Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 37

Met betrekking tot de toegang tot het advies van de Hoge Raad voor Justitie in het raam van de nieuwe selectieprocedure voor het mandaat van directeur van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding

Date: 27/04/2020

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                     27 april 2020




                 ADVIES 2020-37

 met betrekking tot de toegang tot het advies van de
  Hoge Raad voor Justitie in het raam van de nieuwe
selectieprocedure voor het mandaat van directeur van
      het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding

                    (CTB/2020/26)
                                                                          2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 11 maart 2020 vraagt meester Ann Coolsaet, namens
mevrouw X, aan de advocaten Emmanuel Jacubowith en Anthony Poppe
om de minister van Justitie het verzoek over te maken om een afschrift
van het advies van de Hoge Raad voor Justitie in het raam van de nieuwe
selectieprocedure voor het mandaat van directeur van het Instituut voor
Gerechtelijke Opleiding (IGO) waaraan mevrouw Edith Van den Broeck
deelnam, te ontvangen in toepassing van de regelgeving inzake de
openbaarheid van bestuursdocumenten. In haar hoedanigheid van één van
de kandidaten heeft mevrouw Edith Van den Broeck een belang bij de
inzage in het betrokken bestuursdocument.

1.2. Bij e-mail van 16 april 2020 verzoekt de aanvraagster de beide
advocaten in een via e-mail niet aan de Commissie bezorgde brief om de
impliciete weigeringsbeslissing te heroverwegen. Mogelijks is die brief
wel bezorgd aan de Commissie via de aangetekende brief die aan de
Commissie is verstuurd. Bij e-mail van dezelfde dag bevestigt één van
beide advocaten dat hij het verzoek tot heroverweging zal doorsturen aan
de Minister van Justitie. Bij e-mail van dezelfde dag vraagt de verzoekster
in de begeleidende brief gedateerd op 17 april 2020 die ook aangetekend
aan de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid, werd bestuurd, om een
advies.

    2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

Artikel 5 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van
bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994) bepaalt uitdrukkelijk dat een
aanvrager zich schriftelijk moet richten tot de bevoegde federale
administratieve overheid. Artikel 8, § 2, van de wet van 11 april 1994
bepaalt dat het verzoek tot heroverweging aan de betrokken federale
administratieve overheid moet worden gericht, nadat eerder een verzoek
om toegang aan diezelfde overheid was gericht.

Te dezen heeft de aanvraagster zich gewend tot de advocaten die in een
zaak waarin mevrouw X betrokken is, optreden namens de Minister van
Justitie en niet rechtstreeks tot de Minister van Justitie. De aanvraagster
wijst erop dat zij het verzoek om toegang en het verzoek tot
heroverweging heeft ingediend bij de advocaat van de Minister van
                                                                         3

Justitie op grond van artikel 6.2, 3°, van de deontologische code van de
advocaat (BS 17 januari 2013).

Zoals de Commissie eerder oordeelde in haar adviezen 2014-32 en 2014-
36, is de betrokken bepaling uit de deontologische code van toepassing op
de geschilprocedure waarin de cliënt betrokken is. De wet van 11 april
1994 staat hier los van aangezien het doel van de wet van 11 april 1994 er
niet op is gericht om documenten te verzamelen die kunnen gebruikt
worden in een rechtszaak. Daarvoor is een specifieke procedure op grond
van het gerechtelijk wetboek van toepassing. Het doel van de wet van 11
april 1994 is het grondwettelijk beginsel van artikel 32 van de Grondwet
dat alle bestuursdocumenten openbaar zijn, te concretiseren. Bij de
beoordeling moet dan ook geen rekening worden gehouden met het doel
dat de aanvrager desgevallend voor ogen had met zijn aanvraag om
toegang tot bestuursdocumenten. Een vraag om toegang te verkrijgen tot
een bestuursdocument op grond van artikel 32 van de Grondwet en de wet
van 11 april 1994 moet immers op zichzelf worden beschouwd. De
Commissie is dan ook van oordeel dat het verzoek om advies niet
ontvankelijk is.

Niets verhindert dat de aanvraagster een nieuw verzoek rechtstreeks aan
de Minister van Justitie richt om namens haar cliënte toegang te krijgen
tot een bepaald bestuursdocument. Het komt aan de Raad van State toe
om te beoordelen of dit document enige relevantie heeft voor het
beslechten van een zaak die aan hem wordt voorgelegd.




Brussel, 27 april 2020.




   F. SCHRAM                                               K. LEUS
   secretaris                                             voorzitster