Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2011-262:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 262

Over de weigering om toegang te verlenen tot een dossier bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Transposition

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                       9 mei 2011




                 ADVIES 2011-262

  Over de weigering om toegang te verlenen tot een
dossier bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid
                  van de Voedselketen
                     (CTB/2011/263)
                                                                          2

   1. Een overzicht

Bij brief van 6 april 2011 vroeg de heer Bert Beelen namens zijn cliënt,
de Landbouwvennootschap X, aan het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) om inzage en kopie van het
administratief dossier in het bezit van het FAVV, waaronder volgende
documenten:
    - correspondentie van het FAVV met FAVV Nederland met
        betrekking tot de mogelijke terugzending van de runderen naar
        Nederland;
    - testresultaten met betrekking tot de 7 op 18 september 2010
        geslachte runderen;
    - testresutaten met betrekking tot het op 4 oktober 2010 afgeslachte
        rund;
    - verslag van de tuberculinatie op 4 december 2010.

Bij brief van 13 april 2011 weigerde het FAVV om toegang te verlenen
tot de gevraagde documenten omdat uit de documenten belangrijke
componenten betreffende beschermde persoonsgegevens afgeleid
kunnen worden, zodat het meedelen van een kopie van het
administratief dossier een aantasting van de persoonlijke levenssfeer zou
zijn. Daarbij wordt zowel verwezen naar artikel 6, § 1, 8° als naar artikel
6, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur.

Bij brief van 15 april 2011 vroeg de heer Bart Beelen de Commissie voor
de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies.

Bij mail en fax van 6 mei 2011 heeft mevrouw Liesbeth Peeters namens
de heer Bart Beelen het verzoek om advies ingetrokken.

Bij mail en fax van 6 mei 2011 heeft mevrouw Liesbeth Peeters namens
de heer Bart Beelen een nieuw verzoek om advies ingediend bij de
Commissie en op dezelfde dag ook een verzoek tot heroverweging
gericht aan het FAVV.
                                                                        3

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de aanvrager voldaan heeft aan de
wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot herweging
aan het FAVV en het verzoek om advies aan de Commissie.

Aangezien het FAVV in zijn beslissing van 13 april 2011 niet inwerpt dat
de aanvrager een belang moet hebben, gaat de Commissie ervan uit dat
de vraag om toegang geen betrekking heeft op documenten van
persoonlijke aard. Er dient hoe dan ook geen belang te worden
aangetoond voor documenten die niet als documenten van persoonlijke
aard moeten worden gekwalificeerd.

De Commissie moet echter vaststellen dat zeker een gedeelte van het
voorwerp van de adviesaanvraag als milieu-informatie in de zin van de
wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot
milieu-informatie moet worden beschouwd. Artikel 3, 4° van de wet van
5 augustus 2006 bepaalt immers dat als milieu-informatie in de zin van
deze wet onder meer moet worden beschouwd “de toestand van de
gezondheid en de veiligheid van de mens met inbegrip van de
verontreiniging van de voedselketen, de levensomstandigheden van
personen, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de
onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door
een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en
activiteiten zoals bedoeld onder e)”. De toepassing van de wet van 5
augustus 2006 sluit de toepassing van de wet van 11 april 1994
betreffende de openbaarheid van bestuur uit en bijgevolg ook die van de
Commissie voor zover het gaat om de toegang tot milieu-informatie.
Voor wat de toegang tot milieu-informatie betreft dient de aanvrager een
beroep bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie in te dienen en dit binnen de zestig dagen na ontvangst van
de weigeringsbeslissing. Voor zover de gevraagde documenten als
milieu-informatie moeten worden gekwalificeerd, is het verzoek om
advies niet ontvankelijk.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van
alle   bestuursdocumenten.    Slechts   wanneer      één   of   meer
                                                                        4

uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen die in de
wet van 11 april 1994 zijn bepaald en deze in concreto en op pertinente
wijze kunnen worden gemotiveerd, kan de openbaarmaking worden
geweigerd. Het FAVV roept zowel artikel 6, § 1, 8° als artikel 6, § 2 van
de wet van 11 april 1994 in om de openbaarmaking te weigeren.

De Commissie is van mening dat uit niets blijkt waarom artikel 6, § 1, 8°
van de wet van 11 april 1994 wordt ingeroepen. Artikel 6, § 1, 8° bepaalt
dat een federale administratieve overheid de openbaarheid moet
weigeren wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de
openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de geheimhouding
van de identiteit van de persoon die het document of de inlichting
vertrouwelijk aan de administratieve overheid heeft meegedeeld ter
aangifte van een strafbaar of strafbaar geacht feit. Deze
uitzonderingsgrond beschermt dus enkel de identiteit van een
natuurlijke persoon die een document of inlichting vertrouwelijk aan
een administratieve overheid heeft meegedeeld ter aangifte van een
strafbaar of strafbaar geacht feit, en bijgevolg niet de inhoud van het
document of de inlichting. Wel vallen onder de bescherming van deze
uitzonderingsgrond gegevens die toelaten om de identiteit van die
persoon te achterhalen. Dat is echter niet voldoende om deze
uitzonderingsgrond te kunnen ingeroepen. Het FAVV moet in dit geval
bovendien aantonen dat het belang dat gediend is met de
openbaarmaking niet zwaarder doorweegt dat het beschermde belang.
Op dit punt is de beslissing van het FAVV onvoldoende gemotiveerd.

Bovendien roept het FAVV artikel 6, § 2 van de wet van 11 april 1994 in
om de openbaarmaking van de gevraagde bestuursdocumenten te
weigeren. De Commissie wenst vooreerst op te merken dat artikel 6, § 2
vier onderdelen bevat die op zich sterk verschillende belangen
beschermen. Er blijkt echter dat het FAVV enkel artikel 6, § 2, 1° op het
oog heeft gehad op grond waarvan een federale administratieve overheid
een verzoek tot openbaarmaking moet weigeren wanneer de
openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer. De Commissie wil er op wijzen dat door deze
uitzonderingsgrond niet de persoonlijke levenssfeer op zich wordt
beschermd, maar enkel de persoonlijke levenssfeer voor zover de
openbaarmaking hieraan schade toebrengt. De Commissie stelt vast dat
het FAVV op geen enkele wijze duidelijk maakt dat dit het geval is.
                                                                   5

Bovendien ziet de Commissie hoegenaamd niet in dat de gevraagde
bestuursdocumenten door het inroepen van deze uitzonderingsgronden
volledig aan de openbaarheid zouden kunnen worden onttrokken.
Artikel 6, § 4 van de wet van 11 april 1994 bepaalt immers dat enkel
informatie die onder een uitzonderingsgrond aan de openbaarheid kan
worden onttrokken. Alle overige informatie in een bestuursdocument
dient openbaar te worden gemaakt.




Brussel, 9 mei 2011.




   F. SCHRAM                                          J. BAERT
   secretaris                                         voorzitter

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2011-262/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1