Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelrgnbrucada:2015-07-13_abelbrucada_decision-103-15:start

Decision 103-15

Transposition

1
Gewestelijke commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Beslissing 103-15
Beroep gesteund op artikel 15 van de ordonnance van 18 maart 2004 inzake toegang tôt milieu-informatie en tôt informatie betreffende de ruimtelijke ordening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en op artikel 20bis van de brdonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur
1. Voorwerp van de aanvraaq en feiteliike voorafqaanden:\\
Meester Eyskens is raadsheer van mevrouw Maria Lamine en 27 andere verzoekers die bij de Raad van State een procédure hebben ingesteld tegen het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 2013 houdende de goedkeuring van de gedeeltelijke wijziging van het GBP {G/A 211.487).

In het verslag van 13 mei 2015 van de interpellaties en mondelinge vragen van de Commissie voor de Territoriale Ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, antwoordde de Minister-President Rudi Vervoort dp de interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter betreffende het Neo-project het volgende:\\
"We hebben aan de kandidaten voor de Neo 2-opdracht een perimeter bekendgemaakt waarvoor zij een offerte moeten opstellen. Die perimeter strekt zich uit over de huîdige Parking B en zijn directe omgeving. Dat stemt overeen met het masterplan van het bureau KCAP. Het Neoproject, en wellicht ook de bouw van het nieuwe stadion op Parking C, zullen veel aanpassingen vergen op het vlak van mobiliteit. Heel wat van die aanpassingen zijn al opgenomen in het masterplan van KCAP. zoais de verbinding met de Ring en de uitbreiding van tram 3. Daarnaast bestuderen de MIVB en De Lijn hoe zij de siteoptimaal kunnen bedienen." 1
Op 22 mei wordt de Minister-President per aangetekend schrijven om een afschrift verzocht (een papieren versie dan wel elektronisch) van voormeld masterplan. Verzoeker bèroept zich daarbij op de ordonnantie van 18 maart 2004 inzake toegang tôt milieu-informatie en tôt informatie betreffende de ruimtelijke ordening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna: de ordonnantie).

Aangezien na één maand nog geen reactie op het verzoek tôt openbaarmaking is gekomen, wordt op 1 juli een beroep ingediend bij de Commissie.

2. Ontvankelijkheid van het beroeosschrift:\\
1. Het Neo-project is een stadsontwikkelingsproject op de Heizelvlakte2.

1 Zie pagina's 21 en 22 van de vergadering van 13 mei 2015, te oonsulteren via http://w9blex.irisn8t.be/data/crb/biq/2014-15/00095/i mages.pdf
2 Zie voor meer info http://www.adt-ato.brussels/nl/strategische-zones/heizel
2
Het stedenbouwkundig bureau KCAP werd in september 2010 geselecteerd voor het ontwerp van een masterplan voor dit gebied en de verdere opvolging van de uitvoering.

Het project Europea (Neo I) is gebaseerd op de richtlijnen van het masterplan van KCAP. Uit het antwoord op de interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter wordt afgeleid dat de perîmeter waarbinnen de kandidaten voor de Neo-ll opdracht een offerte moeten opstellen, overeenstemt met het masterplan van KCAP.

Uit bovenstaande valt af te leiden dat het masterplan de basis vormt waarbinnen diverse projecten worden uitgewerkt. Het beroep betreft dan ook "milieu-informatie" in de zin van artikel 3, 2°, g) van de ordonnance3.

2. Artikel 15 van de ordonnantie bepaalt het volgende :\\
"Wanneer de overheidsinstantie weigert de gevraagde informatie geheel of gedeeltelijk ter beschikking te stellen, weigert de gevraagde Informatie in de gevraagde vorm of het gevraagde formaat ter beschikking te stellen of dé informatie niet binnen de haar krachtens artikel 8 van deze ordonnantie tœgemeten termijn ter beschikking stelt, kan de aanvrager, overeenkomstig artikel 20bis van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur, beroep insteilen bij de Gewestelijke Commissie voor de toegang toi bestuursdocumenten. Dit beroep moet binnen twee maanden na de beslissing tôt weigering van de overheidsinstantie of binnen twee maanden na het verstrijken van de in artikel 8 bedoelde termijnen worden ingesteld."
Artikel 8 bepaalt wat volgt:\\
"§ 1. Wat de andere dan in artikel 7 bedoelde documenten betreft, en onverminderd de mogelijkheid voor een overheidsinstantie om ze onmiddellijk ter plaatse te laten raadplegen, stelt de overheidsinstantie de milieu-informatie zo spoedig mogelijk of uiterliik binnen één maand nadat ze het verzoek heeft ontvanaen ter beschikking van de aanvrager, onder voorbehoud van de termijn die door de aanvrager in zijn schriftelijk verzoek is vermeld.

§ 2. Die termijn wordt op twee maanden gebracht indien de omyang en de ingewikkeldheid van de informatie van dien aard zijn dat de termijn van één maand niet haalbaar is. In dat geval, wordt de aanvrager zo spoedig mogelijk, en in ieder geval voordat de termijn van één maand afioopt, in kennis gesteld van deverlenging ervanen de redenen daarvoor. (. .)"
In voorkomend geval werd het verzoek aangetekend gericht aan de Minister-President op 22 mei. Aangezien deze laatste niet heeft gereageerd, wordt de aanvraag geacht stilzwijgend te zijn afgewezen. Tegen deze stilzwijgende weigering werd op 1 juli beroep ingediend bij de Commissie. Het beroep is derhafve ratione temporis ontvankelijk.

3. Qnderzoek:\\
1. Het recht op toegang tôt milieu-informatie die door of voor een overheidsinstantie wordt beheerd, wordt gewaarborgd aan elke persoon, zonder dat deze daarvoor een belang dient aan te voeren en dit onder voorbehoud van de beperkingen vastgesteld in de artikelen 11 en 12 van de ordonnantie.

3 Art. 3, 2°, g) : "aile informatie in geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm over ruimtelijke ordening"
3
2. De Minister-President kan, indien dit van toepassing zou zijn, zich beroepen op voormelde bepalingen om het verzoek om milieu-informatie te weigeren of te beperken, met dien verstande dat hij zijn beslissing dient te motiveren; het beroep op dergelijke uitzonderingsgronden wordt in elk geval niet verondersteld. Indien geen afdoende motivering wordt geboden voor een weigering tôt openbaarmaking, dient het betrokken document openbaar te worden gemaakt. Te noteren eveneens dat deze uitzonderingsgronden restrictief dlenen te worden geïnterpreteerd.

3. De Commissie wijst in dit kader in het bijzonder op artikel 11, § 2, 5° van de ordonnance dat stelt dat het verzoek kan worden geweigerd indien openbaarmaking van de informatie afbreuk doet aan inteilectuele eigendomsrechten.

De Commissie stelt vast dat in de voorbereidende werken van deze ordonnantie uitdrukkelijk gewag gemaakt wordt van de yereiste van een akkoord van de auteur van een beschenmd werk indien de overhandiging van een kopie gevraagd wordt. De tekst van de toelichting herinnert er aan "dat wanneer een aanvraag betrekking heeft op informatie over een werk dat door auteursrechten wordt beschermd, de toegang tôt die informatie beperkt wordt krachtens de wetgeving betreffende de auteursrechten : de overhandiging van een kopie van de volledige of gedeeltelijke informatie die het beschermde werk omvat moet vooraf door de auteur worden goedgekeurd. Het auteursrecht verhindert dus niet dat de documenter ter plaatse worden geraadpleegd of dat er uitleg wordt gevraagd, maar wel dat een kopie van het door auteursrechten beschermde werk zou worden overhandigd zonder voorafgaande goedkeuring van de auteur" (2003/2004 Doc A-519/1, p. 6).

4. Beslissing:\\
Het beroep ingediend op 1 juli 2015 door Meester Eyskens bij de Commissie, optredende als raadsheer voor mevrouw Maria Lamine en 27 andere verzoekers, is ontvankelijk.

Een afschrift van het masterplan van KCAP dient hem te worden overgemaakt, met dien verstande dat, indien dit plan auteursrechtelijk zou zijn beschermd, voorafgaandelijk het akkoord van de houder van het auteursrecht verkregen wordt.

Indien de houders van het auteursrecht geen akkord zou geven dan dient ter minste het masterplan ter plaatse geraadpleegd kunnen worden.

De Commissie verleende haar advies op 13 juli 2015 op verslag van mevr. L. Therry, waarop aanwezig waren, de heer M. Leroy, Voorzitter, de dames Anne-Françoise vdkar, Joëlle Sautois, Leden en de heer M. Boland, Adjunct -secretaris.

De Adjunct -secretaris De Voorzitter
M. BOLAND
transparencia/cadas/abelrgnbrucada/2015-07-13_abelbrucada_decision-103-15/start.txt · Dernière modification : 2017/10/20 00:01 de patrick