moet of kan worden geweigerd.

In tegenstelling tot wat in principe het geval is voor de toegang tot
bestuursdocumenten, moet een aanvrager het vereiste belang aantonen
om toegang te krijgen tot een document van persoonlijke aard. Een
document van persoonlijke aard is volgens artikel 1, tweede lid, 3° van de
wet van 11 april 1994 een “bestuursdocument dat een beoordeling of een
waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk
identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag
waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan
berokkenen”. De Commissie erkent dat de aanvrager het vereiste belang
heeft voor zover de gevraagde brief op hemzelf betrekking heeft en het
vereiste belang aantoont om toegang te krijgen tot informatie die op
derden betrekking heeft voor zover die relevant is voor zijn
rechtstoestand. Dit is echter niet zo voor informatie die onder de
definitie van het begrip “document van persoonlijke aard” valt die op
derden betrekking heeft en niet relevant is voor zijn rechtstoestand.

Uit het feit dat iemand het vereiste belang vertoont om toegang te
krijgen tot een document van persoonlijke aard, kan echter niet worden
besloten dat hij onvoorwaardelijk toegang kan krijgen tot het gevraagde
document. De wet van 11 april 1994 verplicht een administratieve
overheid de openbaarmaking te weigeren wanneer één of meer
uitzonderingsgronden vermeld in artikel 6 van deze wet kunnen of
moeten worden ingeroepen en dat inroepen in concreto en op pertinente
wijze wordt gemotiveerd.

De FOD Justitie roept artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 in
om de openbaarmaking te weigeren. Ze stelt immers dat de gevraagde
brief informatie over derden bevat waarvan de openbaarmaking afbreuk
zou doen aan de persoonlijke levenssfeer van de daarin vermelde
personen. De FOD Justitie laat echter na dit concreter te motiveren.
Hoewel de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering
van bestuurshandelingen in artikel 4 een uitzondering bevat op de
verplichting tot formele motivering in de akte zelf wanneer de
                                                                       4

motivering afbreuk kan doen aan de eerbied voor het privéleven, toch
betekent dit niet dat de FOD Justitie kan volstaan met een algemene
formule. Er moet uit de motivering op zijn minst blijken dat de
uitzondering op de formele motiveringsplicht van toepassing is. Het
inroepen van deze uitzonderingsgrond vereist echter geen
afwegingsproces en al zeker niet een afweging met het persoonlijk
belang van de aanvrager. Deze uitzonderingsgrond kan wel niet worden
ingeroepen ten aanzien van informatie die op de persoonlijke levenssfeer
van de aanvrager zelf betrekking heeft.

De Commissie meent dat eventueel artikel 6, § 3, 2° van de wet van 11
april 1994 kan worden ingeroepen wanneer aan de cumulatieve
voorwaarden is voldaan. Artikel 6, § 3, 2° van de wet van 11 april 1994
bepaalt immers dat een federale administratieve overheid de
openbaarmaking mag weigeren wanneer de aanvraag betrekking heeft op
een advies of een mening die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de
overheid is meegedeeld. De Commissie wenst er wel op te wijzen dat
deze uitzonderingsgrond niet kan worden ingeroepen ten aanzien van
het meedelen van louter feitelijke gegevens en dat omwille van het
facultatieve karakter van deze uitzonderingsgrond een ruimere concrete
motivering vereist is.

De Commissie wenst verder de FOD Justitie erop te wijzen dat slechts
informatie aan de openbaarmaking kan worden onttrokken die onder
een uitzonderingsgrond valt. Alle andere informatie in een
bestuursdocument dient bijgevolg openbaar te worden gemaakt.


Brussel, 12 november 2012.




   F. SCHRAM                                              J. BAERT
   secretaris                                            voorzitter

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2012-95/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1