Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadaenv:beslissing-fbc-2013-3:start

Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions

Beslissing FBC 3

Over de weigering om toegang te geven tot inspectieverslagen van dierentuinen en van de controleverslagen bij roofvogelhouders

Transposition

Federale Beroepscommissie voor de
  toegang tot milieu-informatie




                 4 maart 2013




          BESLISSING nr. 2013-3

  over de weigering om toegang te geven tot
inspectieverslagen van dierentuinen en van de
    controleverslagen bij roofvogelhouders

                 (FBC/2013/1)

  X/FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE
         VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
                                                                         2

   1. Een overzicht

Bij brief van 22 december 2012 vraagt de heer X aan de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu,
Inspectie Dierenwelzijn om inzage in de controleverslagen van inspecties
die de FOD hield bij roofvogelhouders in 2011 en 2012. In een brief van
dezelfde datum vraagt hij aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu, Inspectie Dierenwelzijn om inzage in de
controleverslagen van inspecties die de FOD hield bij dierentuinen in
2011 en 2012.

Bij brief van 11 januari 2013 weigert de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de toegang om volgende
redenen:
   - Op grond van artikel 6, § 1 van de wet van 11 april 1994
       betreffende de openbaarheid van bestuur, is een federale
       overheidsdienst verplicht een aanvraag tot inzage in
       bestuursdocumenten te weigeren, wanneer het belang van de
       openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van o.a. het
       belang van de opsporing of vervolging van strafbare feiten. Dit
       heeft tot gevolg dat verslagen van controles die aanleiding hebben
       gegeven tot het opstellen van een proces-verbaal en waarvan het
       strafrechtelijke luik voor zover ons bekend niet is afgesloten niet
       kunnen meegedeeld worden.
   - Op grond van artikel 6, § 2 van de wet van 11 april 1994 moet een
       federale    overheidsdienst     een    vraag     tot   inzage    in
       bestuursdocumenten weigeren, wanneer de aanvraag afbreuk
       doet aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon
       heeft ingestemd. Inzage van verslagen van controles bij
       natuurlijke personen en van verslagen waarin personen bij naam
       genoemd en beoordeeld worden, is dan ook enkel mogelijk mits
       akkoord van de betrokkene.
   - Overeenkomstig artikel 4 van de wet van 11 april 1994 dient de
       aanvrager voor inzage in documenten van persoonlijke aard een
       belang aan te tonen. Het moet daarbij gaan om een persoonlijk,
       rechtstreeks, actueel en wettig belang. Verslagen van controles bij
       natuurlijke personen bevatten steeds een beoordeling of een
       waardeoordeel van de betrokken persoon. Ook bij controles van
       dierentuinen worden de betrokken personen (beheer, personeel,
                                                                          3

       …) beoordeeld. Bijgevolg gaat het hierbij telkens om documenten
       van persoonlijke aard.

Tegen deze beslissing stelt de heer X bij brief van 6 februari 2013,
ontvangen op 12 februari 2012, een beroep in bij de Federale
Beroepscommissie, hierna Commissie genoemd.

Bij mail van 12 februari 2013 vraagt het secetariaat van de Commissie dat
de Dienst Dierenwelzijn van het Directoraat-generaal Dier, Plant en
Voeding van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
en Leefmilieu de Commissie de gevraagde documenten zou verstrekken.

Bij mail van 22 februari 2013 bezorgt de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de gevraagde documenten.

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35
van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan
instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in
artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de
beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van
uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere
moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die
deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een
termijn van zestig dagen. Het beroep werd ingediend op 6 februari 2013
tegen een beslissing van 11 januari 2013 en dus binnen de wettelijk
bepaalde termijn.

   3. De gegrondheid van de aanvraag

   3.1 De toepasselijkheid van de wet van 5 augustus 2006

De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder
het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5
augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3,
1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door
de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°,
                                                                         4

c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet).

Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een
rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een
wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet;
b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties
uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met
betrekking tot leefmilieu;
c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of
persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare
verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking
tot het milieu verleent.
Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet
onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de
rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden
instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in
een administratieve functie.”

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu valt onder dit begrip (zie Parl. St. Kamer, 2005 – 2006, 51
2511/001, 12 – 13). Het beroep is bijgevolg gericht tegen een milieu-
instantie in de zin van de wet van 5 augustus 2006. Dit aspect wordt
trouwens niet betwist.

De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu-
informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4°
omschreven als:

         “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële
         vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende:
         a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer,
         de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de
         natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en
         zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten
         met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de
         interactie tussen deze elementen;
         b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens
         met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de
         levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of
                                                                          5

        kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen
        van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren
        zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten
        zoals bedoeld onder e) ;
        c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en
        bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden
        aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu
        of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld
        onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld
        onder e) ;
        d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met
        inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander
        vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van
        elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand
        van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld
        onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten;
        e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen
        hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen;
        f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand
        van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de
        toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals
        bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en
        bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te
        beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te
        voorkomen, in te perken of te compenseren;
        g) kosten-baten- en andere economische analyses en
        veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de
        onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten;
        h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”.

De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel
ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan
exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip
geen enge invulling mag worden gegeven.

De Commissie ontving van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen vier documenten, die niet op uniforme wijze zijn
opgesteld.
                                                                     6

Document 1 met ref. dossier ZP 21008 bevat volgende gegevens:
   -   de datum van de controle en van de vaststellende ambtenaar
   -   de betrokken personen
   -   de geschiedenis
   -   de vaststellingen
   -   de vastgestelde inbreuken
   -   de maatregelen
   -   de procedure
   -   de personen aan wie de verwittiging wordt verstrekt

Document 2 zonder referentienummer bevat volgende gegevens:
   -  de naam en het adres van de inrichting
   -  de naam en het adres van de verantwoordelijke
   -  de controlerende ambtenaren
   -  de erkenningsprocedure
   -  het voldaan zijn aan de wettelijke voorwaarden voor het verblijf
      van de dieren – veiligheid
   -  het voldaan zijn aan de hygiënische zorgen en toezicht van een
      dierenarts
   -  het voldaan zijn van de informatie voor de bezoeker – educatief
      programma
   -  het voldaan zijn van de voorwaarden voor het kweken van
      dieren – programma van conservering van soorten
   -  de aanwezigheid van het register
   -  de conclusies met aanbevelingen

Document 3 zonder referentienummer als gevolg van een klacht bevat
volgende gegevens:

   -    een beschrijving van de inhoud van de klacht
   -    de vaststellingen als gevolg van de controle
   -    overzicht van de opgelegde maatregelen

Document 3 zonder referentienummer, controle van 11 augustus 2011
Aviflora, bevat volgende gegevens:

   -    een beschrijving van de kwaliteit van de dierenverblijven
   -    een beschrijving van de hygiëne en verzorgen van de dieren
   -    een beschrijving van de educatieve aspecten
   -    het voldaan zijn van de administratieve verplichtingen
                                                                         7

   -     de beoordeling van de aanwezigheid van een dierenartslokaal
   -     de aanwezigheid van een eerstehulppost
   -     de aanwezigheid van foto’s met roofvogels
   -     de aanwezigheid van een papegaaienshow
   -     een besluit

De Commissie is van mening dat niet alle gegevens als milieu-informatie
kunnen worden beschouwd. Dit is het geval voor zover het gaat over
louter administratieve gegevens, de beschrijving van de procedure en de
didactische kwaliteiten van de inrichting. Als milieu-informatie moet
wel worden beschouwd de beschrijvingen die betrekking hebben op de
leefsituatie waarin de dieren zich bevinden (artikel 3,4°, a)), de
maatregelen die ten aanzien van de dieren worden genomen (artikel 3,
4°, e) en f) ) en informatie die betrekking heeft op het gevaar dat dieren
eventueel voor de mens vormen (artikel 3, 4°, b)). Hiertoe hoort ook de
informatie die toelaat de inrichting te identificeren en de identificatie
van de personen die de vaststellingen hebben verricht. Er anders over
oordelen zou immers niet toelaten de vorige informatie te situeren.

   3.2 De toepasselijkheid van uitzonderingsgronden

   3.2.1 De vereiste van een belang

In tegenstelling tot wat het geval is op grond van de wet van 11 april
1994 betreffende de openbaarheid van bestuur vereist de wet van 5
augustus 2006 nooit het beschikken over of het aantonen van een belang.
Voor de door de Commissie als milieu-informatie geïdentificeerde
informatie kan dan ook nooit een belang worden vereist.

   3.2.2 Het voorhanden zijn van wettelijke uitzonderingsgronden

De wet van 5 augustus 2006 laat slechts toe om milieu-informatie aan de
openbaarmaking te onttrekken voor zover deze openbaarmaking van de
informatie afbreuk doet aan door deze wet in artikel 27, § 1 beschermde
belangen en het belang dat gediend is met de openbaarmaking niet
zwaarder doorweegt dan het beschermde belang.
                                                                        8

3.2.2.1 De inroepbaarheid van artikel 27, § 1, 4° van de wet van 5
augustus 2006

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu
voert aan dat op grond van bepaalde controle verslagen proces-verbaal
werd opgemaakt die aan de procureur des Konings werden bezorgd en
dat bijgevolg het geheim van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek
van toepassing is.

De Commissie stelt vast dat milieu-informatie waarover een milieu-
instantie beschikt die het voorwerp uitmaakt van een opsporings- en
gerechtelijk onderzoek aan de openbaarmaking of van die aard is dat ze
het voorwerp kan uitmaken van een opsporings- en gerechtelijk
onderzoek slechts aan de openbaarmaking kan worden onttrokken op
grond van artikel 27, § 1, 4° van de wet van 5 augustus 2006. Dit artikel
bepaalt dat een milieu-instantie de aanvraag afwijst als het publiek
belang van de openbaarmaking niet opweegt tegen de bescherming van
de opsporing of vervolging van sanctioneerbare feiten. Volgens de
memorie van toelichting dient de afweging op volgende manier te
gebeuren: “Om te kunnen beslissen over een verzoek tot verspreiding
van milieu-informatie waarvoor een uitzondering van toepassing is, moet
de milieu-instantie de belangen afwegen, het algemeen belang van de
bekendmaking tegenover het belang van de vertrouwelijkheid. Deze
afweging moet op een relatieve manier gebeuren. Dat betekent dat een
dubbele controle moet doorgevoerd worden. Enerzijds moet nagegaan
worden of de openbaarmaking geen schade berokkent aan het
beschermde belang en anderzijds moet nagegaan worden of het publiek
belang van de openbaarmaking niet zwaarder doorweegt dan de het
beschermde belang. Er is dus geen automatische verwerping van het
verzoek vanaf het moment dat een van de uitzonderingen voorzien in de
wet kan toegepast worden op het verzoek.” (Parl. St. Kamer 2005-2006,
51K2511/001, 33-34)

De Commissie heeft geen kennis van de eventuele gevolgen die op
juridisch vlak werden toegekend aan de vaststellingen vermeld in de
documenten die haar werden doorgestuurd. Zij is bijgevolg niet in de
mogelijkheid om vast te stellen in welke mate de openbaarmaking die
aan deze documenten wordt gegeven van dien aard is om afbreuk te
doen aan “de opsporing of vervolging van sanctioneerbare feiten”. De
Commissie is bijgevolg van oordeel dat enkel wanneer deze informatie
                                                                         9

geen voorwerp heeft uitgemaakt van nog lopende gerechtelijke
vervolgingen, men ervan kan uitgegaan dat de openbaarmaking ervan
geen schade toebrengt aan de opsporing of vervolging van
sanctioneerbare feiten.

3.2.2.2 De inroepbaarheid van artikel 27, § 1, 1° van de wet van 5
augustus 2006

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu
voert aan dat de openbaarmaking van de verslagen van controles bij
natuurlijke personen en van verslagen waarin personen bij naam
genoemd en beoordeeld worden een inbreuk zou vormen op hun
persoonlijke levenssfeer.

De Commissie wenst vooreerst op te merken dat niet alle namen onder
de informatie valt die als milieu-informatie moet worden gekwalificeerd.

Artikel 27, § 1, 1° van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat een milieu-
instantie de aanvraag afwijst als het publiek belang van de
openbaarmaking niet opweegt tegen de bescherming van de
fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden en in het
bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de
betrokken persoon met de openbaarmaking instemt. De Commissie stelt
vast dat de namen die in de verslagen worden vermeld meestal al op een
andere wijze bekend zijn aan het publiek en dat de vermelding van hun
naam verband houdt met hun professionele activiteiten. In die zin is de
Commissie van mening dat de openbaarheid van de betrokken
informatiegegevens het recht op de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer van de betrokkenen niet meer kan schaden dan de kennis die
het publiek er al van heeft. Des te meer gezien het welzijn van de dieren
waarover het hier gaat, geregeld wordt, in naam van het algemeen
belang, door de Europese en nationale wetgevingen.

De Commissie ziet dan ook geen reden om namen van personen voor
zover aanwezig in die informatie die zij als milieu-informatie heeft
gekwalificeerd, te wissen.
                                                                       10

   3.3 Besluit

De Commissie is van mening dat het beroep ontvankelijk en deels
gegrond is. Ze is van oordeel dat de beschrijvingen die betrekking
hebben op de leefsituatie waarin de dieren zich bevinden, de
maatregelen die ten aanzien van de dieren worden genomen en
informatie die betrekking heeft op het gevaar dat dieren eventueel voor
de mens vormen, als milieu-informatie moet worden gekwalificeerd en
dat hierop bijgevolg de wet van 5 augustus 2006 van toepassing is. Voor
deze informatie geldt dat geen belang moet worden aangetoond. Voor
zover deze informatie het voorwerp uitmaakt van een nog lopend
gerechtelijk onderzoek moet de openbaarmaking worden geweigerd op
grond artikel 27, § 1, 4° van de wet van 5 augustus 2006. Voor zover dit
laatste niet het geval is, ziet de Commissie geen reden om de namen van
de vermelde personen te wissen op grond van artikel 27, § 1, 1° van de
wet van 5 augustus 2006.


Brussel, 4 maart 2013.


De Commissie was als volgt samengesteld:

Martine Baguet, voorzitster
Frankie Schram, secretaris en lid
Angélique Gérard, lid
Marie De Lombaert, plaatsvervangend lid




   F. SCHRAM                                             M. BAGUET
   secretaris                                            voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadaenv/beslissing-fbc-2013-3/start.txt · Dernière modification : 2020/09/30 07:54 de 127.0.0.1