Date: 14/11/2011

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2011/ADVIES-2011-323.pdf
• Copie locale: advies-2011-323.pdf

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

    Afdeling openbaarheid van bestuur




                 14 november 2011




               ADVIES 2011-323

over de weigering om toegang te verlenen tot een
                 fiscaal dossier
                  (CTB/2011/325)
                                                                          2

   1. Een overzicht

Bij aangetekende brief van 10 oktober 2011 werd de fiscale administratie
verzocht om inzage te verlenen in het fiscaal dossier van de firma
CADUES LTD.

Bij brief van 12 oktober 2011 weigert de fiscale administratie de inzage in
het fiscale dossier van de firma CADUES LTD op grond van artikel 6, § 1,
6° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur: de inwilliging van het verzoek zou in het huidige stand van het
fiscaal onderzoek schade kunnen toebrengen aan de bescherming van het
federaal economisch belang, terwijl de openbaarheid in dit geval niet
opweegt tegen de bescherming van dat belang.

Bij brief van 20 oktober 2011 vragen de heer Michel Maus en mevrouw
Jessica Vanhove namens hun cliënt, de firma CADUES LTD, de
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd, om een advies. Bij brief van dezelfde datum vragen
zij de fiscale administratie om haar beslissing te heroverwegen.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie stelt vast dat de aanvragers voldaan hebben aan de
vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de
fiscale administratie en het verzoek om advies aan de Commissie.

Het verzoek om advies is bijgevolg ontvankelijk.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de aanvragers in principe geen belang
moeten hebben om toegang te vragen tot de documenten in het fiscaal
dossier van hun cliënt. Voor zover daarin aanwezige documenten als
documenten van persoonlijke aard zouden gekwalificeerd kunnen
worden, worden zij geacht het vereiste belang te hebben indien de
daarin opgenomen informatie in directe relatie staat tot de firma die zij
vertegenwoordigen.
                                                                       3

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van
alle bestuursdocumenten. Slechts voor zover de weigering tot
openbaarmaking op een wettelijke grondslag berust, kan de
openbaarmaking worden geweigerd. In dat geval is wel vereist dat de
uitzondering in concreto en op pertinente wijze wordt gemotiveerd. In
casu roept de fiscale administratie artikel 6, § 1, 6° van de wet van 11
april 1994 in om de openbaarmaking te weigeren. Ze laat echter na om in
concreto te motiveren waarom er door de openbaarmaking schade zou
worden toegebracht aan een federaal economisch of financieel belang,
waaronder ook het fiscaal belang moet worden begrepen. Het is niet
voldoende gebruik te maken van een algemene stijlformule die op om
het even welke belastingsplichtige van toepassing zou kunnen zijn.
Bovendien laat de fiscale administratie na om een belangenafweging door
te voeren tussen enerzijds het belang dat gediend is met de openbaarheid
en het belang dat wordt beschermd. Ook dit moet in concreto gebeuren.
In casu is de Commissie van mening dat er geen algemeen belang
gediend is met de openbaarmaking van het fiscaal dossier, maar dat er
enkel een individueel belang gediend is met de openbaarmaking,
namelijk het belang van een concrete belastingsplichtige.

De Commissie is er ook niet van overtuigd dat alle informatie door de
uitzonderingsgrond van artikel 6, § 1, 6° van de wet van 11 april 1994,
zelfs indien het inroepen ervan afdoende wordt gemotiveerd, kan
worden afgedekt, gelet op het feit dat een deel van die informatie
afkomstig moet zijn van de betrokken firma zelf.

Alle informatie die niet onder een uitzonderingsgrond valt, moet
vooralsnog openbaar worden gemaakt.


Brussel, 14 november 2011.




   F. SCHRAM                                              J. BAERT
   secretaris                                            voorzitter