Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2009-71:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 71

Over de weigering om toegang te geven tot een advies van de Raad van State en van de notulen van de werkgroep van het overlegcomité

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                    19 oktober 2009




                 ADVIES 2009-71

over de weigering om toegang te geven tot een advies
  van de Raad van State en van de notulen van de
         werkgroep van het overlegcomité

                    (CTB/2009/76)
                                                                        2

   1. Een overzicht

Bij brief van 30 juli 2009 vroeg de heer X namens de Belgische Petroleum
Unie om een kopie van volgende bestuursdocumenten bij de FOD
Economie:

   -   De beslissing van de Ministerraad van 8 mei 2009;
   -   De notulen van de werkgroep van het overlegcomité van 5 juni
       2009
   -   Het advies 37.770/3 van de Raad van State

Bij brief van 8 september 2009 weigerde de FOD Economie de
openbaarmaking van volgende documenten:
   - De beslissing van de Ministerraad van 8 mei 2009: op grond van
       artikel 6, § 2, 3° van de wet van 11 april 1994, vermits deze
       beraadslaging een vertrouwelijke discussie betreft.
   - Voor volgende documenten wordt doorverwezen naar andere
       FOD’s:
           o Notulen van de werkgroep van het Overlegcomité van 4
               juni 2009: naar de Algemene Directie Externe
               Communicatie van de FOD Kanselarij van de Eerste
               Minister;
           o Advies 37.770/3 van de Raad van State: FOD
               Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
               Leefmilieu
           Er wordt niet gemeld dat de FOD Economie zelf niet in het
           bezit is van deze documenten.

Er is een procedure hangende voor de kortgedingrechter in de rechtbank
van eerste aanleg te Brussel. Het is voor de Commissie echter onduidelijk
in welke fase die procedure zich nu bevindt en in welke mate de
gevraagde stukken verband houden met de zaak die aanhangig is. Op 17
september 2009 werden de besluiten ontvangen van de Belgische Staat
met de stavingstukken. De opgevraagde stavingstukken waren slechts
gedeeltelijk gevoegd. De beslissing van de Ministerraad van 8 mei 2009
werd ondertussen overgemaakt in het kader van de hangende
kortgedingprocedure Belgische Staat/BPU, met rolnr. 09/1241/C.

Bij brief van 17 september 2009 werd bij aangetekende brief met
ontvangstbewijs een verzoek tot heroverweging aan de FOD Economie
                                                                        3

en een verzoek om advies aan de Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur
bezorgd. Het secretariaat van de Commissie ontving de adviesaanvraag
op 21 september 2009.


   2. De ontvankelijkheid
         ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie stelt vast dat het verzoek tot heroverweging en het
verzoek om advies gelijktijdig werden ingediend, zodat aan de wettelijke
vereiste van de gelijktijdigheid, is voldaan. Aangezien de gevraagde
bestuursdocumenten niet als documenten van persoonlijke aard kunnen
worden gekwalificeerd, is geen belang vereist om toegang tot de
gevraagde bestuursdocumenten te krijgen.

De Commissie is evenwel slechts bevoegd een advies uit te brengen voor
zover de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur
van toepassing is. Heeft de aanvraag evenwel betrekking op de toegang
tot milieu-informatie, dan moet de beroepsprocedure worden gevolgd
die is voorzien in de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van
het publiek tot milieu-informatie. De Commissie sluit niet uit dat
bepaalde informatie in de gevraagde bestuursdocumenten als milieu-
informatie moet worden gekwalificeerd. Dit advies is dan ook beperkt tot
die informatie in de gevraagde bestuursdocumenten die niet als milieu-
informatie kan worden beschouwd.


   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

De Commissie wil erop wijzen dat de FOD Economie, K.M.O.,
Middenstand en Energie slechts kan doorverwijzen naar andere
administratieve overheden voor zover zij zelf niet in het bezit is van de
gevraagde bestuursdocumenten. Uit het feit dat een FOD doorverwijst
naar een andere FOD mag niet worden afgeleid dat deze laatste ook
daadwerkelijk in het bezit is van de gevraagde bestuursdocumenten,
zoals de aanvrager beweert. De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en
Energie roept wel niet in dat ze niet in het bezit is van de gevraagde
bestuursdocumenten.
                                                                       4

Wat de aanvraag tot openbaarmaking van de notulen van de werkgroep
van het overlegcomité van 4 juni 2009 betreft, wenst de Commissie op te
merken dat niet valt uit te sluiten dat bepaalde informatie niet kan
worden openbaar gemaakt in zover ze verband houdt met de individuele
meningen die de deelnemers aan de vergadering van de werkgroep
samengesteld uit vertegenwoordigers van de bevoegde federale en
regionale ministers hebben geuit, omtrent de biobrandstoffen. Deze
persoonlijke standpunten worden door meer dan één bepaling
beschermd. Zo zal toepassing moeten worden gemaakt van artikel 6, § 2,
3° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een federale of niet-
federale administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg of
mededeling in afschrift van een bestuursdocument, die met toepassing
van deze wet is gedaan, afwijst, wanneer de openbaarmaking van het
bestuursdocument afbreuk doet aan het geheim van de beraadslagingen
van de federale Regering en van de verantwoordelijke overheden die
afhangen van de federale uitvoerende macht, of waarbij een federale
overheid betrokken is.

Omwille van de bevoegdheidsverdelende regel aanwezig in artikel 32
van de Grondwet moet echter niet enkel rekening worden gehouden met
de uitzonderingsgronden die zich in de federale wet van 11 april 1994
bevinden, maar evenzeer met uitzonderingsgronden die zich bevinden in
de openbaarheidswetgeving van de gewesten en gemeenschappen voor
zover hun wetgeving op gronden die tot hun bevoegdheid behoren, de
openbaarheid van bestuursdocumenten of milieu-informatie verbiedt of
beperkt.

Zo moet rekening worden gehouden met artikel 6, § 2, 3° van het decreet
van het Waals Parlement van 30 maart 1995 betreffende de
openbaarheid van bestuur op grond waarvan de gewestelijke of niet-
gewestelijke administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg of
mededeling in afschrift van een bestuursdocument, die met toepassing
van dit decreet is gedaan, afwijst wanneer de openbaarmaking van het
bestuursdocument afbreuk doet aan het geheim van de beraadslagingen
van de Regering en van de verantwoordelijke overheden die afhangen
van de Regering, of waarbij een gewestelijke overheid betrokken is en
met artikel D19.§ 1a van Livre I van de Code de l’Environnement op
grond waarvan afbreuk zou worden gedaan aan het vertrouwelijke
karakter van de beraadslagingen van de overheidsinstanties. De
Commissie wenst erop te wijzen dat op grond van artikel D19. § 1 in fine
                                                                       5

deze uitzonderingsgrond ook kan worden ingeroepen door “elke
overheid, hetzij een overheidsinstantie in de zin van deze titel of een
instelling die ressorteert onder een ander machtsniveau dan het Waalse
Gewest”. Verder is er ook artikel 10, § 2, 3° van de ordonnantie van het
Brussels Hoofdstedelijk Parlement van 30 maart 1995 betreffende de
openbaarheid van bestuur op grond waarvan de gewestelijke of niet-
gewestelijke administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg of
mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst, wanneer de
openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet aan het geheim
van de beraadslagingen van de Regering en van de verantwoordelijke
overheden die afhangen van de gewestelijke uitvoerende macht, of
waarbij een gewestelijke overheid betrokken is. Al deze
uitzonderingsgronden moeten restrictief worden geïnterpreteerd en het
inroepen ervan moet in concreto worden gemotiveerd. Conclusies die
door het overlegcomité worden genomen, worden echter als dusdanig
door deze uitzonderingsgrond niet beschermd.

Daarnaast dient ook rekening worden gehouden van artikel 14, 2° en art.
15, § 1, 6° van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de
openbaarheid van bestuur, op grond waarvan milieu-instanties de
aanvraag tot openbaarmaking afwijzen, voor zover die betrekking heeft
op milieu-informatie, indien ze van oordeel zijn dat het belang van de
openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijk
karakter van de internationale betrekkingen van het Vlaamse Gewest of
de Vlaamse Gemeenschap en van de betrekkingen van het Vlaamse
Gewest of de Vlaamse Gemeenschap met de supranationale instellingen,
met de federale overheid en met andere gemeenschappen en gewesten.

De Commissie wenst er uitdrukkelijk op te wijzen dat enkel die
informatie die onder een uitzonderingsgrond valt, aan de
openbaarmaking kan worden onttrokken. Alle overige informatie moet
wel degelijk openbaar worden gemaakt.
                                                                      6

Wat de vraag tot openbaarmaking van het advies 37.770/3 van de Raad
van State van 23 november 2004 betreft, ziet de Commissie geen enkele
reden om dit advies niet openbaar te maken, aangezien geen van de in de
wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur
voorziene uitzonderingsgronden ten aanzien van dit document kan
worden ingeroepen.


Brussel, 19 oktober 2009.




   F. SCHRAM                                              J. BAERT
   secretaris                                            voorzitter

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2009-71/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1