Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 4

Met betrekking tot de weigering tot openbaarmaking van de inspectieresultaten door het FAVV

Date: 9/1/2012

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                   9 januari 2012




                 ADVIES 2012-4

met betrekking tot de weigering tot openbaarmaking
     van de inspectieresultaten door het FAVV
                   (CTB/2011/344)
                                                                       2

   1. Een overzicht

Bij brief van 5 september 2011 vroeg de heer X, namens Test Aankoop,
aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
(FAVV) om hem een afschrift te bezorgen van de inspectieresultaten van
infrastructuur, inrichting en hygiëne bij distributie, handel, horeca en
gemeenschapskeukens per bezochte entiteit en dit voor de laatste vijf
jaar.

Het FAVV weigert de toegang tot de gevraagde documenten omwille van
volgende argumenten:
   - Talrijke inspectieverslagen zijn opgesteld in het kader van het
      opsporen van strafbare feiten. Deze handelingen worden verricht
      in de hoedanigheid van aan de rechterlijke macht onderworpen
      ambtenaren. De wet van 11 april 1994 betreffende de
      openbaarheid van bestuur is bijgevolg niet van toepassing op deze
      documenten.
   - De gevraagde documenten bevatten vaak beoordelingen van of
      waardeoordelen over een met naam genoemd of gemakkelijk
      identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een
      gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk
      nadeel kan berokkenen (zoals de naam van de uitbater, de naam
      van de inrichting, het adres van de inrichting, …). De verslagen
      moeten dus worden beschouwd als “documenten van persoonlijke
      aard” in de zin van artikel 1, tweede lid, 3° van de wet van 11
      april 1994. Om toegang te krijgen tot dergelijke documenten moet
      de aanvrager een belang aantonen. Dat “belang” moet worden
      geïnterpreteerd als het belang dat vereist is om bij de Raad van
      State een beroep tot nietigverklaring te kunnen indienen, dat wil
      zeggen dat het persoonlijk, actueel, zeker en wettig moet zijn. De
      aanvrager levert het bewijs van een dergelijk belang niet.
   - De openbaarmaking moet worden geweigerd omwille van artikel
      6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994: de ambtenaren van het
      FAVV houden toezicht op de naleving van de bijzondere
      strafwetten opgesomd in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000
      houdende oprichting van het FAVV. In ieder geval, zonder
      correcte en geïndividualiseerde informatie over het gebruik van
      de te verkrijgen documenten, dient het openbaar maken van de
      gevraagde inlichtingen als schadelijk voor betrokkenen
      beschouwd te worden wegens de economische gevolgen en de
                                                                          3

       weerslag op het publiek imago die een publicatie kan
       veroorzaken.
   -   Bovendien zou de bekendmaking van de verslagen kunnen
       worden beschouwd als een verdoken straf. Men kan bijvoorbeeld
       vaststellen dat in sommige wetgevingen openbaarmaking van
       rechterlijke en/of administratieve beslissingen een straf is, in het
       bijzonder waar het om rechtspersonen gaat. Het algemene
       rechtsbeginsel “nulla poena sine lege” duldt echter geen
       uitzonderingen. Omdat de wet in dit geval niet in een dergelijke
       straf voorziet, moet worden aangenomen dat openbaarmaking
       verboden is.
   -   De openbaarmaking kan worden geweigerd op grond van artikel
       6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994: de aanvraag heeft
       betrekking op alle inspectieverslagen van de laatste vijf jaar. Het
       gaat dus om een enorm groot aantal documenten. Het zou dus
       heel veel tijd en personeel in beslag nemen, terwijl de toestand
       van een individuele entiteit soms erg geëvolueerd is in vijf jaar.
       Bovendien zijn de algemene cijfers beschikbaar in de
       jaarverslagen van het FAVV.

   Omdat hij het niet eens is met de argumentatie van het FAVV, dient
   de heer X bij brief van 21 december 2011 een verzoek tot
   heroverweging in bij het FAVV. Tegelijkertijd vraagt hij de
   Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
   bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
   Commissie genoemd, om een advies.


   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie stelt vast dat de aanvrager tegelijkertijd zijn verzoek tot
heroverweging en zijn verzoek om advies heeft ingediend.

De Commissie is dan ook van oordeel dat het verzoek om advies
ontvankelijk is.
                                                                        4

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

De Commissie oordeelt dat de omschrijving “inspectieresultaten van
infrastructuur, inrichting en hygiëne” niet meteen duidelijk maakt welke
documenten de aanvrager precies wenst te verkrijgen. De Commissie
stelt immers vast dat een dossier dat betrekking heeft op een missie van
het FAVV volgende documenten kan bevatten:
    - controleverslagen;
    - analyseverslagen van de monsternames;
    - standaardrapporten;
    - CVTI-enquêteformulieren
    - de waarschuwingen;
    - de processen-verbaal;
    - documenten die worden opgesteld in opdracht van de
        gerechtelijke overheden.

De Commissie verwerpt in zijn algemeenheid het argument van de
FAVV dat, omdat talrijke inspectieverslagen worden opgesteld in het
kader van het opsporen van strafbare feiten, de wet van 11 april 1994
betreffende de openbaarheid van bestuur niet van toepassing zou zijn.
Het argument is slechts geldig voor die documenten die in opdracht van
de gerechtelijke overheden worden opgesteld, niet voor de documenten
die het FAVV opstelt in het kader van zijn handhavingsopdracht.

De Commissie is van mening dat het FAVV artikel 6, § 3, 3° van de wet
van 11 april 1994 inderdaad kan inroepen om de openbaarmaking te
weigeren. Deze uitzonderingsgrond bepaalt dat een federale
administratieve overheid de openbaarheid kan afwijzen in de mate deze
kennelijk onredelijk is. De Commissie stelt vast dat de diversiteit aan
documenten verbonden aan een missie (per operator) en de periode
(laatste vijf jaar) en sectoren (distributie, handel, horeca en
gemeenschapskeukens) die de aanvrager voor ogen heeft een dergelijke
omvang heeft dat de vraag als kennelijk onredelijk te beschouwen is.
Weliswaar zijn alle documenten in een informatiebeheerssysteem
ondergebracht, maar het verkrijgen van toegang tot de documenten moet
stuk voor stuk gebeuren. Bovendien vergt het onderzoek van mogelijke
uitzonderingsgronden een zeer tijdsintensieve analyse, die niet enkel wat
bijkomend werk met zich meebrengt, maar bovendien van dien aard is
dat de normale werking wordt verstoord. Het is aan te bevelen dat het
                                                                   5

FAVV in die zin meer concreet aangeeft welke bijkomende werklast een
dergelijk onderzoek met zich brengt.

Aangezien de Commissie van mening is dat de aanvraag kennelijk
onredelijk is, dient ze het inroepen van eventuele andere
uitzonderingsgronden niet verder te onderzoeken.


Brussel, 9 januari 2012.




   F. SCHRAM                                           J. BAERT
   secretaris                                         voorzitter