Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 65

Met betrekking tot het verkrijgen van een document betreffende de bestelling van mondmaskers

Date: 29/06/2020

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                    29 juni 2020




                ADVIES 2020-65

met betrekking tot het verkrijgen van een document
    betreffende de bestelling van mondmaskers

                   (CTB/2020/54)
                                                                             2

   1. Een overzicht

1.1. Bij brief van 17 maart 2020 verstuurd bij e-mail van dezelfde dag
vraagt de heer X aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu om een afschrift van het bestuursdocument
betreffende de bestelling van mondmaskers aan Mahmut Öz Service
Support Agency Vof, Oeverstraat 83, 9140 Temse.

1.2. Bij brief van 1 april 2020 herhaalt de aanvrager zijn verzoek aan de
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

1.3. Bij e-mail en aangetekende brief met ontvangstmelding antwoordt de
voorzitter van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
en Leefmilieu dat hij in overeenstemming met artikel 6, § 5 van de wet
van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ de
antwoordtermijn van dertig dagen verlengd met vijftien dagen. Hij
weigert de toegang tot het bestuursdocument met betrekking tot de
bestelling van mondmaskers aan de vof MOSSA. Deze weigering wordt als
volgt gemotiveerd: “Gelet op de actuele druk op de internationale markten
met betrekking tot de verkoop en levering van mondmaskers, zou het
aanleveren van deze documenten leveranciers kunnen afschrikken om
deel te nemen aan overheidsopdrachten die in dat kader door de Belgische
overheden worden georganiseerd. Daardoor zou de levering van deze
maskers in het gedrang kunnen komen voor België. Bovendien zou de
mededeling van de prijzen ervoor kunnen zorgen dat ook de
marktwerking bij bestellingen verstoord wordt en er dus hogere prijzen
zouden betaald worden dan de actuele marktprijzen. Het belang van de
openbaarheid weegt dan ook niet op tegen de bescherming van de
veiligheid van de bevolking en de openbare veiligheid enerzijds en het
federaal economisch of financieel belang anderzijds (art. 6, § 1, 1°, 4° en 6°
van de wet van betreffende de openbaarheid van bestuur van 11 april
1994).

1.4. Bij brief van 19 mei 2020 dient de aanvrager een verzoek tot
heroverweging in bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu.

1.6. Bij brief van 19 mei 2020 verzoekt hij de Commissie voor de toegang
tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid
van bestuur, hierna: Commissie, om een advies. Hij verduidelijkt dat hij
                                                                         3

inzage/afschrift in het kader van de wet van 7 juni 2016 op de
overheidsopdrachten om deze aanbesteding/bestelling daaraan te kunnen
toetsen.

    2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is
voor zover het voorwerp van het oorspronkelijk verzoek en het verzoek
tot heroverweging met elkaar overeenstemmen. De verzoeker heeft
immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het
verzoek tot heroverweging aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu en het verzoek om advies aan de
Commissie zoals vastgelegd in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994
‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994).
Het oorspronkelijk verzoek beperkt zich tot het bekomen van een
afschrift, terwijl het verzoek tot heroverweging daaraan ook inzage
toevoegt. De aanvrager kan zijn voorwerp via zijn verzoek tot
heroverweging niet uitbreiden.

De Commissie wenst bovendien op te merken dat haar bevoegdheid
beperkt is tot de wet van 11 april 1994 en zich niet uitstrekt tot andere
wetgevingen die op zichzelf staan en een eigen regime van toegang tot
bepaalde bestuursdocumenten bevatten of tot andere grondwetsartikelen,
zoals bv de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie
en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten
voor werken, leveringen en diensten en concessies.

3. De gegrondheid van de aanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang
tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of
meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die
zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend moeten worden
geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997,
overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15
                                                                         4

september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten
immers steeds beperkend worden geïnterpreteerd.

De Commissie stelt vast dat de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu artikel 6, § 1, 1°, 4° en 6° van de wet van 11
april 1994 inroept om de openbaarmaking te weigeren. Deze bepalingen
stellen het volgende: “Een federale of niet-federale administratieve
overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van
een bestuursdocument af, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van
de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de
volgende belangen:

1° de veiligheid van de bevolking;
[...]
4° de openbare orde, de veiligheid of de verdediging van het land;
[...]
6° een federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar
krediet;”

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
toont geenszins aan dat er door de openbaarmaking afbreuk zou worden
gedaan aan de openbare orde, de veiligheid of de verdediging van het land.
Artikel 6, § 1, 4° vormt dan ook geen grondslag om de openbaarmaking te
weigeren. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu voert enkel argumenten aan die aantonen dat het federaal
economisch of financieel belang door de openbaarmaking zouden worden
aangetast en, zij het onrechtstreeks, dat ook de veiligheid van de
bevolking in het gedrang zou kunnen worden gebracht. Het inroepen van
artikel 6, § 1, 1° van de wet van 11 april 1994 dient dan ook verder te
worden geëxpliciteerd.

Het is voorts onvoldoende dat de belangen vermeld in artikel 6, § 1, 1° en
6° worden ingeroepen. Er moet bovendien in concreto worden
aangetoond dat het belang dat gediend is met de openbaarmaking niet
zwaarder weegt dan de beschermde belangen. Deze afweging in concreto
dient beter uitgewerkt te worden.

Los daarvan bevreemdt het op het eerste gezicht dat de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ook niet
heeft nagegaan of ook niet artikel 6, § 1, 7° van de wet van 11 april 1994
                                                                       5

geen grondslag vormt om de toegang tot bepaalde informatie (zoals
bijvoorbeeld de geboden eenheidsprijzen) te weigeren. Deze bepaling
luidt als volgt: “Een federale of niet-federale administratieve overheid
wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een
bestuursdocument af, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de
openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de volgende
belangen:
[...]
7° het uit de aard van de zaak vertrouwelijk karakter van de
ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn
meegedeeld;”

Deze uitzonderingsgrond beoogt private economische belangen te
beschermen. Het komt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu toe om te beoordelen in welke mate dit belang
aanwezig is en de belangenafweging in concreto te maken.

De Commissie wenst ten slotte de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu te herinneren aan het principe van de
gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie aan de
openbaarheid kan worden onttrokken die onder een uitzonderingsgrond
valt. Alle andere informatie in een bestuursdocument moet vooralsnog
openbaar worden gemaakt.


Brussel, 29 juni 2020.




   F. SCHRAM                                              K. LEUS
   secretaris                                            voorzitster