Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 34

Met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot een gedeelte van het Luchthavenhandboek EBAW

Date: 29/04/2019

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                     29 april 2019




                  ADVIES 2019-34

met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot een
   gedeelte van het Luchthavenhandboek EBAW

                     (CTB/2019/28)
                                                                                        2

    1. Een overzicht

1.1.   Bij e-mail van 4 maart 2019 vraagt de heer X aan de FOD Mobiliteit om
gedeeltelijke inzage en kopie van het geldende vliegveldhandboek EBAW tot de
in het geel gearceerde pagina’s of onderdelen zoals door de FOD Mobiliteit
opgesomd in de richtlijnen voor de opstelling van dit handboek:

DEEL C - INLICHTINGEN OVER HET LUCHTVAARTTERREIN 2.
4. Beschrijving van het luchtvaartterrein 2.
4.2. Plan van het luchtvaartterrein (met aanduiding van de grenzen) 2.1.-2.
DEEL D - MEEDELEN VAN INLICHTINGEN AAN DE AIS 3.
5. Beschikbare AIS en algemene informatie 1.4. and 3.1.
5.5. Drempels, uiteinde banen en landingsmat 3.1.5.
6. Afmetingen van het luchtvaarterrein 3.2.
6.1. Runways 3.2.1.
6.2. Strip, RESA, stopways, (taxiways, aprons) en clearways 3.2.2.-5.
6.6. Drempels, (taxiway aslijnen en opstelplaatsen) 3.2.9.
6.8. Type oppervlak en draagvermogen 3.2.13.

1.2.   Bij brief zonder datum verstuurd via e-mail van 2 april 2019 weigert de
FOD Mobiliteit de toegang. Volgende motivering wordt daarbij aangevoerd:
“Deze beslissing wordt gestoeld op het feit dat de informatie vervat in de door u
verzochte documenten gevoelige informatie bevat met verwijzingen naar het
geheel van veiligheidsprocedures vastgesteld voor het beheren van eventuele
noodsituaties op de luchthaven in kwestie.

Meer bepaald is het zo dat het hoofdstuk 4.2 en het handboek in zijn geheel
gevoelige informatie betreffende de operationele veiligheidssystemen aanwezig
op de luchthaven bevat. Deze informatie inzake kritische zones en dergelijke kan
in de handen van onbevoegden een reëel veiligheidsrisico stellen die in het ergste
geval kan leiden tot een totale onderbreking van alle geleidingssystemen.
Tenslotte dient ook de informatie inzake infrastructuur, bijvoorbeeld inzake
noodgroepen, toegangspunten en hoogspanningsinstallaties, aangemerkt worden
als gevoelig.1

Gezien de hoeveelheid gevoelige informatie die is opgenomen in de documenten
en de graad waarin deze het onderwerp vormt van de voormelde documenten
kan bovendien niet redelijk verwacht worden dat in het kader van een dergelijk
individueel verzoek de documenten ontdaan worden van de hierboven
geformuleerde informatie.

Gezien het feit dat het openbaar maken en verspreiden van de in het
luchtvaartterreinhandboek opgenomen veiligheidsinformatie potentieel zou

1
 P. DEBROUX, “Les exceptions à la publicité des documents administratifs », in
MICHIELS, V. (ed.), La publicité de l’administration, Brussel, Bruylant, 2015, p. 156-157.
                                                                                   3

kunnen leiden tot een reëel risico voor de integriteit van de veiligheidsinstallaties
van de luchthaven dienen wij te concluderen dat het belang van openbaarheid
in deze niet opweegt tegen de bescherming van de openbare orde, de veiligheid
of de verdediging van het land. Daarenboven kunnen wij uit de summiere aard
van uw verzoek niet vaststellen of, en hoe, u belang heeft bij de openbaarmaking
van de documenten in kwestie. Op basis van de voorgaande redenen stellen wij
in deze dus een weigering voorop van het verlenen van een afschrift van de
verzochte documenten op basis van de bepalingen opgenomen in artikel 6, § 1,
4° van de Wet Openbaarheid Bestuur.

Het dient wel vermeld dat de belangrijkste en niet met de voorgaande
veiligheidsbezwaren belastte delen van de informatie die u verzocht uit het
hoofdstuk 5 en 6 van het luchthavenhandboek kunnen teruggevonden worden
in de Aeronautical Information Publication voor België en het Groothertogdom
Luxemburg. Onder het deel ‘Aerodromes’, subdeel ‘Public Aerodromes’ kunt u
alle voor het publiek beschikbare informatie met betrekking tot de door u
verzochte secties van het luchthavenhandboek van de Internationale
Luchthaven Antwerpen (EBAW) terugvinden.”

1.3.    Bij brief van 2 april 2019, verstuurd via e-mail van 2 april 2019 verzoekt
de aanvrager de FOD Mobiliteit om zijn weigering te heroverwegen. Hij verzoekt
bij e-mail van dezelfde dag de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik
van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie
genoemd, om een advies.

1.4.     Bij e-mail van 4 april 2019 bevestigt de FOD Mobiliteit aan de aanvrager
ontvangst van zijn verzoek tot heroverweging, maar zij vraagt om te bevestigen
dat hij in overeenstemming met artikel 8, § 2, eerste lid van de wet van 11 april
1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994)
het verzoek tot advies tegelijkertijd heeft geïntroduceerd bij de Commissie.

    2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Het verzoek
tot heroverweging aan de FOD Mobiliteit werd immers tegelijkertijd ingediend
als het advies aan de Commissie zoals bepaald is door artikel 8, § 2 van de wet
van 11 april 1994.
                                                                         4

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang
tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of
meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die
zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2).

De vereiste van het blijk geven van een belang kan op grond van artikel 4,
tweede lid van de wet van 11 april 1994 enkel voor de toegang tot
documenten van persoonlijke aard. Een document van persoonlijke aard
is een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat
van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk
persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken
aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.” In casu bevat toegang
tot de gevraagde informatie geen informatie van persoonlijke aard. Het
eisen dat de aanvrager zijn belang zou te kennen geven, is dan ook
ongeoorloofd.

De Commissie stelt vast dat de FOD Mobiliteit de uitzonderingsgrond in
artikel 6, § 1, 4° van de wet van 11 april 1994 inroept om de
openbaarmaking te weigeren. Deze bepaalt het volgende: Een federale of
niet-federale administratieve overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of
mededeling in afschrift van een bestuursdocument af, wanneer zij heeft
vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de
bescherming van een van de volgende belangen: (…) 4° de openbare orde,
de veiligheid of de verdediging van het land.” Alhoewel de Commissie
alvast niet uitsluit dat bepaalde informatie onder deze uitzonderingsgrond
valt voor de redenen die de FOD Mobiliteit vermeldt, is moeilijk aan te
nemen dat deze zou gelden voor het volledige document en meer specifiek
voor (het geheel van) de gevraagde fragmenten uit het document. Dit is
des te meer het geval omdat, zoals de aanvrager in zijn verzoek tot
heroverweging vermeldt, de fragmenten waarvan hij de toegang vraagt
eerder algemene informatie bevatten en dat de meer gevoelige informatie
                                                                         5

zich hoofdzakelijk in andere gedeelten van het handboek bevindt, iets wat
bevestigd wordt in circulaire GDF-09, bijlage 3. Bovendien geeft de FOD
Mobiliteit zelf aan dat bepaalde van de gevraagde informatie aanwezig is
in het publieke Aeronautical Information Pages. De Commissie wil
opmerken dat de FOD Mobiliteit de aanvrager niet kan doorverwijzen
naar     een       ander     bestuursdocument       om      aan       zijn
openbaarheidsverplichtingen te ontsnappen.

De motivering om de uitzonderingsgrond in artikel 6, § 1, 4° in te roepen
kan niet op algemene wijze gebeuren. Er moet immers worden nagegaan
of ze geldt voor elke informatie die in een bestuursdocument aanwezig is.
Op deze manier heeft de wetgever om in conformiteit te zijn met artikel
32 van de Grondwet het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking
ingevoerd (artikel 8, § 4 van de wet van 11 april 1994). Er moet daarbij
niet enkel voor elke informatie worden aangetoond dat de
openbaarmaking inbreuk maakt op de openbare orde, de veiligheid of de
verdediging van het land, maar er moet voor elke informatie worden
afgewogen of het belang dat gediend is met de openbaarmaking niet zwaar
doorweegt dan dit beschermde belang. De wetgever heeft daarbij de
toepassing van de gedeeltelijke openbaarmaking aan geen enkele andere
voorwaarde onderworpen dan dat als de informatie slechts voor een deel
aan de openbaarmaking kan worden onttrokken, alle informatie die niet
onder een uitzonderingsgrond valt, openbaar moet worden gemaakt. De
FOD Mobiliteit toont voorts niet aan dat het voldoen aan de aanvraag in
die zin begrepen, kennelijk onredelijk zou zijn. De Commissie wenst er
trouwens op te wijzen dat de kennelijke onredelijkheid niet zonder meer
kan worden ingeroepen en verwijst hiervoor naar haar advies uit eigen
beweging dat zij over dit onderwerp heeft verstrekt, meer bepaald advies
nr. 2019-33.


Brussel, 29 april 2019.




   F. SCHRAM                                               K. LEUS
   secretaris                                             voorzitster